bijwerkingen bij kanker

Patiënteninformatie over bijwerkingen van oncologische middelen met bijbehorende adviezen

Geselecteerde behandeling: chemotherapie

Inleiding

U bent doorverwezen voor een behandeling met chemo-, immuno- of hormonale therapie. Tijdens het gesprek met de consulterend oncologie verpleegkundige, verpleegkundig specialist of longverpleegkundige hebben wij u geïnformeerd over de zaken die gaan komen.

Deze informatie is specifiek toegespitst op de behandeling die u gaat krijgen. U wordt onder andere geïnformeerd over;

  • de bereikbaarheid van de consulterend oncologie verpleegkundigen, longverpleegkundigen en de afdeling in het geval van klachten en vragen;
  • de medicijnen die u gaat krijgen
  • de bijwerkingen die u kunt (!) verwachten;
  • adviezen om met de bijwerkingen om te gaan;
  • redenen om contact op te nemen met het ziekenhuis.

Deze informatie is niet alleen voor uzelf van belang, maar ook voor bijvoorbeeld uw huisarts of andere hulpverleners waarmee u in contact komt.

Algemene informatie

Verpleegkundig spreekuur

Bij problemen of vragen kunt u van maandag t/m vrijdag tussen 8.00 en 16.00 uur contact opnemen met de consulterend oncologie verpleegkundigen. Spreek s.v.p. de voicemail in, u wordt zo spoedig mogelijk teruggebeld. 

Het telefoonnummer is: 0475 - 382839.

Bij koorts of bloeding

Bij koorts (38,5ºC of hoger) of een bloeding (die niet binnen één half uur stelpt) kunt u 24 uur per dag gedurende 7 dagen per week telefonisch contact opnemen met afdeling oncologie. U komt dan in contact met een verpleegkundige. Met haar / hem kunt u uw probleem bespreken. Zo nodig kan zij / hij overleggen met een arts. Vaak zult u naar de spoedeisende hulp moeten komen.

Het telefoonnummer is: 0475 – 382237

Behandelschema

Deze behandeling bestaat uit twee medicijnen. Daarnaast kunnen nog enkele andere medicijnen voorgeschreven worden. Deze dienen als ondersteuning van de behandeling, bijvoorbeeld om bijwerkingen te beperken.

Capecitabine krijgt u in tabletvorm. Tweemaal daags, binnen een half uur na de maaltijd neemt u de voorgeschreven tabletten in zijn geheel in. Hierbij dient er tenminste 10 tot 12 uren tussen twee innamen te zitten.


De behandeling wordt eenmaal per 3 weken gegeven, volgens onderstaand schema

Dag

1

2 t/m 14

15 t/m 21

Wijze van toediening

Carboplatin

x

rust

Infuus, in 30 minuten

Capecitabine 

x

x

rust

2 x daags tabletten

Anti-emetica schema 1 dx en 4a

Extra info veilig omgaan met excreta

Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, dan zullen de chemische stoffen uit de medicijnen via excreta uit uw lichaam verdwijnen. Excreta is een medische term voor alles wat het lichaam uitscheidt: urine, ontlasting, wondvocht, bloed, traanvocht, transpiratie, sperma, braaksel en speeksel. Dit wordt ook wel uitscheidingsproducten genoemd.

Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. De chemische stoffen blijven een aantal dagen na de kuur schadelijk. Het verschilt per middel hoe lang dit is. Het kan variëren van 1 dag tot 7 dagen.

De risico's zijn voor u en uw omgeving klein, omdat u thuis slechts gedurende korte tijd in aanraking komt met cytostatica. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt u de risico's tot een minimum beperken.

Lees hier meer over adviezen voor patiënten die behandeld worden met chemotherapie

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Capecitabine: 2 dagen
  • Carboplatine: 4 dagen

Capecitabine

Uw vingerafdrukken kunnen verdwijnen tijdens de behandeling. Dit is tijdelijk, maar kan vervelend zijn. Bijvoorbeeld als uw vingerafdruk nodig is bij een controle door de douane. Na het stoppen met dit middel komen uw vingerafdrukken weer onveranderd terug.

Bijwerkingen en adviezen

Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind

Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen gevaren zijn voor het ongeboren kind.

Bij mannen is niet altijd goed bekend wat de gevolgen zijn als tijdens (en in een periode na) de behandeling een zwangerschap ontstaat.

Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, de soort kanker en uw leeftijd.

