bijwerkingen bij kanker

Patiënteninformatie over bijwerkingen van oncologische middelen met bijbehorende adviezen

Geselecteerde behandelingen: doelgerichte therapie, hormonale therapie, immunotherapie, chemotherapie, overige middelen

Extra info veilig omgaan met excreta

Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, dan zullen de chemische stoffen uit de medicijnen via excreta uit uw lichaam verdwijnen. Excreta is een medische term voor alles wat het lichaam uitscheidt: urine, ontlasting, wondvocht, bloed, traanvocht, transpiratie, sperma, braaksel en speeksel. Dit wordt ook wel uitscheidingsproducten genoemd.

Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. De chemische stoffen blijven een aantal dagen na de kuur schadelijk. Het verschilt per middel hoe lang dit is. Het kan variëren van 1 dag tot 7 dagen.

De risico's zijn voor u en uw omgeving klein, omdat u thuis slechts gedurende korte tijd in aanraking komt met cytostatica. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt u de risico's tot een minimum beperken.

Lees hier meer over adviezen voor patiënten die behandeld worden met chemotherapie

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Abemaciclib: geen risico
  • Abirateron: geen risico
  • Acalabrutinib: geen risico
  • Afatinib: geen risico
  • Aflibercept: niet bekend
  • Aldesleukine: geen risico
  • Alectinib: geen risico
  • Alemtuzumab: geen risico
  • Amivantamab: geen risico
  • Amsacrine: 6 dagen
  • Anagrelide: niet bekend
  • Anastrozol: geen risico
  • Arseentrioxide: geen termijn ivm lange duur therapie
  • Asciminib: geen risico
  • Asparaginase: 2 dagen
  • Atezolizumab: geen risico
  • Avelumab: geen risico
  • Axicabtagen Ciloleucel: niet bekend
  • Axitinib: geen risico
  • Azacitidine - injectie: 3 dagen
  • Azacitidine - oraal: 3 dagen
  • BCG-vaccin blaasspoeling: 7 dagen
  • Bendamustine: 2 dagen
  • Bevacizumab: geen risico
  • Bicalutamide: geen risico
  • Binimetinib: geen risico
  • Bleomycine: 3 dagen
  • Blinatumomab: geen risico
  • Bortezomib: 3 dagen
  • Bosutinib: geen risico
  • Brentuximab vedotin: continu
  • Brigatinib: geen risico
  • Bromocriptine: geen risico
  • Busulfan: 2 dagen
  • Cabazitaxel: 7 dagen
  • Cabergoline: geen risico
  • Cabozantinib: geen risico
  • Capecitabine: 2 dagen
  • Capmatinib: niet bekend
  • Carboplatine: 4 dagen
  • Carfilzomib: geen risico
  • Carmustine: 2 dagen
  • Cedazuridine/Decitabine: 2 dagen
  • Cemiplimab: geen risico
  • Ceritinib: geen risico
  • Cetuximab: geen risico
  • Chloorambucil: 2 dagen
  • Chloormethine: 2 dagen
  • Cisplatine: 7 dagen
  • Cladribine: 3 dagen
  • Clofarabine: 2 dagen
  • Cobimetinib: geen risico
  • Crizotinib: geen risico
  • Cyclofosfamide: 3 dagen
  • Cyproteron: geen risico
  • Cytarabine: 2 dagen
  • Cytarabine + daunorubicine (Vyxeos): 9 dagen
  • Dabrafenib: geen risico
  • Dacarbazine: 24 uur
  • Dacomitinib: geen risico
  • Dactinomycine: 2 dagen
  • Daratumumab: geen risico
  • Darolutamide: geen risico
  • Dasatinib: geen risico
  • Daunorubicine: 6 dagen
  • Decitabine: 2 dagen
  • Degarelix: geen risico
  • Dinutuximab beta: geen risico
  • Docetaxel: 4 dagen
  • Doxorubicine: 6 dagen
  • Doxorubicine (blaasspoeling): niet bekend
  • Doxorubicine (liposomaal, gepegyleerd): 6 dagen vanaf de laatste toediening of inname
  • Doxorubicine (liposomaal, niet gepegyleerd): niet bekend
  • Durvalumab: geen risico
  • Elotuzumab: geen risico
  • Enfortumab Vedotine: continu
  • Entrectinib: geen risico
  • Enzalutamide: geen risico
  • Epirubicine: 6 dagen
  • Epirubicine (blaasspoeling): niet bekend
  • Eribuline: 7 dagen
  • Erlotinib: geen risico
  • Etoposide: 5 dagen
  • Everolimus: niet bekend
  • Exemestaan: geen risico
  • Fedratinib: geen risico
  • Fludarabine: 2 dagen
  • Fluorouracil (5-FU): 2 dagen
  • Flutamide: geen risico
  • Gefitinib: geen risico
  • Gemcitabine: 2 dagen
  • Gemtuzumab ozogamicine: geen risico
  • Gilteritinib: geen risico
  • Hydroxycarbamide: 2 dagen
  • Ibrutinib: geen risico
  • Idarubicine: 6 dagen
  • Idelalisib: geen risico
  • Ifosfamide: 3 dagen
  • Imatinib: geen risico
  • Immunocyanine: n.v.t.
  • Inotuzumab ozogamicine: continu
  • Ipilimumab: geen risico
  • Irinotecan: 4 dagen
  • Irinotecan liposomaal: 4 dagen
  • Isatuximab: geen risico
  • Ivosidenib: niet bekend
  • Ixazomib: 4 dagen
  • Lanreotide: geen risico
  • Lapatinib: geen risico
  • Larotrectinib: geen risico
  • Lenalidomide: geen risico
  • Lenvatinib: geen risico
  • Letrozol: geen risico
  • Leuproreline (vrouw): geen risico
  • Lisocabtageen Maraleucel: geen risico
  • Lomustine: 4 dagen
  • Lorlatinib: geen risico
  • Luspatercept: niet bekend
  • Medroxyprogesteron: geen risico
  • Megestrol: geen risico
  • Melfalan : 1 dag
  • Melfalan flufenamide: 1 dag
  • Mercaptopurine: 2 dagen
  • Methotrexaat: urine 72 uur, faeces 7 dagen
  • Mifamurtide: niet bekend
  • Mitomycine: 1 dag
  • Mitomycine (blaasspoeling): niet bekend
  • Mitoxantron: 7 dagen
  • Mosunetuzumab: geen risico
  • Nab-Paclitaxel (Abraxane of Pazenir): 2 dagen
  • Nelarabine: 7 dagen
  • Neratinib: geen risico
  • Nilotinib : geen risico
  • Nilutamide: geen risico
  • Nintedanib: geen risico
  • Niraparib: geen risico
  • Nivolumab: geen risico
  • Nivolumab/Relatlimab: geen risico
  • Obinutuzumab: geen risico
  • Octreotide: geen risico
  • Olaparib: geen risico
  • Osimertinib: geen risico
  • Oxaliplatine: 7 dagen
  • Paclitaxel: 2 dagen
  • Palbociclib: geen risico
  • Panitumumab: geen risico
  • Pasireotide : geen risico
  • Pazopanib: geen risico
  • Pegaspargase: Niet bekend
  • Pegvisomant: geen risico
  • Pembrolizumab: geen risico
  • Pemetrexed: 24 uur
  • Pemigatinib: geen risico
  • Pertuzumab: geen risico
  • Pertuzumab/Trastuzumab (Phesgo): geen risico
  • Polatuzumab vedotine: continu
  • Pomalidomide: geen risico
  • Ponatinib: geen risico
  • Pralsetinib: geen risico
  • Procarbazine: 2 dagen
  • Ramucirumab: geen risico
  • Regorafenib: geen risico
  • Relugolix: geen risico
  • Ribociclib: geen risico
  • Rituximab: geen risico
  • Rucaparib: geen risico
  • Ruxolitinib: geen risico
  • S-1 (Teysuno): 3 dagen
  • Selpercatinib: geen risico
  • Sonidegib: geen risico
  • Sorafenib: geen risico
  • Sunitinib: geen risico
  • Tafasitamab: geen risico
  • Talazoparib: Geen risico
  • Tamoxifen: geen risico
  • Tasonermine: niet bekend
  • Teclistamab: geen risico
  • Tegafur/gimeracil/oteracil (S-1): 3 dagen
  • Temozolomide: 2 dagen
  • Temsirolimus: niet bekend
  • Thalidomide: 2 dagen
  • Thiotepa: 5 dagen
  • Tioguanine: 3 dagen
  • Tivozanib: geen risico
  • Topotecan: 2 dagen
  • Trabectedine : Niet bekend
  • Trametinib: geen risico
  • Trastuzumab: geen risico
  • Trastuzumab Deruxtecan: continu
  • Trastuzumab-Emtansine: continu
  • Tremelimumab: geen risico
  • Treosulfan: 48 uur
  • Trifluridine/tipiracil (Lonsurf): geen risico
  • Triptoreline (man): geen risico
  • Triptoreline (vrouw): geen risico
  • Tucatinib: geen risico
  • Vandetanib: geen risico
  • Vemurafenib: geen risico
  • Vinblastine: 2 dagen
  • Vincristine: 2 dagen
  • Vinorelbine: 7 dagen
  • Vismodegib: geen risico

Abirateron

Stop met het innemen en raadpleeg onmiddellijk een arts als u een van de volgende verschijnselen opmerkt: Spierzwakte, spiertrekkingen of bonzen van uw hart (hartkloppingen). Dit kan erop wijzen dat de hoeveelheid kalium in uw bloed te laag is.

Het innemen van abirateronacetaat met voedsel kan bijwerkingen veroorzaken.

Axitinib

Advies: gebruik anticonceptie gedurende én tot ten minste 1 week na de therapie

Capecitabine

Uw vingerafdrukken kunnen verdwijnen tijdens de behandeling. Dit is tijdelijk, maar kan vervelend zijn. Bijvoorbeeld als uw vingerafdruk nodig is bij een controle door de douane. Na het stoppen met dit middel komen uw vingerafdrukken weer onveranderd terug.

Enzalutamide

Het kan voorkomen dat u zich minder goed kan concentreren en dat u geheugen tijdelijk minder is.

Eribuline

Het middel mag niet worden gebruikt bij vrouwen die borstvoeding geven.

Stel uw arts op de hoogte indien u zwanger bent of momenteel wilt worden.

Nilotinib

Advies: Het geven van borstvoeding afgeraden.

Pazopanib

Een vruchtbare vrouw dient niet zwanger te worden tijdens de therapie.

Geen borstvoeding geven tijdens het gebruik van pazopanib.

Trabectedine

Advies: gebruik anticonceptie gedurende:

- een vrouw tot drie en

- een man tot vijf maanden na de behandeling.

Mannen wordt aangeraden voor de behandeling advies in te winnen over het bewaren van sperma omdat trabectedine tot verminderde vruchtbaarheid kan leiden.

Middelen met hun bijwerkingen

Abemaciclib (doelgerichte therapie)

Abirateron (hormonale therapie)

Acalabrutinib (doelgerichte therapie)

Afatinib (doelgerichte therapie)

Aflibercept (doelgerichte therapie)

Aldesleukine (immunotherapie)

Alectinib (doelgerichte therapie)

Alemtuzumab (immunotherapie)

Alpelisib (doelgerichte therapie)

Amivantamab (immunotherapie)

Amsacrine (chemotherapie)

Anagrelide (overige middelen)

Anastrozol (hormonale therapie)

Apalutamide (hormonale therapie)

Arseentrioxide (chemotherapie)

Asciminib (doelgerichte therapie)

Asparaginase (chemotherapie)

Atezolizumab (immunotherapie)

Avapritinib (doelgerichte therapie)

Avelumab (immunotherapie)

Axicabtagen Ciloleucel (immunotherapie)

Axitinib (doelgerichte therapie)

Azacitidine - injectie (chemotherapie)

Azacitidine - oraal (chemotherapie)

BCG-vaccin blaasspoeling (immunotherapie)

Bendamustine (chemotherapie)

Bevacizumab (doelgerichte therapie)

Bicalutamide (hormonale therapie)

Binimetinib (doelgerichte therapie)

Bleomycine (chemotherapie)

Blinatumomab (immunotherapie)

Bortezomib (doelgerichte therapie)

Bosutinib (doelgerichte therapie)

Brentuximab vedotin (immunotherapie)

Brigatinib (doelgerichte therapie)

Bromocriptine (hormonale therapie)

  • Er zijn geen bijwerkingen bekend.

Busereline (hormonale therapie)

  • Er zijn geen bijwerkingen bekend.

