bijwerkingen bij kanker

(Voorheen SIB op maat)

Patiënteninformatie voor zorgverleners
over bijwerkingen van oncologische middelen

Geselecteerde behandeling: chemotherapie

Inleiding

Dit behandelplan bevat informatie over de behandeling die aan u is geadviseerd.
Deze informatie bestaat uit:

  • de medicijnen waarmee u behandeld wordt;
  • een lijst met bijwerkingen die vaker dan 10% voorkomen bij uw behandeling;
  • per bijwerking eventueel adviezen


Het kan zijn dat er door de combinatie van middelen tegenstrijdige bijwerkingen worden genoemd, zoals diarree èn verstopping; verhoogde èn verlaagde bloeddruk; gewichtstoename èn gewichtsafname. De oncologieverpleegkundige vertelt u wat in dat geval voor u van toepassing is.

De genoemde bijwerkingen kunnen zich voordoen, maar het hoeft niet.

Zo kan het ook zijn dat u bijwerkingen ervaart die niet genoemd zijn. Aarzel niet om dit te bespreken met de oncologieverpleegkundige, het kan een bijwerking betreffen die minder vaak voorkomt en daarom niet in deze informatie is opgenomen.

Algemene informatie


In deze kuur wordt OXALIPLATIN gegeven.

Bij deze medicatie is het volgende van belang:

  • vermijd zoveel mogelijk lage temperaturen en koude voorwerpen
  • drink de eerste 2 dagen na de kuur geen koude dranken
  • als u het koud hebt: trek een trui aan of ga onder een deken liggen
  • bij koud weer: kleed u warm aan als u naar buiten gaat (sjaal en handschoenen)

Mogelijk staan verderop bij de bijwerkingen tegenstrijdige adviezen vermeld, deze kunnen afkomstig zijn van andere medicatie. In dat geval zijn bovenstaande adviezen belangrijker.

Behandelschema

Deze kuur bestaat uit één soort cytostatica. Daarnaast kunnen nog enkele andere medicijnen voorgeschreven worden. Deze dienen ter ondersteuning van de behandeling, bijvoorbeeld om bijwerkingen te beperken.

Cytostatica/Medicijnen 

Dag

Wijze van toediening

1

2 t/m 21

Oxaliplatin

X

Rust

Infuus

Inlooptijd van het infuus  

190 minuten 

De volgende kuur start in principe 3 weken na dag 1, als bloeduitslagen goed zijn.

Voetnoot behandelplan

In deze kuur wordt OXALIPLATIN gegeven.

Bij deze medicatie is het volgende van belang:

  • vermijd zoveel mogelijk lage temperaturen en koude voorwerpen
  • drink de eerste 2 dagen na de kuur geen koude dranken
  • als u het koud hebt: trek een trui aan of ga onder een deken liggen
  • bij koud weer: kleed u warm aan als u naar buiten gaat (sjaal en handschoenen)

Mogelijk staan verderop bij de bijwerkingen tegenstrijdige adviezen vermeld, deze kunnen afkomstig zijn van andere medicatie. In dat geval zijn bovenstaande adviezen belangrijker

Extra info veilig omgaan met excreta

Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, dan zullen de chemische stoffen uit de medicijnen via excreta uit uw lichaam verdwijnen. Excreta is een medische term voor alles wat het lichaam uitscheidt: urine, ontlasting, wondvocht, bloed, traanvocht, transpiratie, sperma, braaksel en speeksel. Dit wordt ook wel uitscheidingsproducten genoemd.

Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. De chemische stoffen blijven een aantal dagen na de kuur schadelijk. Het verschilt per middel hoe lang dit is. Het kan variëren van 1 dag tot 7 dagen.

De risico's zijn voor u en uw omgeving klein, omdat u thuis slechts gedurende korte tijd in aanraking komt met cytostatica. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt u de risico's tot een minimum beperken.

Lees hier meer over adviezen voor patiënten die behandeld worden met chemotherapie

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Oxaliplatine: 7 dagen

Bijwerkingen en adviezen

Dunner haar

Uw haar kan dunner worden, maar meestal verliest u niet al uw haar. Haarverlies begint vaak na de eerste of tweede kuur. Na de behandeling groeit uw haar meestal weer terug.

