bijwerkingen bij kanker

Patiënteninformatie over bijwerkingen van oncologische middelen met bijbehorende adviezen

Geselecteerde behandeling: chemotherapie

Inleiding

U bent doorverwezen naar de Dagbehandeling Oncologie voor een behandeling. Tijdens het voorlichtingsgesprek hebben wij u geïnformeerd over de zaken die gaan komen. U heeft folders meegekregen over onder meer uw ziekte, de behandeling en eventuele bijwerkingen. De informatie op deze pagina’s gaat over de specifieke behandeling die u gaat krijgen. U wordt onder meer geïnformeerd over:

  • De bereikbaarheid van de dagbehandeling Oncologie, de verpleegkundig specialist en de verschillende poliklinieken
  • De medicijnen die u gaat krijgen.
  • De (mogelijke) bijwerkingen die u kunt verwachten.
  • Adviezen om met deze (mogelijke) bijwerkingen om te gaan.
  • Redenen om contact op te nemen met het ziekenhuis.

De informatie is niet alleen van belang voor uzelf maar ook voor bijvoorbeeld uw huisarts of andere hulpverleners waarmee u in contact komt.

Algemene informatie

De Dagbehandeling Oncologie.

Behandeling met chemotherapie vindt plaats op de Dagbehandeling Oncologie. Deze vindt u op de eerste etage, route 1A. Op de Dagbehandeling Oncologie wordt zowel chemotherapie gegeven waarvoor u moet worden opgenomen (klinische behandeling) als chemotherapie waarbij u na de toediening weer naar huis mag (dagbehandeling). De dagbehandeling Oncologie is bereikbaar via telefoonnummer (0495-) 572237.

Verpleegkundig specialist oncologie.

Op diverse poliklinieken is een verpleegkundig specialist werkzaam. De verpleegkundig specialist is een verpleegkundige die gespecialiseerd is op gebied van behandelingen van kwaadaardige aandoeningen. Zij/hij verricht naast verpleegkundige ook een aantal medische handelingen. De verpleegkundig specialist heeft enkele malen per week spreekuur. De verpleegkundig specialist is ook beschikbaar op de Dagbehandeling Oncologie.

24-uurs bereikbaarheid.

Voor vragen kunt in principe altijd terecht in het ziekenhuis. Voor niet-dringende vragen of problemen kunt u terecht bij de arts of verpleegkundig specialist tijdens uw bezoek aan het spreekuur of bij de verpleegkundigen tijdens uw behandeling.

Voor dringende problemen kunt u op werkdagen overdag telefonisch contact opnemen met de verpleegkundig specialist. Aan hen kunt u het probleem voorleggen. Eventueel vindt overleg plaats met de behandelend arts. Voor dringende problemen in de avond- of nachturen, tijdens het weekend of op feestdagen kunt u contact opnemen met de afdeling spoedeisende hulp.  Vertel hierbij dat u behandeld wordt met chemotherapie en nu problemen hebt. Het probleem kan mogelijk telefonisch worden afgehandeld. Soms is het nodig dat u naar de spoedeisende hulp komt.

De telefoonnummers zijn:

  • Verpleegkundig specialist oncologie: 0495-572100 vragen naar sein 7616
  • Spoedeisende Hulp:                               0495- 572610

Telefonisch spreekuur.

Voor minder dringende vragen kunt u opbellen tijdens het telefonisch spreekuur van de dagbehandeling Oncologie of van de verpleegkundig specialist. De tijden zijn:

  • Dagbehandeling oncologie: 11.00-12.00 uur.
  • Verpleegkundig specialist:   12.00-14.00 uur.

Overige telefoonnummers.

Internist-oncologen:

  • Mw. N. Peters
  • Mw. M. Zijlstra

Te bereiken via de polikliniek interne geneeskunde:   0495-572626

Te gebruiken websites.