Busulfan (chemotherapie)

Cabazitaxel (chemotherapie)

Cabergoline (hormonale therapie)

Cabozantinib (doelgerichte therapie)

Capecitabine (chemotherapie)

Capmatinib (doelgerichte therapie)

Carboplatine (chemotherapie)

Carfilzomib (doelgerichte therapie)

Carmustine (chemotherapie)

Cedazuridine/Decitabine (chemotherapie)

Cemiplimab (doelgerichte therapie)

Ceritinib (doelgerichte therapie)

Cetuximab (doelgerichte therapie)

Chloorambucil (chemotherapie)

Chloormethine (chemotherapie)

Cisplatine (chemotherapie)

Cladribine (chemotherapie)

Clofarabine (chemotherapie)

Cobimetinib (doelgerichte therapie)

Crizotinib (doelgerichte therapie)

Cyclofosfamide (chemotherapie)

Cyproteron (hormonale therapie)

Cytarabine (chemotherapie)

Cytarabine + daunorubicine (Vyxeos) (chemotherapie)

Dabrafenib (doelgerichte therapie)

Dacarbazine (chemotherapie)

Dacomitinib (doelgerichte therapie)

Dactinomycine (chemotherapie)

  • Er zijn geen bijwerkingen bekend.

Daratumumab (doelgerichte therapie)

Darolutamide (hormonale therapie)

Dasatinib (doelgerichte therapie)

Daunorubicine (chemotherapie)

Decitabine (chemotherapie)

Degarelix (hormonale therapie)

Dexamethason (overige middelen)

Dinutuximab beta (immunotherapie)

Docetaxel (chemotherapie)

Doxorubicine (chemotherapie)

Doxorubicine (blaasspoeling) (chemotherapie)

Doxorubicine (liposomaal, gepegyleerd) (chemotherapie)

Doxorubicine (liposomaal, niet gepegyleerd) (chemotherapie)

Durvalumab (immunotherapie)

Elotuzumab (doelgerichte therapie)

Encorafenib (doelgerichte therapie)

Enfortumab Vedotine (doelgerichte therapie)

Entrectinib (doelgerichte therapie)

Enzalutamide (hormonale therapie)

Epirubicine (chemotherapie)

Epirubicine (blaasspoeling) (chemotherapie)

Eribuline (chemotherapie)

Erlotinib (doelgerichte therapie)

Etoposide (chemotherapie)

Everolimus (doelgerichte therapie)

Exemestaan (hormonale therapie)

Fedratinib (doelgerichte therapie)

Filgrastim (overige middelen)

Fludarabine (chemotherapie)

Fluorouracil (5-FU) (chemotherapie)

Flutamide (hormonale therapie)

Folinezuur (overige middelen)

  • Er zijn geen bijwerkingen bekend.

Fulvestrant (hormonale therapie)

Gefitinib (doelgerichte therapie)

Gemcitabine (chemotherapie)

Gemtuzumab ozogamicine (doelgerichte therapie)

Gilteritinib (doelgerichte therapie)

Gosereline (man) (hormonale therapie)

Gosereline (vrouw) (hormonale therapie)

Hydroxycarbamide (chemotherapie)

Ibrutinib (doelgerichte therapie)

Idarubicine (chemotherapie)

Idelalisib (doelgerichte therapie)

Ifosfamide (chemotherapie)

Imatinib (doelgerichte therapie)

Immunocyanine (immunotherapie)

Inotuzumab ozogamicine (doelgerichte therapie)

Interferon gamma-1b (immunotherapie)

Ipilimumab (immunotherapie)

Irinotecan (chemotherapie)

Irinotecan liposomaal (chemotherapie)

Isatuximab (immunotherapie)

Ivosidenib (doelgerichte therapie)

Ixazomib (doelgerichte therapie)

Lanreotide (hormonale therapie)

Lapatinib (doelgerichte therapie)

Larotrectinib (doelgerichte therapie)

Lenalidomide (immunotherapie)

Lenvatinib (doelgerichte therapie)

Letrozol (hormonale therapie)

Leuproreline (man) (hormonale therapie)

Leuproreline (vrouw) (hormonale therapie)

Lisocabtageen Maraleucel (immunotherapie)

Lomustine (chemotherapie)

Lorlatinib (doelgerichte therapie)

Luspatercept (overige middelen)

Medroxyprogesteron (hormonale therapie)

Megestrol (hormonale therapie)

Melfalan (chemotherapie)

Melfalan flufenamide (chemotherapie)

Mercapto-ethaansulfonzuur (Mesna) (overige middelen)

Mercaptopurine (chemotherapie)

Methotrexaat (chemotherapie)

Methylprednisolon (overige middelen)

Midostaurine (doelgerichte therapie)

Mifamurtide (immunotherapie)

Mitomycine (chemotherapie)

Mitomycine (blaasspoeling) (chemotherapie)

Mitotaan (chemotherapie)

Mitoxantron (chemotherapie)

Mosunetuzumab (immunotherapie)

Nab-Paclitaxel (Abraxane of Pazenir) (chemotherapie)

Nelarabine (chemotherapie)

Neratinib (doelgerichte therapie)

Nilotinib (doelgerichte therapie)

Nilutamide (hormonale therapie)

Nintedanib (doelgerichte therapie)

Niraparib (doelgerichte therapie)

Nivolumab (immunotherapie)

Nivolumab/Relatlimab (immunotherapie)

Obinutuzumab (immunotherapie)

Octreotide (hormonale therapie)

Olaparib (doelgerichte therapie)

Osimertinib (doelgerichte therapie)

Oxaliplatine (chemotherapie)

Paclitaxel (chemotherapie)

Palbociclib (doelgerichte therapie)

Panitumumab (doelgerichte therapie)

Panobinostat (doelgerichte therapie)

Pasireotide (hormonale therapie)

Pazopanib (doelgerichte therapie)

Pegaspargase (chemotherapie)

Pegfilgrastim (Neulasta) (overige middelen)

Pegvisomant (hormonale therapie)

Pembrolizumab (immunotherapie)

Pemetrexed (chemotherapie)

Pemigatinib (doelgerichte therapie)

Pertuzumab (doelgerichte therapie)

Pertuzumab/Trastuzumab (Phesgo) (immunotherapie)

Polatuzumab vedotine (immunotherapie)

Pomalidomide (immunotherapie)

Ponatinib (doelgerichte therapie)

Pralsetinib (doelgerichte therapie)

Prednisolon (overige middelen)

Prednison (overige middelen)

Procarbazine (chemotherapie)

  • Er zijn geen bijwerkingen bekend.

Quinagolide (hormonale therapie)

Ramucirumab (doelgerichte therapie)

Regorafenib (doelgerichte therapie)

Relugolix (hormonale therapie)

Ribociclib (doelgerichte therapie)

Rituximab (immunotherapie)

Rucaparib (doelgerichte therapie)

Ruxolitinib (doelgerichte therapie)

S-1 (Teysuno) (chemotherapie)

Selpercatinib (doelgerichte therapie)

Sonidegib (doelgerichte therapie)

Sorafenib (doelgerichte therapie)

Sotorasib (doelgerichte therapie)

Sunitinib (doelgerichte therapie)

Tafasitamab (immunotherapie)

Talazoparib (doelgerichte therapie)

Talimogeen laherparepvec (immunotherapie)

Tamoxifen (hormonale therapie)

Tasonermine (immunotherapie)

Teclistamab (immunotherapie)

Tegafur/gimeracil/oteracil (S-1) (chemotherapie)

Temozolomide (chemotherapie)

Temsirolimus (doelgerichte therapie)

Tepotinib (doelgerichte therapie)

Thalidomide (immunotherapie)

Thiotepa (chemotherapie)

Tioguanine (chemotherapie)

Tivozanib (doelgerichte therapie)

Topotecan (chemotherapie)

Trabectedine (chemotherapie)

Trametinib (doelgerichte therapie)

Trastuzumab (doelgerichte therapie)

Trastuzumab Deruxtecan (doelgerichte therapie)

Trastuzumab-Emtansine (doelgerichte therapie)

Tremelimumab (immunotherapie)

Treosulfan (chemotherapie)

Trifluridine/tipiracil (Lonsurf) (chemotherapie)

Triptoreline (man) (hormonale therapie)

Triptoreline (vrouw) (hormonale therapie)

Tucatinib (doelgerichte therapie)

Vandetanib (doelgerichte therapie)

Vemurafenib (doelgerichte therapie)

Venetoclax (doelgerichte therapie)

Vinblastine (chemotherapie)

Vincristine (chemotherapie)

Vinflunine (chemotherapie)

Vinorelbine (chemotherapie)

Vismodegib (doelgerichte therapie)

Zanubrutinib (doelgerichte therapie)

Bijwerkingen en adviezen

Allergische reactie

De behandeling kan een allergische reactie geven. Meestal ontstaan allergische klachten direct na het innemen of toediening van medicijnen. Soms pas na enkele uren. Een allergische reactie begint vaak met:

  • roodheid en huiduitslag, soms met jeuk over het hele lichaam
  • kuchen
  • onrust

Wat later kunnen de volgende klachten optreden:

  • bleek zien
  • gezwollen oogleden en een opgezet gezicht
  • beklemmend gevoel op de borst
  • duizeligheid (door daling van de bloeddruk)
  • rillen
  • misselijkheid en darmkrampen
  • kortademigheid
  • gevoel van onrust
Advies
  • het is belangrijk dat u eventuele klachten tijdens de behandeling zo snel mogelijk meldt aan uw behandelend arts. De toediening van de medicatie wordt zo nodig tijdelijk onderbroken of gestopt. Ook kan het zijn dat u medicijnen krijgt toegediend om verergering van de klachten te voorkomen; ze verdwijnen dan meestal snel.

Andere smaak

Door de behandeling kan uw smaak veranderen. Wat u proeft of hoe iets smaakt verandert door verhoging of verlaging van de zogenoemde ‘smaakdrempels’ De uitgesproken smaken zoals zoet, zout, zuur of bitter worden anders geproefd. Een bittere smaak (‘metalig, gallig’) kan overheersen. Uw smaak kan ook verminderen.
Ook uw reuk zal misschien veranderen:

  • er kan een ongevoeligheid voor geuren ontstaan (u ruikt veel minder of niks)
  • of juist een overgevoeligheid voor geuren (u ruikt alles sterker)
  • beiden hoeven niet overeen te komen met de smaak
Advies

Uw reuk- en smaakvermogen kan per dag wisselen. Om toch met plezier te kunnen blijven eten, is het belangrijk te experimenteren met het bereiden van eten en drinken. 

  • zorg ervoor dat het eten er aantrekkelijk en lekker uitziet
  • dat u voldoende drinkt; dit laatste is erg belangrijk. Voldoende betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
  • er zijn recepten ontwikkeld speciaal voor mensen met smaakverandering bij kanker. Bekijk hier de recepten

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.
Lees hier meer over voeding en kanker

Andere stem

Door de behandeling kan uw stem lager worden of hees worden. Soms kunt u ook niet meer goed zingen.

Advies

Bespreek deze klachten met uw behandeld arts. Deze kan u eventueel verwijzen naar een logopedist. In de Verwijsgids Kanker vindt u een logopedist in de buurt.

Andere vetverdeling

Door de behandeling kan onderhuids vet op andere plaatsen komen te zitten.

  • uw nek wordt bijvoorbeeld dikker
  • u kunt een boller gezicht krijgen
  • soms komt er meer vet om uw middel of heupen, terwijl armen en benen juist dun blijven.
Advies

Overleg met uw behandelend arts of verwijzinging naar een diëtist mogelijk is.

Benauwd zijn

Bij benauwdheid heeft u het vervelende en vooral angstige gevoel dat u niet of onvoldoende kunt ademhalen. Dit wordt ook wel dyspneu genoemd.

Advies

Neem contact op met uw behandelend arts bij een van de volgende klachten:

  • plotseling optredende kortademigheid
  • een gevoel van benauwdheid
  • een snelle ademhaling die u niet kunt corrigeren
  • koorts

Beroerte

Bij een beroerte is een bloedvat in de hersenen afgesloten of kapot. U krijgt hierdoor klachten, zoals:

  • een verlamde arm of een verlamd been
  • een scheve mond
  • moeite met praten
  • niet goed zien
  • minder of ander gevoel in uw gezicht, arm of been
Advies
  • Bel dan direct 112, uw huisarts of huisartsenpost.
  • Hoe sneller de behandeling begint, hoe minder schade in de hersenen.
  • U krijgt medicijnen en soms een behandeling via de lies of een operatie.

Blaasproblemen

Door de behandeling kunnen blaasproblemen ontstaan door beschadiging of irritatie van de blaaswand.

blaasontsteking

Door de behandeling kunnen blaasproblemen ontstaan door beschadiging of irritatie van de blaaswand. Door beschadiging van de blaaswand kunnen er meer bacteriën in de blaas voorkomen die gaan ontsteken, met een blaasontsteking tot gevolg. U kunt de volgende klachten krijgen:

  • (brandende) pijn bij het plassen
  • pijn in de onderbuik
  • bloed of bloedstolsels bij de urine
  • vaker plassen
  • niet goed kunnen plassen
  • vaak moeten plassen en vaak aandrang hebben, terwijl de blaas niet vol is
  • slecht en sterk ruikende of troebele urine.
Advies
  • drink veel, anderhalf tot twee liter per dag (16 kopjes of 14 bekers per dag). Dit zorgt voor een natuurlijke doorspoeling.
  • plas regelmatig. Dit spoelt de bacteriën naar buiten zodat deze zich niet aan de blaaswand kunnen hechten.
  • houd de plas niet op, maar ga bij aandrang gelijk naar het toilet.
  • zorg voor warme kleding; vooral het onderlichaam en de voeten moeten warm blijven.
  • zorg voor een goede hygiëne. Voor vrouwen: reinig het onderlichaam van voren naar achteren om te voorkomen dat bacteriën in de plasbuis terechtkomen. Was daarna zorgvuldig de handen.
  • plas direct na het vrijen.
  • de vagina is zelfreinigend. Gebruik daarom geen zeep bij het wassen van de vagina.
  • een bekkenbodemfysiotherapeut kan helpen bij plasklachten. Vind een bekkenbodemfysiotherapeut bij u in de buurt.