Advies
  • verzorg het haar voorzichtig
  • gebruik een milde shampoo
  • droog het haar voorzichtig, niet te heet en te vaak föhnen
  • permanenten of verven van het haar is in deze periode af te raden
  • soms is het prettiger om het haar kort te laten knippen.

    Zie ook de website www.lookgoodfeelbetter.nl

Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind

Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen gevaren zijn voor het ongeboren kind.

Bij mannen is niet altijd goed bekend wat de gevolgen zijn als tijdens (en in een periode na) de behandeling een zwangerschap ontstaat.

Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, de soort kanker en uw leeftijd.

Advies

Bespreek voor u begint met de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Of en hoelang u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen. En wat de gevolgen kunnen zijn voor kinderwens in de toekomst.

Is er een kinderwens? Bespreek dan met uw behandelend arts de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.

Grieperig gevoel, spierpijn

Door de behandeling kunt u een grieperig gevoel krijgen. Dit uit zich in:

  • algehele malaise
  • koorts
  • hoofdpijn
  • verminderde eetlust
  • spierpijn en pijn in de botten

Het grieperig gevoel is meestal van korte duur. Het begint enige uren na de toediening van de medicijnen, houdt 1 tot 2 dagen aan en verdwijnt meestal weer spontaan.

Advies
  • neem de temperatuur op wanneer u zich niet goed voelt of last heeft van koude rillingen. Een temperatuur boven de 38,0 ºC of een aanhoudende lichte temperatuurverhoging kunnen wijzen op een bijkomende infectie. Neem in dat geval contact op met uw oncologieverpleegkundige/arts.
  • gebruik ter bestrijding van hoofdpijn, spierpijn en pijn in de botten 500 mg tot 1000 mg paracetamol (maximaal 3 maal daags 1000 mg).
  • wanneer de griepverschijnselen in de dagen na de behandeling erger worden of niet verbeteren, dient u contact op te nemen met uw oncologieverpleegkundige/arts.

Huidproblemen

Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.

huiduitslag

Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag. 

Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:

  • roodheid van de huid
  • jeuk
  • bultjes
  • verdikte huid
  • overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
  • huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • metholgel kan de huid verkoeling geven

Kou gerelateerde klachten

Door de behandeling kan het zijn dat u extra last heeft van koude temperaturen. Als dit gevoel optreedt gebeurt het meestal tijdens of binnen enkele uren na de behandeling. Hoewel het een onaangenaam gevoel is, zullen de klachten afnemen zodra de koude bron weg is.

De volgende klachten kunnen zich voordoen:

  • gevoel dat u minder goed kan slikken
  • kortademigheid
  • gevoel dat u stikt zonder dat dit echt gebeurt
  • krampen in de keel en/of kramp van de spieren bij de longen
  • tijdelijk vast zitten van de kaak
Advies

Vermijd gedurende de eerste dagen na de toediening wisselingen van temperatuur:

  • wees voorzichtig met het pakken van producten uit koelkast of diepvries.
  • vermijd het drinken van koude dranken
  • was uw handen met lauw/warm water
  • draag een sjaal/das en zo nodig een muts wanneer u naar buiten gaat
  • gebruik zo nodig warmtepakkingen bij het optreden van bovengenoemde klachten.
  • het is belangrijk dat u de klachten meldt aan uw behandelend arts; indien nodig past de behandelend arts de behandeling aan.

Leverfunctiestoornis

Door de behandeling kan de leverfunctie verstoord raken. Leverfunctiestoornissen uiten zich vaak het eerste in de vorm van afwijkingen in het bloed. Pas bij ernstige leverfunctiestoornissen treden klachten van vermoeidheid, algehele malaise en geelzucht op.

Het ontstaan van leverfunctiestoornissen kan gevolgen hebben voor het verloop van de behandeling. U kunt hierbij denken aan vermindering van de dosis of de keuze voor een ander middel.

Leverfunctiestoornissen kunnen ontstaan na toediening van de eerste medicjinen. De stoornissen nemen meestal toe naarmate de behandeling vordert en zijn soms blijvend.

Advies

Wanneer u last krijgt van klachten die kunnen wijzen op ernstige leverfunctiestoornissen, meldt dit dan aan uw oncologieverpleegkundige/arts.

Longklachten

Door de behandeling kunnen de longen worden aangetast en kan de longfunctie verminderen.