Er zijn veel websites met informatie over kanker, behandelmogelijkheden en andere infomatie die hierbij van toepassing kan zijn. Enkele websites zijn:

Extra ondersteuning

Het kan voorkomen dat het uzelf niet lukt om met bepaalde problemen/moeilijkheden om te gaan. Dit ondanks de steun van uw partner, kinderen of vrienden en bekenden. Het is mogelijk om in zo'n situatie extra ondersteuning te krijgen van een deskundige. Deze extra ondersteuning kan zowel binnen als buiten het ziekenhuis gegeven worden door gespecialiseerde hulpverleners zoals een maatschappelijk werkende, pastoraal werkende/geestelijke verzorger of psycholoog. Daarnaast zijn er in de provincie Limburg verschillende inloophuizen zoals het Toon Hermanshuis. De arts, verpleegkundige of verpleegkundig specialist kan u informeren of adviseren over extra ondersteuning of begeleiding.

Problemen met voeding

Tijdens de behandeling met chemotherapie zal nagegaan worden of uw voedselopname toereikend is. Indien u (ernstige) problemen heeft met uw voeding kan advies en begeleiding gevraagd worden van de diëtiste van het ziekenhuis. Samen met u zal zij kijken naar de mogelijkheden die er zijn u te helpen om beter te kunnen eten en drinken. Meld aan de arts, verpleegkundig specialist of verpleegkundige wanneer u problemen hebt met eten of drinken. Zij verwijzen u indien nodig naar een diëtiste. Mogelijk bezoekt u de diëtiste tijdens haar spreekuur. Het kan ook zijn dat zij telefonisch contact opneemt met u om op die manier adviezen te geven.

Behandelschema

De behandeling bestaat uit toediening cytostatica in tabletvorm. De behandeling wordt gegeven volgens onderstaand schema.

Medicament/

behandeling

week 1 en 2

Week 3

Wijze van toediening/

Capecitabine

XXX

----

Tabletten: 2 x daags zoals voorgeschreven

Ondersteunende medicijnen.

Medicijnen tegen de misselijkheid.

  • Metoclopramide 10 mg: zonodig 3 x daags vanaf het begin van de behandeling.

Aantal behandelingen en controles.

Eenmaal per drie weken vindt er controle plaats. Dit gebeurt afwisselend bij de oncoloog en de verpleegkundig specialist. Voorafgaande hieraan vindt bloedcontrole plaats.

Voetnoot behandelplan

Beschermende maatregelen na chemotherapie

Inleiding

In de volgende tekst staan adviezen over beschermende maatregelen nadat u een behandeling met cytostatica (= chemotherapie) hebt gehad. Deze maatregelen kunt u nemen in uw thuissituatie.

Tijdens het voorlichtingsgesprek over chemotherapie is u verteld dat (resten van) cytostatica tot een week na de toediening in uw lichaam aanwezig kunnen zijn. Binnen deze tijd worden zij afgebroken en verlaten zij in kleine hoeveelheden uw lichaam; dit gebeurt vooral via urine, ontlasting, transpiratie, braaksel  en (eventueel) wondvocht. In dit informatiepakketje staat onder het kopje ‘Extra informatie veilig omgaan met excreta’ vermeld gedurende welke periode deze uitscheiding van cytostatica plaatsvindt. Deze tijd wordt ook wel de risicoperiode genoemd.

Uit onderzoek blijkt dat cytostatica schadelijk kunnen zijn voor gezonde mensen. Vooral verpleegkundigen die hier tijdens hun werk veel mee te maken hebben, lopen een risico. U heeft gemerkt dat zij hiervoor extra beschermende maatregelen nemen, zoals het dragen van handschoenen. Omdat u thuis slechts korte tijd  in aanraking komt met cytostatica, zijn de risico's voor uw omgeving heel klein. Toch vinden wij het belangrijk om u over een aantal zaken te informeren. Laat deze informatie ook lezen aan alle mensen die betrokken zijn bij uw verzorging.