Neem contact op met de behandelend arts als u een van de volgende klachten heeft:

  • als er bloed bij de urine te zien is
  • als u pijn heeft bij het plassen

bloed in urine

Vaak maakt het beenmerg door bepaalde geneesmiddelen tijdelijk te weinig nieuwe bloedplaatjes aan. Bloedplaatjes zijn belangrijk voor de bloedstolling. Wanneer je minder bloedplaatjes hebt, wordt je bloed dunner en stolt het minder snel. Wanneer je blaaswand beschadigd is (door een blaasontsteking bijvoorbeeld), blijven wondjes langer bloeden. Hierdoor kan er bloed bij de urine zitten. 

Advies

Neem contact op met uw behandelend arts als er bloed bij de urine zit.

urineverkleuring

Stoffen in medicijnen kunnen de urine doen verkleuren (rood of blauwgroen). De verkleuring is onschadelijk, is tijdelijk en verdwijnt meestal spontaan enkele dagen na de toediening. 

Advies

Neem contact op met uw behandelend arts als:

  • de verkleuring van de urine binnen 48 uur na de behandeling niet verdwijnt
  • er bloed bij de urine zit
  • als het plassen pijnlijk is

urineverlies

Door de behandeling met bepaalde medicijnen kunt u last krijgen van ongewild verlies van urine. Klachten die kunnen optreden zijn:

  • irritatie van slijmvliezen en huid in de schaamstreek
  • blaasontsteking
  • onaangename geur, schaamte
  • problemen met intimiteit en seksualiteit
  • sociaal isolement
Advies
  • ga elke 2 à 3 uur plassen, ook als er geen aandrang is
  • overleg met uw arts of er gestart worden met een blaastraining
  • u kunt worden doorverwezen naar een incontinentieverpleegkundige, zij kan u advies geven over het gebruik van incontinentie materiaal
  • vermijd plastabletten en middelen die het plassen bevorderen, zoals koffie en alcohol 
  • maak gevoelens van schaamte bespreekbaar
  • verzorg de huid rondom uw schaamstreek goed om te voorkomen dat deze stuk gaat

Bloeding

De medicijnen waarmee u behandeld wordt, kunnen bloedingen veroorzaken.

Bloedingen kunnen inwendig of uitwendig zijn. Gewoonlijk stopt de bloeding vanzelf.  Heel vaak veroorzaken medicijnen tegen kanker een tekort aan bloedplaatjes in het bloed. Bloedplaatjes spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Heeft u een tekort aan bloedplaatjes, dan is het bloed dunner en stolt het minder snel. Klachten kunnen zijn:

  • bloedneus
  • bloed in de urine
  • zwarte ontlasting of bloed bij de ontlasting (dit kan duiden op een bloeding in de maag of darmen)
  • bloeduitstorting en blauwe plekken (zonder dat u zich heeft gestoten of bent gevallen)
  • bloed bij hoesten of braken
  • bloedend tandvlees
  • menstruatie die heviger wordt
Advies
  • pas op met stoten en krab geen wondjes open
  • als u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht, bijvoorbeeld met een steriel gaasje
  • gebruik geen scherpe voorwerpen. Elektrisch scheren is beter dan met een mesje
  • probeer de ontlasting soepel te houden door veel te drinken: 1½ tot 2 liter per dag
  • gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel
  • neem de temperatuur op onder de arm (niet in de anus), of gebruik een oorthermometer

Heeft u een of meer klachten die horen bij bloedingen, neem dan contact op met uw behandelend arts. Soms is een transfusie met bloedplaatjes nodig om de bloedplaatjes aan te vullen om zo bloedingen te stoppen of voorkomen.

Cholinergisch syndroom

Het acuut cholinergisch syndroom kan onstaan tijdens of vlak na de toediening van de behandeling. Klachten kunnen zijn:

  • (hevige) diarree, buikpijn
  • tranende ogen
  • zweten, rillingen
  • duizeligheid
  • problemen met zien
  • je ziek voelen
Advies

Waarschuw direct de verpleegkundige als u een van bovenstaande klachten heeft. De behandeling wordt dan even stopgezet en u krijgt dan medicijnen toegediend om dit syndroom te onderdrukken. Later wordt dan geprobeerd om de behandeling voort te zetten.

Voor de volgende behandeling met hetzelfde middel worden er maatregelen vooraf genomen om deze klachten te voorkomen.

Duizelig zijn

Door de behandeling kunt u duizelig worden. Klachten kunnen zijn:

  • u kunt zich licht in het hoofd voelen
  • een onvast gevoel in de benen hebben
  • een draaierig gevoel hebben
Advies

U kunt de klachten verlichten of proberen te voorkomen door rustig op te staan of langzaam van houding te veranderen en niet plotseling te bewegen.

Dunner haar

Uw haar kan dunner worden, maar meestal verliest u niet al uw haar. Haarverlies begint vaak na de eerste of tweede kuur. Na de behandeling groeit uw haar meestal weer terug.

Advies
  • verzorg het haar voorzichtig
  • gebruik een milde shampoo
  • droog het haar voorzichtig, niet te heet en te vaak föhnen
  • permanenten of verven van het haar is in deze periode af te raden
  • soms is het prettiger om het haar kort te laten knippen.

    Zie ook de website www.lookgoodfeelbetter.nl

Dunner haar of haaruitval

Dunner wordend haar of haaruitval (ook wel alopecia genoemd) is de meest zichtbare bijwerking van chemotherapie. Hoe komt het dat haar volledig of in mindere mate uitvalt? Kankercellen hebben de eigenschap om zich snel te delen. Het doel van chemotherapie is om de snel delende cellen te vernietigen of de groei ervan te vertragen. Daarbij treft de chemotherapie ook gezonde cellen die zich snel delen, zoals de cellen die in onze haarzakjes voor de haargroei zorgen. Met als gevolg: complete haaruitval of dunner wordend haar.

Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen. Uw hoofdhuid kan gevoelig of pijnlijk aanvoelen. Haaruitval begint meestal enkele weken na toediening van medicijnen.

De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de behandeling weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.

Uw arts kan u informeren over de mate van haarverlies uw behandeling mogelijk veroorzaakt. Ook kunt u informeren of hoofdhuidkoeling mogelijk is om haaruitval zoveel mogelijk te beperken.

Advies

uitvallen van veel haar tegelijk vinden de meeste mensen heel vervelend; u kunt van te voren alvast uw haar kort knippen 

  • als uw haar is uitgevallen, kunt u een pruik dragen
  • een haarwerkspecialist kan u helpen bij het kiezen van een haarstukje of pruik
  • vraag om advies voordat uw haar dunner wordt, dan is goed te zien welke coupe en kleur u gewend bent
  • uw eigen kapper en de verpleegkundigen zullen u informeren over adressen van haarwerkspecialisten
  • synthetische pruiken zijn vaak net zo mooi als pruiken van echt haar. Ze zijn bovendien lichter van gewicht, makkelijker in onderhoud en goedkoper. Laat u in ieder geval goed voorlichten.
  • (een deel van) de kosten voor een pruik of haarstukje wordt vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informeer ernaar voordat u iets koopt.
  • wilt u geen pruik dragen? Een goed alternatief is een pet, sjaal of muts.
  • tegenwoordig kan tijdens de behandeling in het ziekenhuis hoofdhuidkoeling worden gegeven, om haaruitval zoveel mogelijk tegen te gaan. Informeer naar de mogelijkheden binnen uw ziekenhuis.
  • zie ook de website http://www.lookgoodfeelbetter.nl/www.geefhaareenkans.nl/ en www.hoofdhuidkoeling.nl (hoofdhuidkoeling wordt niet geadviseerd bij mensen met hematologische kanker of overgevoeligheid voor kou)

Ernstige ontstekingen (CRS)

In de eerste weken van de behandeling kunt u last krijgen van een uitgebreide ontstekingsreactie in het lichaam, met ernstige ontstekingen als gevolg. Dit wordt ook wel het cytokine release syndroom ('CRS') genoemd. CRS wordt veroorzaakt doordat bepaalde ontstekingsstoffen worden vrijgelaten door ontstekingscellen in het lichaam. Deze ontstekingsstoffen worden ‘cytokines’ genoemd. 

U kunt de volgende klahcten krijgen:

  • koorts en koude rillingen
  • een snelle hartslag
  • benauwd zijn
  • duizelig voelen
  • in de war zijn
  • hoofdpijn
  • lage bloeddruk
Advies
  • Heeft u een of meer van deze klachten? Waarschuw dan meteen de arts.

Galstenen

Vooral na lang gebruik kunnen galstenen ontstaan. Dit is te merken aan aanvallen van pijn, meestal in de rechterbovenbuik. Vaak gaat dit samen met misselijk zijn en overgeven. Waarschuw dan de arts.

Gehoorproblemen

Door de behandeling kan het zijn dat u slechter hoort dan u gewend bent. Ook kunt u last krijgen van oorsuizingen. Met behulp van een audiogram (gehooronderzoek) worden de klachten onderzocht (gemeten).

Advies

U kunt zelf niets doen om deze klachten te voorkomen. Oorsuizingen gaan meestal vanzelf over. Maar doofheid gaat niet van zelf over. Heeft u klachten aan uw gehoor, dan is het belangrijk om deze met uw behandelend arts te bespreken.

Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind

Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen gevaren zijn voor het ongeboren kind.

Bij mannen is niet altijd goed bekend wat de gevolgen zijn als tijdens (en in een periode na) de behandeling een zwangerschap ontstaat.

Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, de soort kanker en uw leeftijd.

Advies

Bespreek voor u begint met de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Of en hoelang u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen. En wat de gevolgen kunnen zijn voor kinderwens in de toekomst.

Is er een kinderwens? Bespreek dan met uw behandelend arts de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.

Grieperig voelen

Door de behandeling kunt u een grieperig gevoel krijgen. Klachten hierbij kunnen zijn:

  • algehele malaise
  • koorts
  • hoofdpijn
  • verminderde eetlust

Het grieperig gevoel is meestal van korte duur. Het begint enige uren na de toediening van de medicijnen, houdt 1 tot 2 dagen aan en verdwijnt meestal weer spontaan.

Advies
  • neem de temperatuur op wanneer u zich niet goed voelt of last heeft van koude rillingen. Heeft u een temperatuur van 38,5 ºC of meer? Neem dan contact op met uw behandelend arts. Misschien heeft u dan een bijkomende infectie.
  • nemen de griepverschijnselen in de dagen na de behandeling niet af of wordt het zelfs erger? Neem dan contact op met uw behandelend arts.

Haarveranderingen

Uw behandeling kan haarveranderingen geven. Het hoofdhaar kan bijvoorbeeld dunner worden, uitvallen of gaan krullen.

Maar ook op andere plekken op uw lichaam kunnen er haarveranderingen optreden: zo kan er donshaar groeien in het gezicht. Soms gaan de haren van de wimpers of wenkbrauwen extreem groeien.

Advies

Krijgt u door de behandeling dunner haar? Dan kunt u zelf tijdens de behandeling maatregelen nemen.

  • verzorg het haar voorzichtig
  • gebruik een milde shampoo
  • droog het haar voorzichtig, föhn niet te heet en niet te vaak
  • laat geen permanent zetten
  • verf het haar niet
  • soms is het prettiger om het haar kort te laten knippen
  • ga voor meer informatie naar de website www.lookgoodfeelbetter.nl

Hartproblemen

Tijdens de behandeling krijgt u een medicijn dat het hart kan beschadigen. Hierdoor kan de werking van de hartspier afnemen. Uw hart heeft dan een verminderde pompkracht of klopt onregelmatig. Deze bijwerking hangt af van de totale hoeveelheid van dit medicijn. Voorbeelden van klachten zijn:

  • hartkloppingen
  • hartritmestoornis
  • hartfalen

Of deze bijwerking optreedt, verschilt per patiënt. Loopt u door de behandeling risico, dan zal uw arts u regelmatig controleren.

Advies

Als u een van de volgende klachten heeft, neem dan contact op met uw behandelend arts:

  • extreme vermoeidheid bij lichamelijke inspanning
  • pijn op de borst
  • kortademigheid
  • hartbonzen (vooral ‘s nachts), een onregelmatige hartslag of een erg snelle hartslag
  • vocht vasthouden in de benen (dikke enkels, onderbenen).

Huidknobbeltje of huidkanker

De behandeling kan soms een goedaardig huidknobbeltje of een vorm van huidkanker (plaveiselcelcarcinoom of basaalcelcarcinoom) veroorzaken.  