Klachten kunnen zijn:

  • hoesten zonder opgeven van slijm
  • kortademigheid, eerst bij lichamelijke inspanning en later ook in rust
  • moeizame ademhaling
  • druk op de borst
  • vermoeidheid
  • benauwdheid
  • snelle ademhaling
  • koorts (bijvoorbeeld bij een longontsteking)
Advies

Sommige longklachten (zoals longontsteking, longoedeem of longembolie) zijn ernstig, maar geven dezelfde klachten als minder ernstige longklachten. Meld daarom klachten altijd bij uw behandeld arts.

Maag-darmklachten

Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.

misselijkheid en braken

Door de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid en braken.

Klachten die hiermee gepaard gaan zijn:

  • verminderde eetlust
  • een vol gevoel
  • opboeren
  • zuurbranden/irritatie maagslijmvlies

Misselijkheid en braken komen nu minder voor dan vroeger. Er zijn tegenwoordig goede medicijnen waarmee dit kan worden voorkomen of verminderd.

Advies
  • gebruik regelmatig een kleine maaltijd
  • forceer het eten niet
  • wanneer u weinig drinkt kunt u meer last krijgen van een ziek en misselijk gevoel. Het is daarom heel belangrijk dat u voldoende drinkt: 1½ tot 2 liter per dag. Dit is ongeveer 12 kopjes of 10 bekers. Probeer niet alleen water te drinken, maar wissel dit af met bijvoorbeeld bouillon, limonade melkproducten, vruchtensap of groentesap. Hiermee kunt u eventuele tekorten aan voedingszouten (mineralen) die tijdens de kuur zijn ontstaan weer aanvullen. Wanneer u veel vocht krijgt toegediend via het infuus hoeft u tijdens de opname niet veel te drinken.
  • wanneer u tijdens de opname last krijgt van misselijkheid, is het goed dit tijdig aan de verpleegkundige te melden zodat u extra medicijnen kunt krijgen om verergering te voorkomen
  • u krijgt van uw behandelend arts een recept, voor medicijnen tegen de misselijkheid voor thuis. Het is belangrijk dat u deze medicijnen volgens voorschrift gebruikt

Bijwerkingen van de medicijnen tegen de misselijkheid kunnen zijn:

  • harde ontlasting of verstopping
  • ontstaan van acné of het doen verergeren ervan
  • onrust, slaperigheid, stijf gevoel in de kaak, de tong of nekspieren

Het is raadzaam om bij de volgende klachten contact op te nemen met uw oncologieverpleegkundige/arts:

  • ernstig en aanhoudend braken gedurende 24 uur of langer.
  • als u niet voldoende kunt drinken
  • als u tekenen van uitdroging vertoont: droge mond, droge huid, weinig of niet meer plassen, donkere urine.
  • Bij het aanhouden van misselijkheid.

buikpijn

Door de behandeling kunt u pijn in de buik krijgen. Dat kan van de maagstreek tot in de onderbuik zijn. 

diarree

Diarree is een waterige dunne ontlasting meer dan vier keer per dag. De opname van vocht en voedingsstoffen is dan verstoord door irritatie van het slijmvlies van de darm en een verandering in de stofwisseling van de dunne darm. Bij diarree worden voedingsstoffen in de darmen minder goed opgenomen.

Klachten die hiermee gepaard kunnen gaan zijn:

  • buikpijn/buikkrampen
  • frequente aandrang
  • dunne ontlasting
  • overgevoeligheid voor bepaalde voedingsmiddelen
  • veranderde kleur van de ontlasting
  • toegenomen volume van de ontlasting
  • pijn en huidirritatie van het gebied rond de anus
  • droge mond
  • droge huid
  • donkere urine en veel minder vaak plassen
Advies
  • wanneer u last heeft van diarree is het belangrijk dat u veel drinkt om het vochtverlies aan te vullen. Dit houdt in dat u ongeveer twee liter per dag drinkt. Dit zijn 16 kopjes of 14 bekers.
    Thee, bouillon, bronwater, sportdrank, bosbessen- of tomatensap zijn goede dranken om tekorten (vooral zout) aan te vullen die door diarree zijn veroorzaakt.
  • Vraag zonodig advies aan een diëtiste.
  • het gebruiken van een stoppend dieet heeft geen zin.
  • bij chronische diarree is het aan te raden om een vezelrijke voeding te gebruiken. Vezels binden het vocht in de darmen waardoor de ontlasting wat steviger wordt.