Toiletgebruik

  • Gebruik  bij voorkeur -indien mogelijk- een 'eigen' toilet gedurende de risicoperiode. 
  • Indien u een gezamenlijk toilet gebruikt wordt het volgende geadviseerd:
    • Ga op het toilet zitten zowel om te plassen als voorontlasting.
    • Sluit het toiletdeksel als u klaar bent
    • Spoel tweemaal door
    • Was de handen na iedere toiletgang
    • Reinig het toilet tenminste eenmaal daags met een reinigende stof (deze behoeft geen alcohol of chloor te bevatten). Eventueel kunt u na ieder gebruik van het toilet de toiletbril reiningen met een ontsmettingsdoekje.

Contact

  • U hoeft lichamelijk contact met uw naasten niet te vermijden.
  • Persoonlijke hygiëne is belangrijk om contact met cytostatica via uitscheidingsproducten zo beperkt mogelijk te maken. Daarbij kunt u denken aan eenmaal per dag douchen/in bad gaan en goed handen wassen na toiletbezoek. Indien u fors hebt getranspireerd is het beter om u te wassen en/of andere kleding aan te trekken voordat u contact hebt met anderen.

Medicijnen

Wanneer er bij uw behandeling medicijnen worden voorgeschreven die u thuis moet gebruiken, dan kunt u letten op het volgende:

  • Medicijnen niet malen of breken.
  • Indien u de medicijnen niet kunt slikken en u mag deze volgens de bijsluiter oplossen, dan kunt u de tablet in een medicijnbekertje laten oplossen, opdrinken en het bekertje weggooien als besmet afval of schoonmaken met een PH-neutraal schoonmaakmiddel.
  • Na inname is het raadzaam de handen te wassen.

Wegwerphandschoenen

Bij contact met urine of ontlasting adviseren wij om wegwerphandschoenen te dragen. Dit geldt ook voor contact met braaksel kort na inname van cytostatica.

Schoonmaken

Alle onderstaande zaken kunnen worden schoongemaakt met een normaal schoonmaakmiddel.

  • Toilet en was- en badgelegenheid, eenmaal per dag en na morsen of braken,
  • Vloer of –bedekking als hier braaksel, urine of andere lichaamsvloeistoffen op is gekomen.
  • De WC-borstel na de risicoperiode.

Besmet wasgoed wassen

  • Eerst een koud spoelprogramma met alleen de besmette kleding of beddengoed dus geen ander wasgoed toevoegen.
  • Daarna een wasprogramma (inclusief voorwas) dat geschikt is voor het materiaal. Hieraan mag u andere wasgoed toevoegen.

Urine en ontlasting

  • Gebruik indien het kan een ander toilet dan uw huisgenoten.
  • Mannen kunnen het beste zittend urineren, dit veroorzaakt minder spatten.
  • Spoel het toilet na gebruik tweemaal door met een gesloten deksel.
  • U kunt na gebruik van het toilet de bril reinigen met een met vochtig (reinigings-) doekje.
  • Heeft u een blaaskatheter, verwissel (of laat dit doen) dagelijks de opvangzak. U leegt deze eerst in het toilet. De opvangzak doet u (in verband met mogelijke lekkage) in een dubbele plastic zak doen en gooit u weg met het huisvuil..
  • Een po of urinaal spoelt u eerst om met koud water; daarna reinigt u deze met een gewoon schoonmaakmiddel.
  • Alle uitscheidingsproducten kunnen via het riool worden afgevoerd.

Braaksel

  • Ga als het kan naar het toilet als u moet braken.
  • Bent u misselijk en braakt u af en toe, dan is het handig om iets op het kussen te leggen, een wegwerponderlegger of een handdoek.
  • Om beschadiging van tandglazuur te voorkomen, spoelt u na het braken de mond met water.

Afval

Afvalmaterialen zoals gebruikte handschoenen, matjes, incontinentiemateriaal, bakjes van braaksel of stomamateriaal kunt u verzamelen in een plastic zak en vervolgens in een plastic vuilniszak doen. Deze kunt u bij het normale huisvuil doen.

Overige gebruikte materialen

Voor gebruik van bestek, serviesgoed en andere gebruiksartikelen hoeft u geen speciale maatregelen te nemen.