Het begint vaak met een roze, ruw huidknobbeltje, dat mogelijk steeds groter wordt en ook pijnlijk kan zijn. Soms begint het met een wondje dat niet geneest. Vaak op huid die veel in de zon komt. Dit kan onschuldig zijn, maar kan soms wijzen op huidkanker.  



Advies

Meld elke huidverandering direct bij uw behandelend arts. In beide gevallen geldt dat de arts het moet gaan onderzoeken en wordt het knobbeltje/ plek op de huid weggesneden.

Huidproblemen

Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.

gevoelig zijn voor zonlicht

Sommige medicijnen bevatten gevoelige stoffen die reageren op zonnestraling of op ultraviolette straling van een zonnebank. Bij blootstelling aan de zon of zonnebank treedt dan een abnormale reactie van de huid op.  Deze reactie wordt lichtovergevoeligheid of fotosensibilisatie genoemd. Blootstelling aan zonlicht kan huiduitslag, jeuk, blaasjes, roodheid en andere verkleuring van de huid of ernstige verbranding door de zon geven. De klachten kunnen direct optreden of later, maar binnen 48 uur.

Advies

Meld uw klachten bij uw arts. Blijf zoveel mogelijk uit de zon, met name tussen 10.00 en 15.00 uur.

Draag beschermende kleding, waaronder hoed en zonnebril, smeer zonnebrandmiddel op met een sunblock van minimaal factor 30, gebruik lippenbalsem met minstens factor 30. Ga niet onder de zonnebank.

huidverkleuring

Door de behandeling kan uw huid en/of nagels verkleuren. Klachten bij verkleuring kunnen zijn:

  • tijdens de behandeling kan de huid vaal geel zijn. Dat verdwijnt als de behandeling is gestopt
  • bij een lichte huid kunnen donkere vlekjes ontstaan door extra pigment in de huid
  • bij een donkere huid kunnen lichte vlekken in de huid ontstaan door het verdwijnen van pigment
  • donkere verkleuring van de bloedvaten waar het infuus in heeft gezeten
  • donkerder worden van de handlijnen en nagels
  • gemakkelijk scheuren of afbrokkelen van de nagels en in een enkel geval zelfs volledig uitvallen
  • dwarse strepen op de nagels
  • blauwachtige verkleuring van de huid/lippen door te weinig zuurstof in het bloed
Advies
  • probeer felle zon te vermijden
  • gebruik altijd een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor (30 of hoger)
  • om de vlekken te verbergen kan er in overleg met de dermatoloog camouflerende crème worden gebruikt
  • houd uw nagels kort
  • gebruik geen acetonhoudende nagellakremover
  • het gebruik van speciale nagelverhardende lak kan goed helpen
  • kringen onder de ogen, vlekken, huidverkleuringen en kleine littekens kunt u verhelpen met een camouflagestick; kies een kleur die het dichtst bij uw eigen huidskleur ligt.

droge huid

Door de behandeling kan de huid droog en/of schilferig worden. De huid is kwetsbaar, omdat de aanmaak van huidcellen door de behandeling wordt verminderd.

U kunt de volgende klachten krijgen:

  • droge en/of schilferige huid
  • overgevoeligheid voor zonlicht
  • roodheid
  • jeuk
Advies

Advies huid:

  • gebruik bij voorkeur geen zeep tijdens het douchen of baden
  • gebruik bij voorkeur lauwwarm water.
  • gebruik een beetje amandelolie in het badwater om uw huid soepel te houden. Soms is een medicinale badolie nodig. Uw behandelend arts kan u hierover informeren. 
  • vermijd producten op alcoholbasis
  • gebruik alcoholvrije, verzachtende en vochtinbrengende crème 
  • probeer felle zon te vermijden
  • gebruik altijd een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor (20 of hoger)
  • gebruik tegen de jeuk een koelzalf of mentholpoeder.

hand-voetsyndroom

Tijdens de behandeling kunt u last krijgen van het hand-voet syndroom. Handen en voeten zijn dan pijnlijk, rood en gezwollen en kunnen tintelen of dood aanvoelen. Ook kan de huid schilferen en kunnen er zweren of blaren op de huid ontstaan.

Bij de meeste mensen zijn de klachten mild en verdwijnen deze binnen 1 of 2 twee weken. Zijn de klachten ernstiger, dan zijn medicijnen nodig.

Advies

huiduitslag

Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag. 

Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:

  • roodheid van de huid
  • jeuk
  • bultjes
  • verdikte huid
  • overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
  • huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • metholgel kan de huid verkoeling geven

jeuk

De behandeling kan jeuk geven. Heeft u ergens jeuk, dan heeft u de drang geeft om te krabben of te wrijven. Klachten door jeuk kunnen zijn:

  • roodheid
  • uitslag van de huid
  • onrustig gevoel
  • slecht slapen
Advies
  • probeer niet te krabben; concentreert u zich op iets anders
  • knip uw nagels in elk geval heel kort en houdt ze schoon
  • jeuk wordt soms erger door warmte of door contact met kleding of beddengoed; probeer hier rekening mee te houden
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar ze houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • mentholgel kan een verkoelend effect geven op de huid

puistjes

U kunt door de behandeling last krijgen van puistjes. Dit kunt u vrij snel na het starten van de behandeling krijgen. De puistjes lijken op acné, maar is geen acné. De puistjes komen vooral voor in het gezicht, op de borst, de rug en de ledematen. Na de puistjes kunnen er bruine vlekjes ontstaan: pigmentvlekjes. De kans hierop wordt vergroot door blootstelling aan zonlicht.

Het is belangrijk de puistjes op tijd te behandelen met speciale zalf om infecties te voorkomen. Deze puistjes mogen niet behandeld worden met anti-acné middelen.

Advies

Neem bij het ontstaan van de puistjes direct contact op met uw behandelend arts of verpleegkundige.

Wat kunt u zelf doen?

  • laat uw huid zoveel mogelijk met rust, probeer niet te krabben
  • was uw huid met lauw water en gebruik geen zeep
  • gebruik een pH-neutrale wasemulsie
  • dep de huid voorzichtig droog
  • vermijd felle zon en het gebruik van de zonnebank. Gebruik bij zonnig weer een zonnebrandcrème met beschermingsfactor 30 of hoger als u lang in de zon verblijft
  • draag zoveel mogelijk katoen; dit irriteert de huid minder dan synthetische stoffen

Klachten centraal zenuwstelsel

Door de behandeling kan het centraal zenuwstelsel niet goed functioneren. Het centrale zenuwstelsel omvat de hersenen en het ruggenmerg. Het zenuwstelsel regelt de werking van het hele lichaam. Een netwerk van zenuwen door het hele lichaam verbindt de hersenen en het ruggenmerg met de rest van het lichaam. Op die manier worden signalen van en naar het centrale zenuwstelsel doorgegeven om het lichaam aan te sturen.

Als de zenuwfunctie niet goed werkt, kunnen de volgende klachten ontstaan:

  • onvast lopen
  • moeite om bewegingen te coördineren
  • geheugenverlies
  • depressie
  • hoofdpijn
  • wazig zien
  • sufheid
  • verwardheid
  • onrust
  • spierspasmen
  • trillen
  • spraakstoornis
  • epileptische aanvallen

Deze klachten zijn soms enkele uren na het begin van de behandeling merkbaar. Maar het kan ook enkele weken duren voordat u iets voelt. De verschijnselen zijn meestal tijdelijk en verdwijnen vaak binnen enkele maanden na beëindiging van de behandeling.

Advies

Meld klachten aan uw behandelend arts. Indien nodig past deze de behandeling aan.

Koorts bij chemotherapie

Door de behandeling met chemotherapie kunt u koorts krijgen. Koorts is een lichaamstemperatuur boven de 38,5°C. Koorts kan ontstaan door een infectie. Door de chemotherapie bent u gevoeliger voor infecties. Dit komt doordat de chemotherapie ervoor kan zorgen dat het lichaam minder witte bloedcellen maakt. Witte bloedcellen zijn belangrijk omdat ze helpen bij het bestrijden van bacteriën en virussen. Als er te weinig nieuwe witte bloedcellen worden gemaakt, kan uw afweer verzwakken. Hierdoor heeft u meer kans op infecties. Het is dus belangrijk om te letten op klachten van een infectie die koorts kunnen veroorzaken.

De volgende klachten kunnen een teken zijn van een infectie:

  • koorts
  • koude rillingen (klappertanden en rillen)
  • zweten
  • het warm hebben
  • benauwd zijn
  • hoesten, soms met slijm
  • keelpijn
  • pijn bij het plassen, vaker plassen en/of troebele urine
  • pijn in de mond of bij het slikken
  • diarree
  • buikpijn
  • ziek voelen

 Hieronder staan adviezen die u kunt volgen als u koorts heeft. Ook staan er adviezen om de kans op het krijgen van een infectie of koorts te verkleinen.

Advies

Wat u kunt doen bij koorts:

  • Heeft u een temperatuur van boven de 38,5°C? Neem dan direct contact op met uw zorgverlener.
  • Heeft uw zorgverlener gezegd dat u paracetamol mag gebruiken? Neem dan 2 tabletten van 500 mg per keer. Niet vaker dan 4 keer per 24 uur.
  • Bij koorts heeft het lichaam extra vocht nodig. Door koorts en zweten, verliest u meer vocht dan normaal. Daarom is het belangrijk dat u genoeg drinkt. Genoeg betekent per dag 1½ tot 2 liter; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
  • Rust genoeg.

 Wat u kunt doen om de kans op koorts te verkleinen:

  • Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen en tanden te poetsen. Wees voorzichtig met flosdraad, ragers en tandenstokers.
  • Was uw handen regelmatig, vooral na gebruik van het toilet.
  • Kom niet in de buurt bij mensen die zich niet lekker voelen. Bijvoorbeeld mensen met koorts, verkoudheid of diarree.
  • Controleer regelmatig uw handen en voeten op ontstoken wondjes of blaren.
  • Bespreek met uw zorgverlener of u de griepvaccinatie moet halen.

Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.

Laatst gewijzigd: 23 mei 2024

Kou gerelateerde klachten

Door de behandeling kan het zijn dat u extra last heeft van koude temperaturen. Als dit gevoel optreedt gebeurt het meestal tijdens of binnen enkele uren na de behandeling. Hoewel het een onaangenaam gevoel is, zullen de klachten afnemen zodra de koude bron weg is.

De volgende klachten kunnen zich voordoen:

  • gevoel dat u minder goed kan slikken
  • kortademigheid
  • gevoel dat u stikt zonder dat dit echt gebeurt
  • krampen in de keel en/of kramp van de spieren bij de longen
  • tijdelijk vast zitten van de kaak
Advies

Vermijd gedurende de eerste dagen na de toediening wisselingen van temperatuur:

  • wees voorzichtig met het pakken van producten uit koelkast of diepvries.
  • vermijd het drinken van koude dranken
  • was uw handen met lauw/warm water
  • draag een sjaal/das en zo nodig een muts wanneer u naar buiten gaat
  • gebruik zo nodig warmtepakkingen bij het optreden van bovengenoemde klachten.
  • het is belangrijk dat u de klachten meldt aan uw behandelend arts; indien nodig past de behandelend arts de behandeling aan.

Leverproblemen

Door de behandeling kan de leverfunctie verstoord raken. Stoornissen van de leverfunctie zijn vaak te zien aan afwijkingen in het bloed. Daar zult u in eerste instantie niet veel van merken. Pas bij ernstige leverfunctiestoornissen kunt u klachten krijgen als vermoeidheid, complete malaise of het geel worden van de huid of ogen (geelzucht).

Als er leverfunctiestoornissen optreden, kunnen die het verloop van de behandeling veranderen. U krijgt bijvoorbeeld een lagere dosis toegediend of de behandelend arts schrijft een ander middel voor.

Advies
  • Heeft u klachten die (kunnen) wijzen op ernstige leverfunctiestoornissen, meldt dit dan aan uw behandelend arts.

Longklachten

Door de behandeling kunnen de longen worden aangetast en kan de longfunctie verminderen.

Klachten kunnen zijn:

  • hoesten zonder opgeven van slijm
  • kortademigheid, eerst bij lichamelijke inspanning en later ook in rust
  • moeizame ademhaling
  • druk op de borst
  • vermoeidheid
  • benauwdheid
  • snelle ademhaling
  • koorts (bijvoorbeeld bij een longontsteking)
Advies

Sommige longklachten (zoals longontsteking, longoedeem of longembolie) zijn ernstig, maar geven dezelfde klachten als minder ernstige longklachten. Meld daarom klachten altijd bij uw behandeld arts.

Maag-darmklachten

Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.

diarree bij immunotherapie

Immunotherapie kan een ontsteking in de darmen veroorzaken. Daardoor kunt u last krijgen van diarree. Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.

 De volgende klachten kunnen optreden:

  • een waterige of dunne ontlasting
  • bloed of slijm bij de ontlasting
  • buikpijn en/of buikkrampen
  • opgeblazen gevoel
  • vaak naar de wc moeten
  • misselijk zijn en overgeven
  • koorts
  • als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.

Let op: diarree bij immunotherapie kan wijzen op een auto-immuunreactie. Dit betekent dat uw eigen afweercellen in de darmen aanvalt. Hierdoor ontstaat er een ontsteking. Dit wordt ook wel colitis genoemd.

Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies

Wat moet u doen bij diarree:

  • Neem altijd contact op met uw zorgverlener als u diarree heeft en/of als er bloed of slijm bij de ontlasting zit. Niet wachten met bellen.
  • Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
  • Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Daarom is het belangrijk dat u genoeg drinkt. Genoeg betekent per dag 1½ tot 2 liter; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.

Wat kunt u nog meer doen bij diarree:

  • Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
  • Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
  • Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
  • Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor vaker kleinere porties op een dag.
  • Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.

Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.

Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes, jeuk en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes, jeuk en/of pijn rondom uw anus heeft:

  • Maak uw huid schoon met zacht (vochtig) toiletpapier.
  • Was de huid al deppend zonder zeep.
  • Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.

Laatst gewijzigd: 23 mei 2024

misselijk zijn en overgeven

Door de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid en overgeven.

U kunt de volgende klachten krijgen:

  • kokhalzen en overgeven
  • weinig of geen eetlust
  • maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn
  • buikpijn of -krampen, opgezette buik, rommelingen in de buik
  • dorst

Medicijnen kunnen misselijkheid en overgeven verminderen of voorkomen. Het is belangrijk dat u de medicijnen altijd inneemt zoals u met uw behandelend arts hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om de medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.

Advies
  • gebruik vaker een kleine maaltijd. Probeer een lege maag te vermijden door regelmatig een kleinigheidje te eten, zoals een cracker of beschuit of een schaaltje yoghurt
  • ochtendmisselijkheid vermindert soms na het eten van een toastje of beschuit voor het opstaan. Leg in de avond bijvoorbeeld een pakje toastjes klaar naast het bed of een pakje met soepstengels en smeerkaas
  • pas de maaltijden aan, neem geen producten die de misselijkheid vergroten
  • drink veel, tenminste 1,5 liter per dag. Dit zijn 14 kopjes of 12 bekers per dag
  • door op iets te zuigen, gaan de speekselklieren werken. Dit voorkomt een droge mond en een vieze smaak in de mond. Denk aan (suikervrije) zuurtjes, ijsklontje, waterijsje, zachte stukjes fruit en dropjes
  • probeer of het drinken van koolzuurhoudende dranken helpt. De koolzuur kan helpen om overtollige lucht uit de maag op te boeren en zo een vol gevoel te verlichten. Neem de koolzuurhoudende drank niet te koud, dit kan weer maagklachten geven
  • zorg voor een rustige omgeving en frisse lucht. Drukte en nare luchtjes kunnen de misselijkheid verergeren. Maak, wanneer mogelijk, een korte wandeling buiten. Dit kan helpen om de misselijkheid te verminderen en het eten na een maaltijd te laten zaken. Blijf uit de keuken waar net eten is klaargemaakt en ventileer uw woning goed
  • probeer gerechten die koud of op kamertemperatuur zijn, deze worden vaak beter verdragen. Laat warme voedingsmiddelen en dranken afkoelen tot ze lauwwarm zijn
  • neem een goede houding aan. Ga wanneer mogelijk rechtop zitten tijdens de maaltijd of probeer met het bovenste deel van het lichaam rechtop te zitten Ga niet meteen na de maaltijd weer liggen. Blijf tot een half uur na de maaltijd rechtop zitten. De maaltijd kan zo beter zakken en dat beperkt de misselijkheid

Meer informatie over voeding en kanker

Het is raadzaam om contact op te nemen met uw behandelend arts bij de volgende klachten:

  • ernstig en aanhoudend overgeven gedurende 24 uur of langer
  • als u niet voldoende kunt drinken, minder dan 1½ liter per dag (dat zijn 12 kopjes of 10 bekers)
  • als u tekenen van uitdroging vertoont; dit merkt u aan een droge mond, droge huid, weinig of niet meer kunnen plassen en een donkere kleur urine.

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.

buikpijn

Door de behandeling kunt u pijn in de buik krijgen. Dat kan van de maagstreek tot in de onderbuik zijn. 

diarree

Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • een waterige of dunne ontlasting
  • bloed of slijm bij de ontlasting
  • buikpijn en/of buikkrampen
  • opgeblazen gevoel
  • vaak naar de wc moeten
  • misselijk zijn en overgeven
  • koorts
  • als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.

 Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies

Wat moet u doen bij diarree:

  • Neem contact op met uw zorgverlener als de diarree langer dan 24 uur duurt, er bloed of slijm bij de ontlasting zit of als u moet overgeven en diarree heeft.
  • Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
  • Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.

Wat kunt u nog meer doen bij diarree:

  • Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
  • Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
  • Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
  • Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.

Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.

Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.

Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:

  • Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
  • Was de huid al deppend zonder zeep.
  • Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.

Laatst gewijzigd: 23 mei 2024

minder zin in eten

Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin in eten hebt.  Meestal is dit tijdelijk. Als u (teveel) afvalt binnen korte tijd, dan heeft dat een negatief effect op de algemene gezondheidstoestand. In een goede voedingstoestand kunt u de behandeling doorgaans beter aan en heeft u minder kans op complicaties.  

Om uw gewicht en conditie op peil te houden, moet u voldoende energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen krijgen.  

Advies

Controleer uw gewicht. Door uzelf regelmatig te wegen, bijvoorbeeld één keer per week, kunt u bijhouden of u afvalt.

Tips om de eetlust weer op te wekken:

  • probeer eens andere eetwaren uit of maak het eten eens op een andere manier klaar
  • als u geen zin heeft om te koken, vraag dan iemand anders om dat te doen 
  • beweeg regelmatig en ga regelmatig een frisse neus halen
  • zorg dat u altijd een tussendoortje op zak heeft als u ergens naar toe gaat
  • neem de maaltijden in een rustige en aangename omgeving
  • vergeet ook hapjes en drankjes niet zoals vruchtensap, schijfjes appel, kauwgom, bouillon enz.
  • drink niet vlak voor de maaltijd anders neemt de eetlust af. Maar drink wel veel tijdens de maaltijd. Kauw goed op elke hap (met de mond dicht zodat er geen extra lucht bijkomt)

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.

Meer informatie over voeding en kanker

verstopping

Door uw behandeling kunt u last krijgen van verstopping (obstipatie).
Bij verstopping komt de ontlasting minder dan 3 keer per week. U kunt de volgende klachten hebben:

  • harde en droge ontlasting
  • persen bij stoelgang
  • opgezette buik
  • buikpijn/darmkrampen
  • verminderde eetlust door een vol gevoel
Advies
  • zorg dat u voldoende drinkt, minstens 2 liter per dag, dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
  • eet veel vezels. Vezels zitten in volkoren producten, fruit en groenten.
  • raadpleeg eventueel een diëtist voor advies
  • probeer zoveel mogelijk te bewegen 
  • zo nodig kan uw behandelend arts medicijnen voorschrijven om de stoelgang te bevorderen

Neem bij de volgende klachten contact op met uw behandelend arts:

  • als u langer dan 2 dagen geen ontlasting heeft gehad
  • als u hevige buikkrampen heeft

Meer lichaamshaar dan normaal

Door de behandeling kan er een verandering optreden in de lichaamsbeharing. U kunt meer lichaamsbeharing krijgen dan normaal. Bij vrouwen bijvoorbeeld ook op de borst, bovenlip en kin.

Advies
  • vraag uw behandelend arts om advies of behandeling.

Minder bloedcellen

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

bloedarmoede

Bloedarmoede is een tekort aan rode bloedcellen. Een ander woord hiervoor is anemie.

Klachten kunnen zijn:

  • kortademigheid en vermoeidheid, zelfs als u maar heel weinig hebt gedaan
  • het zwart voor de ogen zien bij opstaan uit bed of stoel
  • bleekheid, lusteloosheid
  • duizeligheid, hoofdpijn
  • niet goed kunnen slapen
  • niet goed kunnen concentreren
  • hartklachten of hartkloppingen
  • koud gevoel, transpireren
Advies

U kunt hier zelf niets aan doen. Deze vorm van bloedarmoede (die ontstaat door de behandeling van kanker) is niet te behandelen door anders te gaan eten dan u gewend bent. Daarom is het raadzaam om bij bovengenoemde klachten contact op te nemen met uw behandelend arts.

tekort aan bloedplaatjes

Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.

Klachten kunnen zijn:

  • sneller een bloedneus krijgen
  • blauwe plekken
  • bloed bij plassen
  • bloed bij hoesten
  • bloedend tandvlees
  • puntvormige bloedinkjes in de huid
  • bloed bij braken
  • bloed in de ontlasting
  • bij vrouwen kan de menstruatie anders zijn
  • heel soms spontane bloedingen
Advies

Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelend arts.

Wat kunt u zelf doen:

  • pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open
  • als u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht (bijv. met een steriel gaasje)
  • gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje)
  • probeer de ontlasting soepel te houden door veel te drinken. Veel betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag 
  • gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel
  • neem de temperatuur op onder de arm of met een oorthermometer (en niet via de anus)

tekort aan witte bloedcellen

Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal. 

Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:

  • een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
  • slijm ophoesten
  • pijn bij het plassen
  • troebele urine
  • vaker plassen
  • pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
  • buikpijn
  • diarree

Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.

Advies

Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.

  • als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
  • als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
  • zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
  • controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
  • een goede mondverzorging is belangrijk
  • probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
  • mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
  • uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet

Minder goed kunnen zien

Door de behandeling kunt u last krijgen van uw ogen. In sommige gevallen kan de behandeling een beschadiging veroorzaken aan het netvlies, hoornvlies of ooglens (staar).

De volgende klachten kunnen optreden:

  • wazig zien
  • minder zien
  • dubbel zien
  • sterretjes zien
  • zwevende deeltjes in het oog hebben
Advies

Gaan de klachten niet weg en worden ze erger? Meld dit dan aan uw behandelend arts. Uw arts kan als het nodig is een oogheelkundig onderzoek (laten) doen.

Moe zijn

Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • Weinig/geen energie hebben
  • Nergens zin in hebben
  • Prikkelbaar zijn
  • Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
  • Last van stemmingswisselingen
  • Als u beweegt, bent u snel moe
  • Geheugen- en concentratieproblemen
  • Minder belangstelling hebben voor de omgeving

Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Meld uw klachten aan uw zorgverlener. Deze kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
  • Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
  • Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
  • Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
  • Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden. 
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.

Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.

Voor het laatst gewijzigd: 6 mei 2024

Nagelveranderingen

De behandeling kan effect hebben op uw nagels. Klachten treden meestal een paar weken na het starten van de behandeling op. Uw nagels kunnen:

  • minder hard groeien
  • witte lijnen krijgen
  • droger, brozer en/of zachter worden
  • verkleuren
  • splijten, breken en/of loslaten

De veranderingen aan de nagels ontstaan heel geleidelijk en verdwijnen meestal ook weer langzaam na de behandeling.

Een vervelende en pijnlijke bijwerking is een nagelriemontsteking. Uw vinger of teen is dan rood, pijnlijk en vaak ook warm en gezwollen, soms met pus gevuld.

Meld deze klacht meteen aan uw behandelend arts of oncologieverpleegkundige. Dat kan verergering voorkomen. Een verwaarloosde nagelriemontsteking kan leiden tot bloedvergiftiging. 

Advies
  • knip nagels niet te kort.
  • knip de nagels recht af.
  • vijl 1 richting op, niet heen-en-weer. De kans op scheurtjes is dan kleiner.
  • gebruik een vijl of nagelschaar om gebroken of gescheurde nagels glad te krijgen. Scheur ze niet verder af.
  • u kunt uw nagels gewoon lakken. Bij broze nagels kunt u een nagelversterker gebruiken.
  • gebruik liever geen kunstnagels. Ze kunnen uw nagels beschadigen. Bovendien is de lijm en remover die u nodig heeft, niet goed voor uw nagels.
  • smeer nagelriemen in met antiseptische crèmes.
  • als u veel problemen met de nagels heeft, overleg dan met uw behandelende arts over het inschakelen van een manicure en/of pedicure
  • vind in de Verwijsgids Kanker een oncologisch voetverzorger in de buurt 
  • vind in de Verwijsgids Kanker een oncologisch handzorgverlener in de buurt

Nierproblemen

Door de behandeling kan nierweefsel beschadigen, waardoor de functie van de nier achteruit gaat. Nierproblemen kunt u merken aan:

  • het vasthouden van vocht (dikke vingers, enkels of zwaarder worden)
  • weinig of niet meer kunnen plassen.
Advies

Het is zeer belangrijk dat u thuis voldoende drinkt, minstens 1½ tot 2 liter per dag. Dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag.

Om uw nierfunctie te meten, wordt voor iedere kuur uw bloed en soms ook uw urine onderzocht.

Heeft u een van de volgende klachten, neem dan contact op met uw behandelend arts.

  • als u niet voldoende kunt drinken, minder dan 1½ tot 2 liter per dag
  • als u tekenen van uitdroging vertoont. Dit merkt u aan een droge mond, droge huid, weinig of niet meer kunnen plassen en een donkere kleur urine.

Penis minder stijf

Door de behandeling kan uw penis minder stijf worden (erectieproblemen). 
We spreken over erectieproblemen als u geen erectie kunt krijgen of wanneer u geen erectie kunt behouden. Erectiebevorderende medicijnen kunnen soms helpen om een erectie te krijgen of te behouden.