Het is raadzaam om bij de volgende klachten contact op te nemen met de oncologieverpleegkundige/arts:

  • diarree die langer dan 24 uur aanhoudt
  • bloed bij de ontlasting
  • diarree in combinatie met braken

minder zin in eten

Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin in eten hebt.  Meestal is dit tijdelijk. Als u (teveel) afvalt binnen korte tijd, dan heeft dat een negatief effect op de algemene gezondheidstoestand. In een goede voedingstoestand kunt u de behandeling doorgaans beter aan en heeft u minder kans op complicaties.  

Om uw gewicht en conditie op peil te houden, moet u voldoende energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen krijgen.  

Advies

Controleer uw gewicht. Door uzelf regelmatig te wegen, bijvoorbeeld één keer per week, kunt u bijhouden of u afvalt.

Tips om de eetlust weer op te wekken:

  • probeer eens andere eetwaren uit of maak het eten eens op een andere manier klaar
  • als u geen zin heeft om te koken, vraag dan iemand anders om dat te doen 
  • beweeg regelmatig en ga regelmatig een frisse neus halen
  • zorg dat u altijd een tussendoortje op zak heeft als u ergens naar toe gaat
  • neem de maaltijden in een rustige en aangename omgeving
  • vergeet ook hapjes en drankjes niet zoals vruchtensap, schijfjes appel, kauwgom, bouillon enz.
  • drink niet vlak voor de maaltijd anders neemt de eetlust af. Maar drink wel veel tijdens de maaltijd. Kauw goed op elke hap (met de mond dicht zodat er geen extra lucht bijkomt)

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.

Meer informatie over voeding en kanker

verstopping

Klachten die met verstopping gepaard gaan zijn:

  • harde en droge ontlasting
  • persen bij stoelgang
  • opgezette buik
  • buikpijn/darmkrampen
  • verminderde eetlust door vol gevoel
Advies
  • probeer veel te drinken. Ongeveer 2 liter per dag. Dit zijn 16 kopjes of 14 bekers.
  • via de (oncologie)verpleegkundige kunt u zonodig een gesprek aanvragen met de diëtist voor een aangepast vezelrijk dieet.
  • zo veel mogelijk  bewegen.
  • zonodig kan de arts medicatie voorschrijven om de stoelgang te bevorderen.

Het is raadzaam om bij de volgende klachten contact op te nemen met de oncologieverpleegkundige/arts:

  • wanneer u langer dan 2 dagen geen ontlasting heeft gehad
  • wanneer u hevige buikkrampen heeft

Minder bloedcellen

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

bloedarmoede

Bloedarmoede is een tekort aan rode bloedcellen (erytrocyten) en wordt ook wel anemie genoemd.

U heeft een verhoogde kans op:

  • kortademigheid en vermoeidheid, zelfs na geringe inspanning
  • het zwart voor de ogen zien bij opstaan uit bed of stoel
  • bleekheid, lusteloosheid en verminderde eetlust
  • duizeligheid en hoofdpijn
  • problemen met slapen en concentreren
  • hartklachten of hartkloppingen
  • koude gevoel, transpireren
Advies

Het is raadzaam om bij bovengenoemde klachten contact op te nemen met uw oncologieverpleegkundige/arts. U kunt hier zelf niets aan doen, ook niet door een andere voeding. 

leukopenie

Leukopenie is een tekort aan witte bloedlichaampjes (leukocyten) in uw bloed. Witte bloedlichaampjes zorgen voor afweer tegen infecties. Bacteriën of ziekten die voor de gezonde mens weinig gevaar opleveren kunnen bij u tot heftige reacties leiden met hoge koorts. Ongeveer tussen de tiende- en de vijftiende dag na het starten van de kuur is het aantal leukocyten het laagst. Men noemt dit de dipperiode. U kunt niets doen om deze dipperiode tegen te gaan. Er zijn wel een aantal maatregelen die u kunt treffen om de kans op een infectie tijdens de dipperiode zoveel mogelijk te beperken. Een infectie is te herkennen aan een temperatuur van 38,5 ºC of hoger al dan niet in combinatie met koude rillingen.