Advies

Bespreek voor u begint met de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Of en hoelang u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen. En wat de gevolgen kunnen zijn voor kinderwens in de toekomst.

Is er een kinderwens? Bespreek dan met uw behandelend arts de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.

Huidproblemen

Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.

hand-voetsyndroom

Tijdens de behandeling kunt u last krijgen van het hand-voet syndroom. Handen en voeten zijn dan pijnlijk, rood en gezwollen en kunnen tintelen of dood aanvoelen. Ook kan de huid schilferen en kunnen er zweren of blaren op de huid ontstaan.

Bij de meeste mensen zijn de klachten mild en verdwijnen deze binnen 1 of 2 twee weken. Zijn de klachten ernstiger, dan zijn medicijnen nodig.

Advies
  • dompel uw handen en/of voeten zo mogelijk in een bad met koud water
  • neem in de zomer regelmatig een koel bad
  • vermijd hete lange douches; neem korte lauwe douches
  • vermijd direct zonlicht; verblijf zoveel mogelijk in de schaduw
  • vermijd nauw zittend schoeisel of schoenen met hoge hakken
  • vermijd het dragen van knellende kleding (geen strakke broeken, riemen, BH’s, handschoenen en sokken)
  • vermijd het dragen van knellende ringen, armbanden, horloges etc
  • vermijd intensieve inspanningen die een wondje / letsel aan de handen of voeten kunnen veroorzaken (tuinieren / joggen)
  • vermijd blootstelling van de huid aan zeer heet water (bijv. de afwas)
  • smeer handen en voeten regelmatig in met vaseline of uierzalf, om uitdrogen te voorkomen

Neem contact op met uw verpleegkundige of behandelend arts als u te veel last heeft van één van de bovengenoemde bijwerkingen. Soms is het nodig om de dosis van het medicijn dat u gebruikt aan te passen zodat de bijwerkingen verminderen. Of uw behandelend arts kan een ander medicijn voorschrijven tegen de bijwerkingen.

Leverproblemen

Door de behandeling kan de leverfunctie verstoord raken. Stoornissen van de leverfunctie zijn vaak te zien aan afwijkingen in het bloed. Daar zult u in eerste instantie niet veel van merken. Pas bij ernstige leverfunctiestoornissen kunt u klachten krijgen als vermoeidheid, complete malaise of het geel worden van de huid of ogen (geelzucht).

Als er leverfunctiestoornissen optreden, kunnen die het verloop van de behandeling veranderen. U krijgt bijvoorbeeld een lagere dosis toegediend of de behandelend arts schrijft een ander middel voor.

Advies
  • Heeft u klachten die (kunnen) wijzen op ernstige leverfunctiestoornissen, meldt dit dan aan uw behandelend arts.

Maag-darmklachten

Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.

misselijk zijn en overgeven

Door de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid en overgeven.

U kunt de volgende klachten krijgen:

  • kokhalzen en overgeven
  • weinig of geen eetlust
  • maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn
  • buikpijn of -krampen, opgezette buik, rommelingen in de buik
  • dorst

Medicijnen kunnen misselijkheid en overgeven verminderen of voorkomen. Het is belangrijk dat u de medicijnen altijd inneemt zoals u met uw behandelend arts hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om de medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.

Advies
  • gebruik vaker een kleine maaltijd. Probeer een lege maag te vermijden door regelmatig een kleinigheidje te eten, zoals een cracker of beschuit of een schaaltje yoghurt
  • ochtendmisselijkheid vermindert soms na het eten van een toastje of beschuit voor het opstaan. Leg in de avond bijvoorbeeld een pakje toastjes klaar naast het bed of een pakje met soepstengels en smeerkaas
  • pas de maaltijden aan, neem geen producten die de misselijkheid vergroten
  • drink veel, tenminste 1,5 liter per dag. Dit zijn 14 kopjes of 12 bekers per dag
  • door op iets te zuigen, gaan de speekselklieren werken. Dit voorkomt een droge mond en een vieze smaak in de mond. Denk aan (suikervrije) zuurtjes, ijsklontje, waterijsje, zachte stukjes fruit en dropjes
  • probeer of het drinken van koolzuurhoudende dranken helpt. De koolzuur kan helpen om overtollige lucht uit de maag op te boeren en zo een vol gevoel te verlichten. Neem de koolzuurhoudende drank niet te koud, dit kan weer maagklachten geven
  • zorg voor een rustige omgeving en frisse lucht. Drukte en nare luchtjes kunnen de misselijkheid verergeren. Maak, wanneer mogelijk, een korte wandeling buiten. Dit kan helpen om de misselijkheid te verminderen en het eten na een maaltijd te laten zaken. Blijf uit de keuken waar net eten is klaargemaakt en ventileer uw woning goed
  • probeer gerechten die koud of op kamertemperatuur zijn, deze worden vaak beter verdragen. Laat warme voedingsmiddelen en dranken afkoelen tot ze lauwwarm zijn
  • neem een goede houding aan. Ga wanneer mogelijk rechtop zitten tijdens de maaltijd of probeer met het bovenste deel van het lichaam rechtop te zitten Ga niet meteen na de maaltijd weer liggen. Blijf tot een half uur na de maaltijd rechtop zitten. De maaltijd kan zo beter zakken en dat beperkt de misselijkheid