Advies

Pijn in spieren of gewrichten

Door de behandeling kunt u pijn krijgen in de spieren, gewrichten of botten. Klachten hierbij kunnen zijn:

  • spierpijn (overal in het lichaam, zoals nekpijn, rugpijn, beklemmend gevoel op de borst, pijn aan de ledematen etc)
  • gewrichtspijn
  • te hoge spierspanning (spierspasmen)
  • pijn in de botten (botpijn)
Advies
  • u kunt 500 tot 1000 mg paracetamol gebruiken tegen hoofdpijn, spierpijn en pijn in de botten (maximaal 3 maal daags tot een dagmaximum van 3000 mg)
  • nemen de klachten in de dagen na de behandeling niet af of wordt het zelfs erger? Neem dan contact op met uw behandelend arts.

Reacties op de prikplek

Door de behandeling kan op de plaats van de injectie of insteekopening van het infuus een ongewenste zwelling ontstaan. De huid kan (rood) verkleuren of er ontstaat irritatie van het bloedvat.

Schade aan zenuwen (neuropathie)

Door de behandeling kunnen uw zenuwcellen beschadigen. Dit wordt neuropathie genoemd. Als zenuwcellen beschadigen, kunt u verschillende klachten ervaren. Meestal beginnen deze klachten in uw vingertoppen en tenen. Maar ze kunnen zich ook verspreiden naar uw handen, voeten, armen en benen.

De klachten zijn meteen na de behandeling het ergst en verminderen in de weken tot maanden daarna. Het is ook mogelijk dat de klachten pas enkele dagen na de behandeling beginnen. Over het algemeen verdwijnen de klachten binnen enkele maanden. Bij sommige mensen gaan de klachten niet meer over. Welke klachten u ervaart, hangt af van welke zenuwen zijn beschadigd.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • minder gevoel of 'doof gevoel' in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
  • prikkelingen of tintelingen in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
  • een branderig gevoel in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
  • minder kracht in uw armen en/of benen
  • kramp in uw armen en/of benen
  • pijn in uw handen, voeten en huid bij het aanraken of bij wisselingen in temperatuur
  • verlies van fijne motoriek (bijvoorbeeld moeite met netjes schrijven of knoopjes dichtdoen)
  • minder goed kunnen horen of oorsuizen
  • problemen met uw evenwicht

Neuropathie kan uw dagelijks leven beperken. Bijvoorbeeld tijdens het sporten, wandelen, werken, slapen en bij uw hobby's of dagelijkse activiteiten. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten en problemen.

Advies
  • Meld uw klachten aan uw zorgverlener om erger worden en/of schade te voorkomen. Uw zorgverlener kan samen met u bekijken wat er mogelijk is in uw situatie. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen. Ook kan u worden doorverwezen en/of kan de behandeling worden aangepast.
  • Vermijd dingen die pijn doen, zoals hitte of kou.
  • Draag geen strakke kleren en/of schoenen.
  • Rook niet en drink geen alcohol.
  • Zorg dat u voldoende beweging krijgt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen, blijkt een goed effect te hebben op neuropathie. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij ondersteunen. Vind er hier een bij u in de buurt.
  • Controleer regelmatig uw handen en voeten op wondjes of blaren, omdat u deze mogelijk niet voelt.

 Meer informatie over neuropathie kunt u hier vinden.

Laatst gewijzigd: 6 mei 2024

Slecht slapen

Door de behandeling kunt u slechter slapen dan u gewend bent. U kunt last krijgen van de volgende klachten:

  • vermoeidheid
  • slaperigheid
  • lusteloosheid of prikkelbaarheid
  • moeite met concentreren
Advies
  • doe een uurtje voor u gaat slapen iets leuks en ontspannends
  • houdt vaste tijden aan om naar bed te gaan en op te staan
  • overleg met uw behandelend arts, deze kan u eventueel een slaapmiddel voorschrijven.

Slechte wondgenezing

De behandeling met sommige medicijnen (zogenaamde angiogeneseremmers) kan ervoor zorgen dat het aanmaken van nieuwe bloedvaten wordt geremd. Met als gevolg dat wonden slecht kunnen genezen omdat er geen of te weinig bloedvaatjes worden gevormd die nodig zijn voor een goede wondgenezing.

In ernstige gevallen moet een operatie hierdoor worden uitgesteld of kan een behandeling niet door gaan.



Te langzaam werkende schildklier

Een te langzaam werkende schildklier maakt te weinig schildklierhormoon aan. Hierdoor vertragen lichamelijke en geestelijke processen. Als gevolg van een langzaam werkende schildklier kunnen de volgende klachten optreden:

  • verlies van emotie en enthousiasme
  • hartproblemen
  • libidoverlies
  • het koud hebben
  • zwaarder worden
  • moe zijn
  • verstopping van de darmen
  • dikke oogleden
Advies

Meld uw klachten bij uw behandelend arts. 

Te snel werkende schildklier

De behandeling kan ervoor zorgen dat de schildklier te snel werkt. Een te snel werkende schildklier maakt teveel schildklierhormoon. Hierdoor werkt het lichaam sneller dan eigenlijk de bedoeling is.  Een te snel werkende schildklier is bijvoorbeeld te merken aan:

  • Hartkloppingen
  • Zweten
  • Afvallen
  • Onrustig of snel geïrriteerd zijn
  • Onrustig slapen
  • Moe zijn
  • Diarree
  • Uitpuilende ogen
  • Warme, klamme huid
Advies

Meld uw klachten bij de arts.

Teveel suiker in het bloed

Door de behandeling kan het suikergehalte in het bloed verhogen.
Dit kan de volgende klachten geven:

  • dorst
  • droge mond
  • vaak plassen
  • vermoeidheid
  • jeuk
  • afvallen
  • slecht genezende wondjes
  • zoete geur uit de mond
  • problemen met zien
  • snel en diep ademhalen
Advies

Heeft u één of meer van deze klachten, dan is het verstandig om contact op te nemen met uw behandelend arts. Als uw suikergehalte in het bloed is verhoogd, krijgt u misschien een dieet en aanvullende medicijnen. Ook controleert de arts regelmatig het suikergehalte in uw bloed.

Vaginale klachten

Door de behandeling met hormoontherapie worden de slijmvliezen door de afname van het hormoon oestrogeen droger en dunner. Behalve de slijmvliezen van ogen, neus en mond zijn het vooral de slijmvliezen van de vagina die klachten kunnen geven. Zo wordt de vagina gevoeliger voor irritaties. Klachten waar u last van kunt hebben zijn:

  • droogheid
  • afscheiding
  • jeuk
  • bloedverlies
  • pijn bij het vrijen, doordat de vagina droog is

Een droge vagina kan vervelend zijn bij het vrijen. Neem voldoende tijd bij het voorspel. Het is nu extra belangrijk om aan te geven wat u prettig en onprettig vindt of wat zelfs pijnlijk is.

Advies
  • Gebruik zo nodig een glijmiddel. Een glijmiddel kunt u zonder recept bij de drogist of apotheek kopen. Let er wel op dat deze glijmiddelen geen hormonen bevatten! Voorbeelden zijn Replens, Sensilube of KY-gel. Breng het glijmiddel aan rondom de vaginale opening en op de penis. De meeste glijmiddelen zijn vrij lang werkzaam. Desgewenst kunt u de glijmiddelen enige tijd voorhet vrijen al aanbrengen.
  • Gebruik geen zeep bij het wassen van de vagina en draag luchtig katoenen ondergoed.
  • Bespreek uw lichamelijke veranderingen met uw partner.
  • Neem contact op met uw arts bij vaginaal bloedverlies. Let op bij jeuk en/of verandering, in geur en kleur, van de vaginale afscheiding. Dit kan namelijk ook wijzen op een schimmelinfectie. Neem dan contact op met uw arts.

Vasthouden van vocht

Door de behandeling kunt u vocht gaan vasthouden, ook wel oedeem genoemd. U kunt last krijgen van vochtophoping op plaatsen waar normaal niet of nauwelijks vocht aanwezig is, bijvoorbeeld rond de enkels of in het gezicht.

Dat kan de volgende klachten geven:

  • minder plassen
  • dikke enkels, voeten en/of benen, handen of armen of een dik gezicht
  • toename van het gewicht
  • kortademigheid
Advies
  • controleer uw gewicht regelmatig
  • komt u in korte tijd veel aan, neem dan contact op met uw behandelend arts
  • neem bij kortademigheid contact op met uw behandelend arts

Veel zweten

Door de behandeling kunt u veel gaan zweten. Een ander woord hiervoor is transpireren. Door te zweten raakt het lichaam via miljoenen zweetkliertjes vocht kwijt. Dit vocht komt op de huid terecht en daar verdampt het. Op deze manier zorgt het lichaam bij warmte of grote inspanning voor een ideale lichaamstemperatuur. De volgende klachten kunnen optreden:

  • u kunt teveel vocht verliezen
  • nare luchtjes
  • irritatie van de huid
Advies
  • zorg dat u voldoende vocht aanvult, drink 1½ tot 2 liter per /dag; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
  • besteed extra aandacht aan lichaamsverzorging, vooral de liezen en onder de borsten
  • was uw hele lichaam minimaal een keer per dag met pH-neutrale zeep en gebruik lauwwarm water; dit voorkomt irritatie van de huid
  • draag kleding en gebruik beddengoed van natuurlijke stoffen (bijvoorbeeld katoen en linnen) en verschoon deze regelmatig.

Zwelling van de borsten bij mannen

Door de behandeling kunt u als man een pijnlijke zwelling van de borsten krijgen. Een ander woord hiervoor is gynaecomastie. Soms kunnen de borsten de vorm krijgen die lijkt op een vrouwenborst.

Advies
  • draag bij het sporten een sporttopje om de borsten te ondersteunen
  • als de tepels pijnlijk zijn door het schuren tegen de kleding, kunt u de tepels afplakken met een pleister
  • als u last heeft van pijnlijke borsten, dan kunt u met uw behandelend arts bespreken of u hiervoor medicijnen kunt krijgen 

Aankomen

Er kunnen verschillende oorzaken zijn voor het aankomen in gewicht als u kanker heeft. Het kan bijvoorbeeld zijn dat uw leefstijl is veranderd door vermoeidheid. Zo kan het zijn dat u minder beweegt. Ook uw eetpatroon kan veranderen door vermoeidheid. Zo kan het zijn dat u vaker kiest voor een kant-en-klare maaltijd of pizza. Gevoelens van stress, verdriet en spanning kunnen daarnaast zorgen voor een toename van de eetlust.

De behandeling kan ook een rol spelen bij gewichtstoename. Met name bij chemotherapie en hormoontherapie vinden er veranderingen in het lichaam plaats waardoor het lichaamsgewicht kan stijgen. Zo wordt de hoeveelheid vet in het lichaam groter en de spiermassa neemt juist af. Doordat vetcellen minder energie verbruiken dan spieren, heeft u minder energie nodig. Daarnaast zorgt chemotherapie, en soms ook hormoontherapie, ervoor dat de stofwisseling trager wordt, wat ook betekent dat uw lichaam minder energie nodig heeft. Soms kan een chemotherapie juist zorgen voor extra trek. Hierdoor kan het zijn dat u meer eet, wat uw lichaam vervolgens opslaat als vet. Vrouwen kunnen daarnaast door de behandelingen vervroegd in de overgang komen, ook dit kan leiden tot gewichtstoename.

Soms hangt gewichtstoename af van de plaats waar de tumor zit, maar vaker komt dit door de medicijnen die u neemt. Dikwijls hebt u zin in zoete voeding en snacks, ook als u deze voorkeur niet eerder had.

Advies

Bespreek met uw behandelend arts wat de oorzaken van de gewichtstoename kunnen zijn. Als u meer eet dan u eigenlijk nodig heeft, zijn er de volgende mogelijkheden:

  • in overleg met een diëtist wordt uw dieet aangepast
  • beweeg zoveel mogelijk, wandelen, fietsen
  • sla geen maaltijden over, want dan is de kans groter dat u naar ongezonde tussendoortjes grijpt
  • hebt u veel trek vlak voor het eten, neem dan een glas lauwwarm water; dat vult alvast even
  • eet bewust, neem kleine happen en geniet ervan.
  • overleg met uw behandelend arts of sporten onder begeleiding mogelijk is.

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.
Lees hier meer informatie over voeding en kanker 

Afvallen

Tijdens de behandeling kunt u gewicht verliezen. Afvallen kan het gevolg zijn van:

  • een pijnlijke mond (ontstekingen van mondslijmvlies) waardoor eten moeilijker wordt
  • sterk verminderde eetlust, door misselijkheid of veranderde reuk- en smaak
  • maagdarmproblemen: vertraagde maagontlediging (uw eten verteert slecht of kan niet goed door de maag passeren), buikpijn, verstopping of diarree
  • eten niet binnen kunnen houden door braken
Advies

Overleg met uw behandelend arts welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.   