Afhankelijk van de plaats van de infectie kunnen dan de volgende klachten ontstaan:

  • slijm ophoesten
  • pijn bij het plassen
  • troebele urine
  • vaker plassen
  • pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken

  • buikpijn
  • diarree
Advies

Het is raadzaam om bij bovengenoemde klachten en/of een temperatuur hoger dan 38,0 °C contact op te nemen met de oncologieverpleegkundige/arts.

Neem in ieder geval de volgende adviezen in acht:

  • zorg voor een goede lichaamshygiëne.
  • controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn.
  • een goede mondverzorging is belangrijk (zie hiervoor de informatie omtrent de mondholte).
  • probeer vooral in de dipperiode uzelf tegen infecties van buitenaf te beschermen door contact met mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk te vermijden.

Uw voeding kan een belangrijke infectiebron zijn. De algemene richtlijnen voor voedselhygiëne zijn voor u tijdens de dipperiode extra belangrijk.

trombocytopenie

Trombocytopenie is een tekort aan bloedplaatjes (trombocyten) in het bloed. Bloedplaatjes spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Een daling van het aantal bloedplaatjes maakt het bloed minder stolbaar. De menstruatie zal over het algemeen heviger zijn, maar kan soms onder chemotherapie ook achterwege blijven.

U hebt een verhoogde kans op:

  • een neusbloeding
  • blauwe plekken
  • bloed bij plassen
  • bloed bij hoesten
  • bloedend tandvlees
  • puntvormige bloedinkjes in de huid
  • bloed bij braken
  • bloed in de ontlasting

In uitzonderlijke gevallen treden er spontane bloedingen op.

Advies

Het is raadzaam om bij bovengenoemde klachten contact op te nemen met uw oncologieverpleegkundige/arts.

  • pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open.
  • als u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht.
  • gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met het mes).
  • probeer door veel te drinken de ontlasting soepel te houden.
  • gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel.
  • neem de temperatuur op onder de arm of met een oorthermometer.

Mond en lippen (pijnlijke)

Door de behandeling kunt u last krijgen van irritatie, beschadiging of ontsteking van het mondslijmvlies en tandbederf.

Klachten waaraan u merkt dat het mondslijmvlies is veranderd zijn:

  • droge mond
  • gevoeligheid voor de temperatuur van eten en drinken
  • gevoeligheid bij het eten of drinken van zure of gekruide spijzen en dranken
  • taai speeksel
  • snel bloedend tandvlees
  • slechte adem

Om deze problemen zoveel mogelijk te voorkomen is het belangrijk dat u uw mondholte goed verzorgt.

Advies
  • voor het starten met de behandeling de tandarts bezoeken voor een goed gesaneerd gebit. Wanneer U tijdens de behandeling de tandarts bezoekt wel melden dat u chemotherapie krijgt.
  • 4x daags uw mond spoelen met een zoutoplossing (een mespuntje zout op een glas water). Als u een gebitsprothese heeft moet u deze uitdoen tijdens het spoelen.
  • bij voorkeur 's nachts de gebitsprothese uit laten.
  • tenminste 2x daags zorgvuldig uw tanden poetsen met een smalle zachte tandenborstel en een fluoride bevattende tandpasta.
  • lippen en mondhoeken schoon houden en  invetten.
  • bij een droge mond kunt u kauwen of zuigen op een ijsblokje, verse ananas, suikervrije zuurtjes en xylitol bevattende kauwgom.

Het is raadzaam om bij de volgende klachten contact op te nemen met  uw oncologieverpleegkundige/arts:

  • bij een pijnlijke mond
  • in geval van een rood en gezwollen mondslijmvlies
  • overgevoeligheid van het mondslijmvlies voor warme en koude dranken
  • bij zweertjes, ontstekingen of aften

Reacties op de prikplek

Door de behandeling kan op de plaats van de injectie of insteekopening van het infuus een ongewenste zwelling ontstaan. De huid kan (rood) verkleuren of er ontstaat irritatie van het bloedvat.