Meer informatie over voeding en kanker

Het is raadzaam om contact op te nemen met uw behandelend arts bij de volgende klachten:

  • ernstig en aanhoudend overgeven gedurende 24 uur of langer
  • als u niet voldoende kunt drinken, minder dan 1½ liter per dag (dat zijn 12 kopjes of 10 bekers)
  • als u tekenen van uitdroging vertoont; dit merkt u aan een droge mond, droge huid, weinig of niet meer kunnen plassen en een donkere kleur urine.

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.

buikpijn

Door de behandeling kunt u pijn in de buik krijgen. Dat kan van de maagstreek tot in de onderbuik zijn. 

diarree

Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • een waterige of dunne ontlasting
  • bloed of slijm bij de ontlasting
  • buikpijn en/of buikkrampen
  • opgeblazen gevoel
  • vaak naar de wc moeten
  • misselijk zijn en overgeven
  • koorts
  • als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.

 Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies

Wat moet u doen bij diarree:

  • Neem contact op met uw zorgverlener als de diarree langer dan 24 uur duurt, er bloed of slijm bij de ontlasting zit of als u moet overgeven en diarree heeft.
  • Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
  • Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.

Wat kunt u nog meer doen bij diarree:

  • Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
  • Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
  • Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
  • Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.

Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.

Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.

Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:

  • Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
  • Was de huid al deppend zonder zeep.
  • Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.

Laatst gewijzigd: 23 mei 2024

minder zin in eten

Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin in eten hebt.  Meestal is dit tijdelijk. Als u (teveel) afvalt binnen korte tijd, dan heeft dat een negatief effect op de algemene gezondheidstoestand. In een goede voedingstoestand kunt u de behandeling doorgaans beter aan en heeft u minder kans op complicaties.  

Om uw gewicht en conditie op peil te houden, moet u voldoende energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen krijgen.  

Advies

Controleer uw gewicht. Door uzelf regelmatig te wegen, bijvoorbeeld één keer per week, kunt u bijhouden of u afvalt.

Tips om de eetlust weer op te wekken:

  • probeer eens andere eetwaren uit of maak het eten eens op een andere manier klaar
  • als u geen zin heeft om te koken, vraag dan iemand anders om dat te doen 
  • beweeg regelmatig en ga regelmatig een frisse neus halen
  • zorg dat u altijd een tussendoortje op zak heeft als u ergens naar toe gaat
  • neem de maaltijden in een rustige en aangename omgeving
  • vergeet ook hapjes en drankjes niet zoals vruchtensap, schijfjes appel, kauwgom, bouillon enz.
  • drink niet vlak voor de maaltijd anders neemt de eetlust af. Maar drink wel veel tijdens de maaltijd. Kauw goed op elke hap (met de mond dicht zodat er geen extra lucht bijkomt)

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.

Meer informatie over voeding en kanker

Minder bloedcellen

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

bloedarmoede

Bloedarmoede is een tekort aan rode bloedcellen. Een ander woord hiervoor is anemie.

Klachten kunnen zijn:

  • kortademigheid en vermoeidheid, zelfs als u maar heel weinig hebt gedaan
  • het zwart voor de ogen zien bij opstaan uit bed of stoel
  • bleekheid, lusteloosheid
  • duizeligheid, hoofdpijn
  • niet goed kunnen slapen
  • niet goed kunnen concentreren
  • hartklachten of hartkloppingen
  • koud gevoel, transpireren
Advies

U kunt hier zelf niets aan doen. Deze vorm van bloedarmoede (die ontstaat door de behandeling van kanker) is niet te behandelen door anders te gaan eten dan u gewend bent. Daarom is het raadzaam om bij bovengenoemde klachten contact op te nemen met uw behandelend arts.

tekort aan bloedplaatjes

Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.