Seksualiteit

Tijdens de risicoperiode bevatten alle lichaamsvloeistoffen cytostatica. Deze kunnen op de partner overgebracht worden tijdens seksuele handelingen. Gebruik daarom in de risicoperiode bij seksuele handelingen altijd een condoom. Dit geldt ook voor de mensen die een andere vorm van anticonceptie toepassen zoals sterilisatie of gebruik van " de pil".

Kinderwens van anderen.

Mocht iemand in uw directe omgeving zwanger zijn of een kinderwens hebben, volg dan de bovenstaande adviezen zeker op. 

Zwangerschap

Chemotherapie heeft ook gevolgen voor groei en ontwikkeling van het ongeboren kind, vooral tijdens de eerste drie maanden van de zwangerschap. Daarom is het aan te raden om zwangerschap te voorkomen. Dit advies geldt zowel voor de periode van de behandeling als voor de maanden daarna. Het effect van chemotherapie op eicellen en zaadcellen is verschillend. Daarom worden de volgende adviezen gegeven:

  • Mannen: voorkomen dat een zwangerschap ontstaat gedurende de behandeling en 3 - 12 maanden na de behandeling.
  • Vrouwen: voorkomen van zwangerschap tot 12-24 maanden na het einde van de behandeling.

Overleg met uw behandelend arts Indien er een kinderwens is snel na beëindiging van de chemotherapie.

Anticonceptie.

Indien u zwangerschap wilt voorkomen kunt u hiervoor gebruik maken van dezelfde mogelijkheden of materialen als in andere situaties. Enkele mogelijkheden om zwangerschap te voorkomen zijn:

  • Onthouding van geslachtsgemeenschap.
  • Verwijdering van de eierstokken of sterilisatie (zowel mannen als vrouwen).
  • Anticonceptie in de vorm van middelen die hormonen bevatten. Deze kunnen gebruikt worden in de vorm van een tablet ("de pil"), een injectie, pleister, implantaat of spiraal (Mirena). Deze middelen bevatten vrouwelijke hormonen en mogen daarom niet gebruikt worden in geval van bepaalde vormen van borstkanker. De middelen worden bij voorkeur ook niet gegeven aan mensen die een trombose en/of embolie hebben ontwikkeld. Wanneer u  borstkanker heeft, (een verhoogde kans op) trombose of embolie en wilt starten met anticonceptie, raden we u aan te overleggen met uw arts.
  • Plaatsing van een spiraaltje. Hierbij wordt door de arts een klein spiraaltje ingebracht in de wand van de baarmoeder. Er zijn verschillende soorten spiraaltjes:
    • Met hormonen (bijv. Mirena®)
    • Zonder hormonen (koperen spiraaltje)
  • Gebruik van een (vrouwen-) condoom.
  • Met dit hulpmiddel wordt de opening in de baarmoedermond afgesloten. Hiermee wordt voorkomen dat zaadcellen tot in de baarmoeder kunnen komen. Vaak inbrengen van een pessarium gecombineerd met gebruik van zaaddodende crème.

De keuze voor de manier van anticonceptie hangt af van de aard van uw ziekte, uw persoonlijke mogelijkheden en uw persoonlijke voorkeur.

Vragen

Heeft u naar aanleiding van bovenstaande nog vragen, neem dan contact op met de arts, Verpleegkundig Specialist Oncologie of oncologieverpleegkundige op de dagbehandeling Oncologie.

Extra info veilig omgaan met excreta

Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, verlaten de afvalstoffen uit de medicijnen uw lichaam. Dit gebeurt via excreta. Dit is een medische term voor alles wat het lichaam verlaat: plas, poep, wondvocht, bloed, traanvocht, zweet, sperma, braaksel en speeksel. Dit worden ook wel uitscheidingsproducten genoemd.

Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. Hoe lang dit schadelijk blijft, verschilt per middel.

De risico's voor u en uw omgeving zijn thuis klein. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt u de risico's verlagen.
Lees hier over maatregelen die u thuis kunt nemen.