  • neem eten wat u lekker vindt en waarvan u kunt genieten, want het genot van eten en drinken is minstens zo belangrijk
  • drink voldoende, minstens 2 liter per dag; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers
  • neem geen grote maaltijden ineens, maar vaak kleine en voedzame beetjes


U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.
Leer hier meer over voeding en kanker

Bloedvergiftiging

Een bloedvergiftiging ontstaat door de verspreiding van bacteriën in het bloed. Een ander woord voor bloedvergiftiging is sepsis. Normaal gesproken zorgen uw witte bloedcellen voor vernietiging van bacteriën wanneer die in het bloed of in weefsels terecht komen. Dit gebeurt bijvoorbeeld na een ontsteking (zoals een longontsteking of blaasontsteking). Als u door de medicijnen een tekort heeft aan witte bloedcellen, is uw afweersysteem verzwakt. Hierdoor kunnen de bacteriën zich sterk vermeerderen en kunnen ze overal in het lichaam terechtkomen. Er zijn milde en ernstige vormen van bloedvergiftiging. De volgende klachten kunnen optreden:

  • hoge koorts
  • snelle harstslag
  • bloeddrukdaling
  • koude rillingen
  • verwardheid
  • gevoel van malaise/ziek voelen
Advies

Heeft u last van bovengenoemde klachten? Meld uw klachten altijd bij uw behandelend arts. Deze kan u eventueel antibiotica voorschrijven.

Blozen

Blozen is het plotseling rood worden van het gezicht, de hals en de nek. Bij blootstelling aan gevaar, emotionele stress, maar ook bij gebruik van bepaalde medicijnen reageert het lichaam. Deze reactie verloopt via een zenuw. Door activatie van deze zenuw gaan de kleine bloedvaatjes in de huid open staan waardoor de doorbloeding sterk toeneemt. Dit zorgt voor de rode kleur in het gezicht.

Advies

In principe is blozen onschuldig, hoewel het in de sociale omgang soms behoorlijk lastig kan zijn. Wanneer een bloosaanval gepaard gaat met netelroos (galbulten) of diarree, raadpleeg dan uw behandelend arts.

Probeer prikkels als gekruid voedsel, alcohol en temperatuurswisselingen zoveel mogelijk te vermijden.

Botontkalking

Door de behandeling kunt u botontkalking krijgen. Klachten die kunnen optreden zijn:

  • botbreuken
  • het inzakken (krimpen) van ruggenwervels waardoor u kleiner of krommer wordt
Advies
  • probeer voldoende te bewegen (5 keer per week ½ uur wandelen of fietsen)
  • zorg voor gezonde voeding in overleg met een diëtiste
  • drink voldoende, voldoende betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
  • overleg met uw behandelend arts over medicijnen die de afbraak van botten kunnen remmen en/of de botten steviger kunnen maken

Lees hier meer informatie over botontkalking en welke zorgverleners u hierbij kunnen helpen 

Droge mond

Door de behandeling kunt u last krijgen van een droge mond. Dat komt omdat de medicijnen de speekselklieren en slijmvliezen in de mond kunnen beschadigen. Hierdoor komt er te weinig speeksel in de mond.  Kauwen, slikken en praten gaan dan moeilijker. Ook de smaak vermindert, want om goed te kunnen proeven en ruiken moet het voedsel in de mond met speeksel vermengd worden. Speeksel beschermt ook tegen gaatjes in tanden en kiezen en ontstekingen in de mond.

U kunt last hebben van de volgende klachten:

  • taai, draderig speeksel
  • verandering in smaak
  • problemen met eten, kauwen en slikken
  • infecties van de mondslijmvliezen
  • cariës (tandbederf) en tanderosie (oplossen van tandglazuur door inwerking van zuur)
  • problemen met kunstgebit
  • afname van voedselinname
  • slechte adem
  • niet goed kunnen spreken en slapen 
Advies

Voedingsadviezen bij een droge mond

  • neem bij het eten steeds kleine slokjes water of een andere drank. Zo wordt vast voedsel bij het kauwen vochtig en kunt u het eten makkelijker doorslikken 
  • neem bij de warme maaltijd veel jus, saus of bouillon. Probeer pasta met saus, ragout of een maaltijdsoep 
  • besmeer brood met smeuïg beleg, zoals smeerkaas, roerei, paté, leverpastei, vlees- of vissalade, fijngemaakt fruit, jam of honing. Gebruik veel boter/margarine. 
  • dip brood in melk, thee of niet te zoute bouillon
  • vervang brood door pap, vla of yoghurt. Kies ook eens voor ontbijtproducten als muesli of cornflakes met yoghurt of melk, of een drinkontbijt. 
  • zuig op ijsblokjes, waterijs, pepermunt of kauw op kauwgom. Daardoor gaan uw speekselklieren beter werken. Neem het liefst suikervrij en zuurvrij snoepgoed. Of kauw op friszure producten, zoals komkommer, appel, tomaat, augurk of uitjes in het zuur. 
  • zorg dat u altijd iets te drinken bij de hand heeft, ook ‘s nachts
  • overleg met uw arts of kunstspeeksel voor u zinvol kan zijn 
  • spoel uw mond zorgvuldig na elke maaltijd en na het gebruik van suikerrijke of zure producten.
  • spoel of spray uw mond vaak tussendoor met een zoutoplossing of een zoutsoda-oplossing. 
  • zorg voor een goede mondhygiëne, want de kans op ontstekingen en gaatjes in tanden en kiezen zijn bij een droge mond groter. Poets na elke maaltijd met een zachte tandenborstel en tandpasta met fluoride. Of gebruik een mentholvrije of milde tandpasta. Poets maximaal 4 keer per dag. 
  • beperk het gebruik van cafeïnehoudende producten en alcoholische dranken. Deze producten verminderen de hoeveelheid speeksel.
  • vermijd sterk gekruid en pittig voedsel.
Voor mensen die geen of maar weinig speeksel hebben zijn speciale producten te koop, zoals tandpasta, mondspoeling, kauwgom en mond-bevochtigingsgel. Vraag uw arts, mondhygiënist en/of apotheek ernaar.

Haaruitval

Haaruitval (ook wel alopecia genoemd) is de meest zichtbare bijwerking van chemotherapie. Hoe komt het dat haar uitvalt? Kankercellen hebben de eigenschap om zich snel te delen. Het doel van chemotherapie is om de snel delende cellen te vernietigen of de groei ervan te vertragen. Daarbij treft de chemotherapie ook gezonde cellen die zich snel delen, zoals de cellen die in onze haarzakjes voor de haargroei zorgen. Met als gevolg: haaruitval.

Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen. Uw hoofdhuid kan gevoelig of pijnlijk aanvoelen. Haaruitval begint meestal enkele weken na toediening van medicijnen.

De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de chemokuur weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.

Bij dit medicijn is de kans groot op volledige haaruitval. U kunt informeren of hoofdhuidkoeling mogelijk is om haaruitval zoveel mogelijk te beperken.

Advies
  • uitvallen van veel haar tegelijk vinden de meeste mensen heel vervelend; u kunt van te voren alvast uw haar kort knippen 
  • als uw haar is uitgevallen, kunt u een pruik dragen
  • een haarwerkspecialist kan u helpen bij het kiezen van een haarstukje of pruik
  • vraag om advies voordat uw haar dunner wordt, dan is goed te zien welke coupe en kleur u gewend bent
  • uw eigen kapper en de verpleegkundigen zullen u informeren over adressen van haarwerkspecialisten
  • synthetische pruiken zijn vaak net zo mooi als pruiken van echt haar. Ze zijn bovendien lichter van gewicht, makkelijker in onderhoud en goedkoper. Laat u in ieder geval goed voorlichten.
  • (een deel van) de kosten voor een pruik of haarstukje wordt vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informeer ernaar voordat u iets koopt.
  • wilt u geen pruik dragen? Een goed alternatief is een pet, sjaal of muts.
  • tegenwoordig kan tijdens de behandeling in het ziekenhuis hoofdhuidkoeling worden gegeven, om haaruitval zoveel mogelijk tegen te gaan. Informeer naar de mogelijkheden binnen uw ziekenhuis.
  • zie ook de website http://www.lookgoodfeelbetter.nl/www.geefhaareenkans.nl/ en www.hoofdhuidkoeling.nl (hoofdhuidkoeling wordt niet geadviseerd bij mensen met hematologische kanker of overgevoeligheid voor kou)

Haarverkleuring

Door de behandeling kan uw haar verkleuren. Soms komt er een witte gloed over uw haar.

Advies

U kunt hier niets aan doen.
Als de behandeling is gestopt zal de verkleuring ook stoppen.

Hoge bloeddruk

Een hoge bloeddruk voelt u meestal niet. Is uw bloeddruk extreem hoog, dan kunt u last hebben van:

  • hoofdpijn
  • kortademigheid
  • problemen met zien
  • duizeligheid
  • overmatig blozen
Advies
  • heeft u één van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met uw behandelend arts.

    U kunt zelf niets doen om de bloeddruk te verlagen. De behandelend arts schrijft u medicijnen voor als dat nodig is. Ook zal uw bloeddruk  regelmatig gecontroleerd worden.

Hoofdpijn

Door de behandeling kunt u last krijgen van hoofdpijn. Dit kan gepaard gaan met een overgevoeligheid voor prikkels als licht en geluid.

Advies

Overleg met uw behandelend arts welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.

  • vermijd een prikkelende omgeving, zorg voor een rustige ruimte, eventueel verduisterd
  • probeer met koude kompressen op het hoofd de pijn te verlichten
  • overleg met uw behandelend arts over het gebruik van pijnstillers

Infecties

Door de behandeling bestaat een verhoogde gevoeligheid voor infectie. Door het onderdrukken van het afweersysteem (immunosuppressie) worden koorts en tekenen van infecties onderdrukt. Soms kan het voorkomen dat u niet of minder snel in de gaten heeft dat u een infectie ontwikkelt. Als u een infectie krijgt, heeft u vaak last van vermoeidheid en een algemeen ziek gevoel.

Een infectie betekent het binnendringen van ziekteverwekkende micro-organismen in het lichaam die zich hier vermenigvuldigen. Voorbeelden van deze micro-organismen zijn virussen, bacteriën,  parasieten en schimmels.   

Bekende voorbeelden van infecties zijn:

  • urineweginfectie (bijv. blaasontsteking)
  • luchtweginfectie (bijv. keelontsteking of longontsteking)
  • buikgriep
  • infectie onder de huid
  • koortslip
Advies
  • vermijd contact met zieke mensen en grote groepen
  • zorg voor een goede lichaamshygiëne
  • zorg voor een goede mondverzorging door 4x per dag de tanden te poetsen en de mond regelmatig te spoelen
  • bij een temperatuur boven de 38,5 ºC moet u direct contact opnemen met uw behandelend arts of verpleegkundige

Infuusreacties

Krijgt u een infuus met medicijnen, dan kunt u daar allergische reacties op krijgen. Deze heten infuusreacties. Vaak krijgt u deze bij de eerste kuren, maar ze kunnen ook bij latere kuren optreden.

De meeste reacties treden meestal binnen 2 uur na toediening van het infuus op.  U heeft kans op:

  • piepende ademhaling
  • benauwdheid
  • opzwelling van het gezicht
  • blozen
  • verhoogde of verlaagde bloeddruk
  • koorts
  • huiduitslag
  • maagdarmklachten

Infuusreacties komen vaak voor bij immunotherapie (bij de zogenoemde monoklonale antilichamen) en kunnen mild tot zeer ernstig van aard zijn.

Advies

U kunt zelf niets doen. In het ziekenhuis krijgt u vaak medicijnen om de reacties zoveel mogelijk te beperken (zoals paracetamol of een middel tegen misselijkheid).

Klachten aan de mannelijke geslachtsdelen

Door de behandeling met hormoontherapie kunnen er klachten aan de mannelijke geslachtsdelen zoals de penis en de zaadbal ontstaan.  Bijvoorbeeld:

  • kleiner worden van de penis of zaadbal 
  • blaarvorming.

Koorts

Door de behandeling kunt u koorts krijgen. Koorts is een lichaamstemperatuur boven de 38,5°C. Koorts kan ontstaan door een infectie. Soms kan het ook een reactie zijn van uw afweer op het medicijn wat u heeft gehad.

De volgende klachten kunnen een teken zijn van een infectie:

  • koorts
  • koude rillingen (klappertanden en rillen)
  • zweten
  • het warm hebben
  • benauwd zijn
  • hoesten, soms met slijm
  • keelpijn
  • pijn bij het plassen, vaker plassen en/of troebele urine
  • diarree
  • buikpijn
  • ziek voelen

 Hieronder staan adviezen die u kunt volgen als u koorts heeft. Ook staan er adviezen om de kans op het krijgen van koorts te verkleinen.

Advies

Wat u kunt doen bij koorts:

  • Heeft u een temperatuur van boven de 38,5°C? Neem dan direct contact op met uw zorgverlener.
  • Heeft uw zorgverlener gezegd dat u paracetamol mag gebruiken? Neem dan 2 tabletten van 500 mg per keer. Niet vaker dan 4 keer per 24 uur.
  • Bij koorts heeft het lichaam extra vocht nodig. Door koorts en zweten, verliest u meer vocht dan normaal. Daarom is het belangrijk dat u genoeg drinkt. Genoeg betekent per dag 1½ tot 2 liter; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
  • Rust genoeg.