Klachten kunnen zijn:

  • sneller een bloedneus krijgen
  • blauwe plekken
  • bloed bij plassen
  • bloed bij hoesten
  • bloedend tandvlees
  • puntvormige bloedinkjes in de huid
  • bloed bij braken
  • bloed in de ontlasting
  • bij vrouwen kan de menstruatie anders zijn
  • heel soms spontane bloedingen
Advies

Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelend arts.

Wat kunt u zelf doen:

  • pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open
  • als u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht (bijv. met een steriel gaasje)
  • gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje)
  • probeer de ontlasting soepel te houden door veel te drinken. Veel betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag 
  • gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel
  • neem de temperatuur op onder de arm of met een oorthermometer (en niet via de anus)

tekort aan witte bloedcellen

Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal. 

Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:

  • een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
  • slijm ophoesten
  • pijn bij het plassen
  • troebele urine
  • vaker plassen
  • pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
  • buikpijn
  • diarree

Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.

Advies

Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.

  • als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
  • als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
  • zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
  • controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
  • een goede mondverzorging is belangrijk
  • probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
  • mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
  • uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet

Moe zijn

Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • Weinig/geen energie hebben
  • Nergens zin in hebben
  • Prikkelbaar zijn
  • Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
  • Last van stemmingswisselingen
  • Als u beweegt, bent u snel moe
  • Geheugen- en concentratieproblemen
  • Minder belangstelling hebben voor de omgeving

Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Meld uw klachten aan uw zorgverlener. Deze kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
  • Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
  • Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
  • Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
  • Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden. 
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.

Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.

Voor het laatst gewijzigd: 6 mei 2024

Pijnlijke mond

Als gevolg van de behandeling kan het mondslijmvlies beschadigd raken. Er ontstaat een ontstekingsreactie in de mond: ook wel orale mucositis genoemd. Hierdoor ontstaan geïrriteerde en/of kapotte mondslijmvliezen. Dit geeft diverse klachten en verhoogt de kans op infecties.

Klachten waaraan u dat merkt, zijn:

  • droge mond
  • brandend gevoel in mond of keel
  • brandende tong
  • pijnlijke lippen
  • gevoeligheid voor de temperatuur van eten en drinken
  • gevoeligheid bij het eten of drinken van zure of gekruide spijzen en dranken
  • snel bloedend tandvlees, tandpijn
  • slechte adem
  • kans op tandbederf
  • zweertjes
  • slikproblemen
  • roodheid
Advies
  • overweeg voor het starten van de behandeling naar de tandarts te gaan, voor een goed verzorgd en gezond gebit
  • als u tijdens de behandeling naar de tandarts moet, meld dan altijd dat u  behandeld wordt en noem de soort behandeling dat u krijgt (chemotherapie, doelgerichte therapie, immuuntherapie, hormonale therapie)
  • verzorg uw mond goed
  • let op uw eten (vermijd pikant en zuur voedsel) en vermijd alcohol

Tips voor een goede mondverzorging:

  • poets 2 tot 4 keer per dag uw tanden
  • gebruik een zachte tandenborstel, eventueel een elektrische borstel of natte gazen i.p.v. een borstel
  • gebruik kindertandpasta
  • gebruik eventueel mentholvrije tandpasta
  • als poetsen (tijdelijk) niet goed kan, gebruik dan alcoholvrije chloorhexidine mondspoeling of –spray
  • reinig tussen de tanden alleen op de manier zoals u dit al gewend was, zonder het tandvlees hard te raken of te beschadigen
  • spoel of spray 4 tot 10 keer per dag uw mond met water of een zoutoplossing; spoel of spray ook na eventueel braken
  • drink koud water, dat kan de pijn verlichten
  • probeer een rietje als drinken pijnlijk is
  • houd uw lippen schoon en houd ze vet met steriele vaseline uit een tube
  • draag uw gebitsprothese niet 's nachts en bewaar deze in een glas water
  • draag uw gebitsprothese helemaal niet als het mondslijmvlies ontstoken is

Als uw mondslijmvlies is beschadigd, neem dan contact op met uw behandelend arts. Het is ook verstandig contact op te nemen als u onvoldoende kunt eten of drinken.

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.