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Capecitabine: 2 dagen

Capecitabine

Uw vingerafdrukken kunnen verdwijnen tijdens de behandeling. Dit is tijdelijk, maar kan vervelend zijn. Bijvoorbeeld als uw vingerafdruk nodig is bij een controle door de douane. Na het stoppen met dit middel komen uw vingerafdrukken weer onveranderd terug.

Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind

Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie, tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren kind.

Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.

Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.

Bijwerkingen en adviezen

Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind

Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen gevaren zijn voor het ongeboren kind.

Bij mannen is niet altijd goed bekend wat de gevolgen zijn als tijdens (en in een periode na) de behandeling een zwangerschap ontstaat.

Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, de soort kanker en uw leeftijd.

Advies

Bespreek voor u begint met de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Of en hoelang u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen. En wat de gevolgen kunnen zijn voor kinderwens in de toekomst.

Is er een kinderwens? Bespreek dan met uw behandelend arts de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.

Huidproblemen

Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.

hand-voetsyndroom

Tijdens de behandeling kunt u last krijgen van het hand-voet syndroom. Handen en voeten zijn dan pijnlijk, rood en gezwollen en kunnen tintelen of dood aanvoelen. Ook kan de huid schilferen en kunnen er zweren of blaren op de huid ontstaan.

Bij de meeste mensen zijn de klachten mild en verdwijnen deze binnen 1 of 2 twee weken. Zijn de klachten ernstiger, dan zijn medicijnen nodig.

Advies
  • dompel uw handen en/of voeten zo mogelijk in een bad met koud water
  • neem in de zomer regelmatig een koel bad
  • vermijd hete lange douches; neem korte lauwe douches
  • vermijd direct zonlicht; verblijf zoveel mogelijk in de schaduw
  • vermijd nauw zittend schoeisel of schoenen met hoge hakken
  • vermijd het dragen van knellende kleding (geen strakke broeken, riemen, BH’s, handschoenen en sokken)
  • vermijd het dragen van knellende ringen, armbanden, horloges etc
  • vermijd intensieve inspanningen die een wondje / letsel aan de handen of voeten kunnen veroorzaken (tuinieren / joggen)
  • vermijd blootstelling van de huid aan zeer heet water (bijv. de afwas)
  • smeer handen en voeten regelmatig in met vaseline of uierzalf, om uitdrogen te voorkomen

Neem contact op met uw verpleegkundige of behandelend arts als u te veel last heeft van één van de bovengenoemde bijwerkingen. Soms is het nodig om de dosis van het medicijn dat u gebruikt aan te passen zodat de bijwerkingen verminderen. Of uw behandelend arts kan een ander medicijn voorschrijven tegen de bijwerkingen.

Maag-darmklachten

Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.

misselijk zijn en overgeven

Door de behandeling kunt u misselijk worden en overgeven. Het hangt af van de kankersoort en behandeling hoeveel last u hiervan heeft.

De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • kokhalzen en overgeven
  • minder zin in eten
  • maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn in de maag
  • buikpijn of buikkrampen
  • opgezette buik

Misselijk zijn en overgeven zijn vervelende bijwerkingen en kunnen u beperken in uw dagelijks leven. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Het is belangrijk dat u uw medicijnen altijd inneemt zoals u met uw zorgverlener hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om uw medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
  • Door het overgeven verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
  • Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
  • Forceer het eten niet. Eet op momenten wanneer u minder misselijk bent en pauzeer bij hevige misselijkheid.
  • Eet geen vet, gefrituurd, zoet, zuur of scherp gekruid eten.
  • Vermijd sterke geuren tijdens het eten. Als de geur van eten u stoort, vraag anderen om het eten klaar te maken.
  • Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
  • Maak het eten zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat u minder last heeft van misselijk zijn en overgeven.
  • Doe ontspanningsoefeningen. Massages, luisteren naar muziek en mediteren kunnen helpen tegen misselijk zijn.
  • Wilt u acupunctuur of acupressuur proberen? Bespreek dit dan eerst met uw arts.
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • langer dan 24 uur moet overgeven.
    • niet voldoende kunt drinken (minder dan 1,5 liter per dag) en/of als u last heeft van uitdroging. Dit is bijvoorbeeld te merken aan een droge mond en droge huid. En aan weinig of niet kunnen plassen en donkerbruine plas.

Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld extra medicijnen krijgen tegen het misselijk zijn.

 Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u last heeft van misselijk zijn en overgeven. Vind hier een dietist bij u in de buurt die u kan helpen met deze klachten.

Laatst gewijzigd op 15 april 2025

buikpijn

Door de behandeling kunt u pijn in de buik krijgen. Dat kan van de maagstreek tot in de onderbuik zijn. 

diarree

Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • een waterige of dunne ontlasting
  • bloed of slijm bij de ontlasting
  • buikpijn en/of buikkrampen
  • opgeblazen gevoel
  • vaak naar de wc moeten
  • misselijk zijn en overgeven
  • koorts
  • als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.
Advies

Wat moet u doen bij diarree:

  • Neem contact op met uw zorgverlener als u:
    • langer dan 24 uur diarree heeft.
    • bloed of slijm bij de ontlasting heeft.
    • moet overgeven en diarree heeft.
  • Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
  • Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.

Wat kunt u nog meer doen bij diarree:

  • Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
  • Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
  • Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
  • Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.

Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.

Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.

Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:

  • Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
  • Was de huid al deppend zonder zeep.
  • Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.

Laatst gewijzigd: 15 april 2025

minder zin in eten

Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin hebt in eten. Meestal is dit tijdelijk. Als u last heeft van minder zin in eten, kunnen de volgende klachten optreden: 

  • minder eten dan normaal, of helemaal niet eten
  • weinig of geen interesse in eten
  • afvallen
  • andere smaak
  • moe zijn

Het is belangrijk om genoeg energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen te krijgen. Hieronder vindt u adviezen over wat u kunt doen als u minder zin heeft in eten. 

Advies
  • Eet wanneer u honger heeft. U hoeft niet te wachten op vaste eetmomenten.
  • Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
  • Kies voor energierijke voeding en volle producten.
  • Probeer ander eten uit dan normaal of maak het eten op een andere manier klaar.
  • Zorg dat u een (energierijk) tussendoortje bij u heeft als u ergens naar toe gaat.
  • Drinken gaat soms makkelijker dan eten.  U kunt bijvoorbeeld een smoothie drinken met kwark, fruit en wat havermout.
  • Probeer vlak voor of tijdens een maaltijd niet veel te drinken, daardoor neemt de eetlust af.
  • Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
  • Maak de maaltijden zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
  • Bespreek uw klachten met uw zorgverlener. Deze gaat samen met u bekijken wat er mogelijk is. 

Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u minder eetlust heeft.

Kijk hier welke diëtisten bij u in de buurt u kunnen helpen met uw klachten. 

Laatst gewijzigd op 06-01-2025

Moe zijn

Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • Weinig/geen energie hebben
  • Nergens zin in hebben
  • Prikkelbaar zijn
  • Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
  • Last van stemmingswisselingen
  • Als u beweegt, bent u snel moe
  • Geheugen- en concentratieproblemen
  • Minder belangstelling hebben voor de omgeving

Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Meld uw klachten aan uw zorgverlener. Deze kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
  • Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
  • Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
  • Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
  • Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden. 
  • De app “Untire Now” is een app die u helpt tegen moe zijn bij kanker. In deze app krijgt u handige tips en adviezen die u kunnen helpen bij het omgaan met moe zijn.
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.

Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.

Voor het laatst gewijzigd: 10 februari 2025

Pijnlijke mond

Door de behandeling tegen kanker kan het slijmvlies in de mond ontstoken en beschadigd raken. Dit wordt ook wel orale mucositis genoemd. Deze klachten verdwijnen weer na stoppen met de behandeling. Hoe snel dat is hangt af van de behandeling die u heeft gehad.