Wat u kunt doen om de kans op koorts te verkleinen:

  • Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen en tanden te poetsen. Wees voorzichtig met flosdraad, ragers en tandenstokers.
  • Was uw handen regelmatig, vooral na gebruik van het toilet.
  • Bespreek met uw zorgverlener of u de griepvaccinatie moet halen.

 Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.

Laatst gewijzigd: 23 mei 2024

Lage bloeddruk

Heeft u een lage bloeddruk, dan merkt u dat meestal bij het plotseling opstaan. U voelt zich slap en duizelig. Soms kunt u zelfs flauwvallen.

Advies
  • meld klachten die wijzen op een verlaagde bloeddruk bij uw behandelend arts
  • u kunt de klachten verlichten of proberen te voorkomen door rustig op te staan of langzaam van houding te veranderen.

Longklachten bij zuurstoftoediening

Krijgt u een bepaald soort oncologisch geneesmiddel, dan kunnen ernstige longproblemen ontstaan als u zuurstof krijgt toegediend. 

Advies
  • wanneer u klachten krijgt die wijzen op longproblemen, meldt dit dan aan uw arts
  • mocht u een operatie ondergaan dan is het belangrijk dat u vermeldt met welke oncologisch middelen u behandeld bent geweest. Bij een algehele narcose wordt immers zuurstof (beademing) toegediend. 
  • draag een S.O.S-kaartje bij u, waarop staat vermeld welk medicijn u krijgt of heeft gekregen

Minder zin in seks

Door de behandeling kunt u minder zin hebben om te vrijen. Dat betekent niet automatisch dat u minder behoefte heeft aan intimiteit. Ook uw partner kan het soms moeilijk vinden om lichamelijk contact te hebben, bijvoorbeeld omdat deze denkt dat u daar nog niet aan toe bent. Voor u beiden is het belangrijk dat er aandacht is voor de verschillende gevoelens en behoeften. Neem samen de tijd om weer vertrouwd te raken met uw lichaam en te verwerken wat er veranderd is door de ziekte en de behandeling. Het is een situatie waar u en uw partner zelf een oplossing voor kunnen zoeken, eventueel met behulp van een therapeut.

Meer informatie over seksualiteit en intimiteit

Advies
  • ziekte, vermoeidheid en angst kunnen de zin in seks negatief beïnvloeden. Dit kan ongerustheid en spanningen veroorzaken voor beide partners. U zult beiden de veranderingen moeten leren aanvaarden. Een eerlijke en open communicatie is erg belangrijk. Praat met u partner over uw gevoelens
  • tijdstip van het vrijen: mogelijk speelt vermoeidheid ook mee. Door het vrijen op een ander tijdstip (bijvoorbeeld ‘s ochtends) heeft u er misschien meer energie voor.
  • problemen op seksueel gebied zijn soms moeilijk bespreekbaar. Het is voor u goed om te weten dat het niet ongebruikelijk is om klachten op seksueel gebied met uw arts/verpleegkundige te bespreken.
  • indien nodig kan uw behandelend arts u doorverwijzen naar een seksuoloog.   
  • Klik hier voor een seksuoloog bij u in de buurt

Ontstekingen

Krijgt u immunotherapie of doelgerichte therapie? Dan kunt u medicijnen krijgen die het afweersysteem stimuleren. Dit kan leiden tot afweerreacties gericht tegen het eigen lichaam. Hierdoor kunnen er overal in het lichaam ontstekingen voorkomen.

Mogelijke ontstekingen waar u last van kunt krijgen zijn:

  • bijholteontsteking (neusbijholte en voorhoofdsholte)
  • ontsteking van de neusslijmvliezen of mondslijmvliezen
  • nagelriemontsteking
  • longontsteking
  • darmontsteking (met diarree als gevolg)
  • huidontstekingen in de vorm van acne-achtige uitslag
  • ontsteking in de gewrichten (artritis)
Advies

Bespreek de klachten met uw behandeld arts. Soms worden medicijnen gegeven die het afweersysteem remmen, om dit soort klachten te behandelen.

Oogirritatie

Door de behandeling kan er irritatie van de ogen optreden. Dit wordt veroorzaakt door irritatie van het hoornvlies of doordat de traanklieren onvoldoende traanvocht aanmaken. Dit zorgt ervoor dat de ogen droog worden.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • roodheid
  • prikkende ogen
  • pijnlijk gevoel alsof er zand in de ogen zit
  • ontstoken oogleden
  • droogheid
  • tranen
  • wazig zien
Advies
  • Heeft u een van deze klachten, meld deze dan aan uw behandelend arts. In geval van een ontsteking kan uw behandelend arts oogdruppels voorschrijven. Ook als u last heeft van droge ogen kunnen oogdruppels helpen.draag liever geen contactlenzen tijdens de behandeling. Uw ogen raken dan minder snel geirriteerd.
  • Bescherm uw ogen tegen scherp licht; soms helpt een zonnebril
  • Gebruik geen oogmake-up.

Opvliegers

Door de behandeling kunt u last krijgen van opvliegers. Opvliegers zijn korte, plotselinge warmteaanvallen. Ook kunt u gaan zweten en wordt u rood in het gezicht (blozen), nek en hals.

Tijdens de opvlieger stijgt de temperatuur van de huid. Meestal duurt een opvlieger een paar minuten.

Advies
  • sommige mensen krijgen minder opvliegers als ze stress, cafeïne, alcohol en gekruid eten vermijden
  • draag meerdere lagen kleding, zodat u wat uit kunt doen tijdens een opvlieger
  • iets kouds drinken aan het begin van een opvlieger kan verlichting geven

Pijnlijke borsten

Door de behandeling kunt u pijnlijke borsten krijgen.

Veel voorkomende klachten zijn:

  • gezwollen borsten
  • melkafgifte
  • borsten die pijnlijk aanvoelen
Advies
  • draag een goed ondersteunende BH

Pijnlijke mond

Als gevolg van de behandeling kan het mondslijmvlies beschadigd raken. Er ontstaat een ontstekingsreactie in de mond: ook wel orale mucositis genoemd. Hierdoor ontstaan geïrriteerde en/of kapotte mondslijmvliezen. Dit geeft diverse klachten en verhoogt de kans op infecties.

Klachten waaraan u dat merkt, zijn:

  • droge mond
  • brandend gevoel in mond of keel
  • brandende tong
  • pijnlijke lippen
  • gevoeligheid voor de temperatuur van eten en drinken
  • gevoeligheid bij het eten of drinken van zure of gekruide spijzen en dranken
  • snel bloedend tandvlees, tandpijn
  • slechte adem
  • kans op tandbederf
  • zweertjes
  • slikproblemen
  • roodheid
Advies
  • overweeg voor het starten van de behandeling naar de tandarts te gaan, voor een goed verzorgd en gezond gebit
  • als u tijdens de behandeling naar de tandarts moet, meld dan altijd dat u  behandeld wordt en noem de soort behandeling dat u krijgt (chemotherapie, doelgerichte therapie, immuuntherapie, hormonale therapie)
  • verzorg uw mond goed
  • let op uw eten (vermijd pikant en zuur voedsel) en vermijd alcohol

Tips voor een goede mondverzorging:

  • poets 2 tot 4 keer per dag uw tanden
  • gebruik een zachte tandenborstel, eventueel een elektrische borstel of natte gazen i.p.v. een borstel
  • gebruik kindertandpasta
  • gebruik eventueel mentholvrije tandpasta
  • als poetsen (tijdelijk) niet goed kan, gebruik dan alcoholvrije chloorhexidine mondspoeling of –spray
  • reinig tussen de tanden alleen op de manier zoals u dit al gewend was, zonder het tandvlees hard te raken of te beschadigen
  • spoel of spray 4 tot 10 keer per dag uw mond met water of een zoutoplossing; spoel of spray ook na eventueel braken
  • drink koud water, dat kan de pijn verlichten
  • probeer een rietje als drinken pijnlijk is
  • houd uw lippen schoon en houd ze vet met steriele vaseline uit een tube
  • draag uw gebitsprothese niet 's nachts en bewaar deze in een glas water
  • draag uw gebitsprothese helemaal niet als het mondslijmvlies ontstoken is

Als uw mondslijmvlies is beschadigd, neem dan contact op met uw behandelend arts. Het is ook verstandig contact op te nemen als u onvoldoende kunt eten of drinken.

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.

Psychische klachten

De diagnose kanker roept bij de meeste mensen angst en onzekerheid op. Sommige medicijnen kunnen ook psychische reacties geven. Klachten die hiermee gepaard gaan zijn:

  • verwardheid
  • angst
  • onrust
  • depressieve gevoelens
  • stemmingswisselingen
  • snel geïrriteerd zijn

Advies

Bespreek uw klachten met uw behandelend arts. Deze kan u verwijzen naar een psycholoog, psychotherapeut of psychiater. Kijk voor psychische zorg bij u in de buurt in de Verwijsgids Kanker.

Stemmingsveranderingen

Door de behandeling kan uw stemming veranderen. Afwisselend kunt u zich overdreven vrolijk voelen en veel energie hebben, het andere moment voelt u zich juist terneergeslagen, lusteloos en moe.

Advies
  • bespreek de stemmingsklachten die u ervaart met uw behandelend arts.

Stijf zijn

Door de behandeling kunt u stijf in de gewrichten en/of spieren worden.

Advies
  • probeer zoveel mogelijk lichamelijk actief te blijven door bijvoorbeeld te wandelen of te fietsen.

Trombose

Door de behandeling en de ziekte zelf heeft u een verhoogde kans op trombose. Dat is een bloedstolsel in een bloedvat. Het komt meestal voor in het been, maar er kan ook een bloedvat naar de longen verstopt zitten. Dit heet longembolie.

Trombose in het been is te merken aan:

  • een pijnlijke gezwollen kuit die warm en gevoelig is bij aanraking
  • een gezwollen enkel, voet of bovenbeen, soms met roodheid en uitgezette bloedvaten

Bij trombose in de longen kunnen er klachten optreden als: 

  • plotselinge pijn op de borst
  • pijn bij in- of uitademen
  • kortademigheid
  • erge hoofdpijn
  • problemen met zien
  • problemen met praten 
Advies

Heeft u last van een van deze klachten, neemt u dan direct contact op met uw behandelend arts.

Tumorlysissyndroom

Door de behandeling van kanker kunnen veel tumorcellen tegelijk doodgaan. Hierdoor kan het tumorlysissyndroom ontstaan. Lysis betekent doodgaan van cellen door het breken van de celmembraan. De celmembraan is een laag die de binnenkant van de cel scheidt van de buitenkant.

Bij lysis van cellen komen afvalstoffen in het bloed terecht. Gaan veel cellen tegelijk dood? Dan kan dit leiden tot een snelle verhoging in het bloed van:

  • urinezuur
  • serumkalium
  • fosfaat

Mogelijke gevolgen hiervan zijn:

  • nierfunctiestoornis
  • hartritmestoornis

Deze stoornissen kunnen zeer ernstig zijn.

De kans op een tumorlysissyndroom is het hoogst in het begin van de behandeling.

Advies

Meld klachten altijd bij uw behandelend arts.

Verandering in de menstruatie

Door de behandeling kan er een verandering optreden in de menstruatie, bijvoorbeeld:

  • de menstruatie komt onregelmatig
  • de menstruatie duurt langer dan normaal
  • de menstruatie duurt korter dan normaal
  • u verliest minder bloed
  • de menstruatie blijft weg
  • u verliest juist meer bloed dan normaal
  • als u veel bloed verliest, kan dit bloedarmoede geven

 Klachten bij bloedarmoede kunnen zijn: 

  • bleek zien
  • vermoeid zijn
  • kortademigheid
  • gevoel van spierzwakte bij inspanning
Advies
  • Heeft u last van overmatig bloedverlies, overleg dat met uw behandelend arts. Die kan medicijnen voorschrijven om de bloedingen te verminderen.

Vervroegde overgang

Door de behandeling kunt u vervroegd in de overgang komen. Klachten kunnen zijn:

  • de menstruatie komt onregelmatig
  • de menstruatie duurt langer dan normaal
  • de menstruatie duurt korter dan normaal
  • u verliest minder bloed dan normaal
  • u verliest juist meer bloed dan normaal
  • u hebt opvliegers: dit zijn plotselinge, korte, hevige warmteaanvallen. Uw gezicht, hals en/of borst worden rood en u kunt opeens heftig gaan transpireren; dat kan ook 's nachts gebeuren
  • de wand van de vagina wordt kwetsbaarder omdat het slijmvlies dunner wordt
  • de aanmaak van vaginaal vocht vermindert; dit kan een branderig gevoel geven, vrijen kan daardoor pijnlijk zijn
  • onvruchtbaar worden
Advies
  • als u nog jong bent, kunt u door de hormoonbehandeling vervroegd in de overgang komen. In dit geval is er kans op onvruchtbaarheid. Dat kan een emotionele belasting zijn. Bespreek dit probleem met uw behandelend arts. 

Lees hier meer over de vervroegde overgang