Reuk- en smaakveranderingen

Door de behandeling kan uw smaak veranderen of verminderen. Wat u proeft of hoe iets smaakt verandert door verhoging of verlaging van de zogenaamde ‘smaakdrempels’ De uitgesproken smaken zoals zoet, zout, zuur of bitter worden anders geproefd. Een bittere smaak (‘metalig, gallig’) kan overheersen. Ook uw reuk zal misschien veranderen. Er kan een ongevoeligheid voor geuren ontstaan (u ruikt veel minder of niks) of juist een overgevoeligheid voor geuren (u ruikt alles sterker) die beide niet overeenkomen met de smaak. Uw smaakvoorkeur is niet meer hetzelfde.

Advies

Omdat dit per dag kan wisselen, is het belangrijk te experimenteren en ervoor te zorgen dat:

  • het eten er aantrekkelijk en lekker uitziet
  • u voldoende drinkt; dit laatste is erg belangrijk. Voldoende betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag

Verhoogde bloedsuikers

Door de behandeling kunt u een verhoogd bloedsuikergehalte krijgen. 

Klachten die hiermee gepaard gaan zijn:

  • dorstgevoel
  • veel plassen
  • wazig zien
  • verminderd bewustzijn
  • jeuk
  • afvallen
  • slechte wondgenezing
Advies

Indien u één of meerdere van deze klachten heeft is het verstandig om contact te zoeken met de oncologieverpleegkundige/arts.

Indien er sprake is van een verhoogde bloedsuikerspiegel dan zal er in overleg met u een diëtist worden ingeschakeld en zullen zonodig medicijnen worden voorgeschreven. Uw bloedsuikerspiegel zal regelmatig gecontroleerd worden.

Benauwd

Bij benauwdheid heeft u het vervelende en vooral angstige gevoel dat u niet of onvoldoende kunt ademhalen. Dit wordt ook wel dyspneu genoemd.

Advies

U kunt zelf niets doen om benauwdheid tegen te gaan. Wel is het van belang om bij de volgende klachten contact op te nemen met uw oncologieverpleegkundige/arts:

  • plotseling optredende kortademigheid
  • een gevoel van benauwdheid of snelle ademhaling die u niet kunt corrigeren

Hoofdpijn

Door de behandeling kunt u last krijgen van hoofdpijn. Dit kan gepaard gaan met een overgevoeligheid voor prikkels als licht en geluid.

Advies

Overleg met uw behandelend arts welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.

  • vermijd een prikkelende omgeving, zorg voor een rustige ruimte, eventueel verduisterd
  • probeer met koude kompressen op het hoofd de pijn te verlichten
  • overleg met uw behandelend arts over het gebruik van pijnstillers

Infecties

Door de behandeling bestaat een verhoogde gevoeligheid voor infectie. Door het onderdrukken van het afweersysteem (immunosuppressie) worden koorts en tekenen van infecties onderdrukt. Soms kan het voorkomen dat u niet of minder snel in de gaten heeft dat u een infectie ontwikkelt. Als u een infectie krijgt, heeft u vaak last van vermoeidheid en een algemeen ziek gevoel.

Een infectie betekent het binnendringen van ziekteverwekkende micro-organismen in het lichaam die zich hier vermenigvuldigen. Voorbeelden van deze micro-organismen zijn virussen, bacteriën,  parasieten en schimmels.   

Bekende voorbeelden van infecties zijn:

  • urineweginfectie (bijv. blaasontsteking)
  • luchtweginfectie (bijv. keelontsteking of longontsteking)
  • buikgriep
  • infectie onder de huid
  • koortslip
Advies
  • vermijd contact met zieke mensen en grote groepen
  • zorg voor een goede lichaamshygiëne
  • zorg voor een goede mondverzorging door 4x per dag de tanden te poetsen en de mond regelmatig te spoelen
  • bij een temperatuur boven de 38,5 ºC moet u direct contact opnemen met uw behandelend arts of verpleegkundige

Infuusreacties

Krijgt u een infuus met medicijnen, dan kunt u daar allergische reacties op krijgen. Deze heten infuusreacties. Vaak krijgt u deze bij de eerste kuren, maar ze kunnen ook bij latere kuren optreden.

De meeste reacties treden meestal binnen 2 uur na toediening van het infuus op.  U heeft kans op:

  • piepende ademhaling
  • benauwdheid
  • opzwelling van het gezicht
  • blozen
  • verhoogde of verlaagde bloeddruk
  • koorts
  • huiduitslag
  • maagdarmklachten

Infuusreacties komen vaak voor bij immunotherapie (bij de zogenoemde monoklonale antilichamen) en kunnen mild tot zeer ernstig van aard zijn.

Advies

U kunt zelf niets doen. In het ziekenhuis krijgt u vaak medicijnen om de reacties zoveel mogelijk te beperken (zoals paracetamol of een middel tegen misselijkheid).

Koorts

Koorts is een verhoging van de lichaamstemperatuur boven de 38,5°C. Door de behandeling kan koorts ontstaan. Dat kan ook pas een aantal dagen na toediening.

Advies
  • bij koorts heeft het lichaam extra vocht nodig. Door koorts en zweten, verliest u meer vocht dan gewoonlijk. Daarom is het belangrijk dat u voldoende drinkt. Voldoende betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
  • alleen op advies van uw behandelend arts mag u 2 tabletten paracetamol van 500 mg nemen (1000mg) en dit maximaal 4 x per dag (verspreid over 24 uur) 
  • heeft u koorts van 38,5 ºC of hoger, neem dan direct contact op met uw behandelend arts 

Perifeer

Klachten ten gevolge van beschadiging van het perifere zenuwstelsel zijn:

  • doof/slapend gevoel in de vingertoppen, vingers en/of tenen
  • tintelend of branderig gevoel in vingertoppen, vingers en/of tenen
  • spierzwakte in armen of benen

Neurologische klachten ten gevolge van de behandeling kunnen dagen tot weken na aanvang optreden. De klachten verdwijnen meestal binnen enkele maanden, maar kunnen ook blijvend zijn.

Advies

U kunt zelf niets doen om deze bijwerkingen tegen te gaan. Wel is het van belang de klachten te melden aan uw oncologieverpleegkundige/arts omdat het soms nodig is de behandeling aan te passen.

Toename

Gewichtstoename kan komen door een verhoogde eetlust of door het vasthouden van vocht. Indien er sprake is van het vasthouden van vocht dan zal uw behandelend arts vochtafdrijvende middelen (diuretica) voorschrijven.

Advies
  • in overleg met een dietist kan uw dieet worden aangepast
  • probeer zo veel mogelijk te bewegen
  • gebruik halfvolle, magere of light-producten in plaats van volle producten
  • voeg geen suiker toe
  • drink veel, bijvoorbeeld water, thee of koffie zonder suiker
  • sla geen maaltijden over maar eet per maaltijd kleine porties
  • laat zoete en hartige tussendoortjes zo veel mogelijk staan

Overleg met uw arts of de oncologieverpleegkundige over sporten onder begeleiding. Zij kunnen u misschien doorverwijzen naar Herstel & Balans (www.herstelenbalans.nl).

Vermoeidheid

Door de behandeling kunt u last krijgen van vermoeidheid. Dit kan gepaard gaan met een aanhoudend gevoel van uitputting en een verminderd vermogen tot het verrichten van lichamelijke of geestelijke activiteit.

De meest voorkomende klachten zijn:

  • een overweldigend energie tekort
  • prikkelbaarheid
  • labiliteit
  • gebrek aan belangstelling voor de omgeving
  • slaperigheid en lusteloosheid

De vermoeidheidsklachten kunnen na de behandeling nog enkele maanden of zelfs jaren aanhouden.

Bij de oorzaak van de vermoeidheid kunnen zowel lichamelijke, psychische en emotionele factoren een rol spelen. Het voorkomen of verhelpen van de vermoeidheid is moeilijk te realiseren. Er is echter veel mogelijk om het probleem dragelijk te maken.

Advies
  • probeert u zich niet te verzetten tegen de vermoeidheid. Uw energie is kostbaar!
  • stel prioriteiten en bepaal waar u de tijd aan wilt besteden
  • blijf actief! Als u steeds minder gaat doen, gaat uw conditie achteruit
  • afleiding zoeken
  • rust nemen voor of na een activiteit
  • eet vaker kleine porties zodat de vertering weinig energie kost en laat anderen uw maaltijd bereiden.
  • wees duidelijk naar familie, vrienden en collegae. Ga niet steeds in de verdediging, maar leg uit dat de vermoeidheid van de ene op het andere moment de planning kan verstoren
  • vraag zo nodig hulp van familie of vrienden of schakel de thuiszorg in
  • bespreek het gebruik van hulpmiddelen met de oncologieverpleegkundige of arts