De volgende klachten kunnen optreden:  

  • zweren / blaren in de mond
  • rood mondslijmvlies
  • zwelling van het tandvlees of mondslijmvlies
  • snel bloedend tandvlees
  • brandend gevoel in mond of keel
  • pijn in de mond 
  • problemen met slikken
  • problemen met eten
  • andere smaak
  • droge mond

Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Het is belangrijk om een goed verzorgd en gezond gebit te hebben voor de behandeling. Zorg daarom dat u regelmatig naar de tandarts gaat. Moet u tijdens de behandeling naar de tandarts? Vertel dan altijd dat u behandeld wordt en noem de soort behandeling die u krijgt (chemotherapie, doelgerichte therapie, immuuntherapie, hormonale therapie).
  • Spoel uw mond met zout water. Los daarvoor één theelepel zout op in een glas lauw water. Dit mag u meerdere keren per dag doen.
  • Zorg voor een goede mondhygiëne. Poets uw tanden 2 tot 3 keer per dag. Gebruik hiervoor een zachte (elektrische) tandenborstel en tandpasta met fluoride. Is uw mondslijmvlies gevoelig? Gebruik dan een tandpasta met fluoride, maar zonder menthol of SLS (Sodium Lauryl Sulfaat). Menthol en SLS kunnen het mondslijmvlies irriteren en gevoeliger maken.
  • Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee of bouillon.
  • Vermijd scherp gekruide producten, zure producten, erg zoute producten, dranken met prik, vruchtensappen, alcohol en sportdrank. 
  • Kies voor zacht en/of vloeibaar eten.
  • Kou, zoals ijs of koud drinken, kan helpen om de pijn te verzachten.
  • Neem bij de volgende klachten contact op met uw zorgverlener:
    • koorts (38,5 graden of meer)
    • bloedende zweren of blaren in de mond of keel
    • de pijn te erg wordt of u niet meer goed kunt eten, drinken en slikken

Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener. Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen.

Adviezen voor mensen met een kunstgebit:

  • Draag het kunstgebit niet in de nacht.  
  • Borstel het kunstgebit schoon met neutrale zeep. 
  • Als u last heeft van mucositis, draag het kunstgebit dan zo weinig mogelijk om de slijmvliezen genoeg rust te geven.  

Kijk bij Hulp en ondersteuning op kanker.nl welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met een pijnlijke mond. 

Laatst gewijzigd op 07-01-2025

Voetnoot bijwerkingen

Behalve de hierboven genoemde bijwerkingen kan de behandeling ook gevolgen hebben op gebied van sexualiteit, en vruchtbaarheid.

Invloed op seksualiteit en vruchtbaarheid. 

Seksualiteit

Gedurende iedere chemotherapie kunnen seksuele gevoelens en opvattingen/ standpunten bij veel mensen variëren. Sommigen voelen zich meer tot hun partner aangetrokken dan voorheen en hebben een groter verlangen tot seksuele activiteiten. Anderen ervaren weinig tot geen veranderingen in hun seksuele behoeften in hun seksuele behoeften. Nog anderen vinden dat hun seksuele behoeften verminderen door de fysieke en emotionele druk veroorzaakt door kanker en de chemotherapie.U kunt ontdekken dat intimiteit anders kan worden beleefd. Omhelzingen, aanrakingen, vasthouden en knuffelen kunnen belangrijker worden dan vrijen of geslachtsgemeenschap.Het is belangrijk dat u probeert om uw gevoelens met uw partner te delen. Indien u moeilijkheden ondervindt om over intimiteit of seksualiteit en kanker te praten kan de hulp van een professionele hulpverlener gevraagd worden. U moet hierbij denken aan een maatschappelijk werkende, een psycholoog of seksuoloog. 

Menstruatie.

Cytostatica kunnen het aantal hormonen welke de eierstokken produceren, doen verminderen. Dit heeft als gevolg dat de menstruatie zeer onregelmatig kan verlopen of zelfs volledig wegblijft gedurende de behandeling.De hormonale effecten van cytostatica kunnen menopauze-achtige symptomen veroorzaken, zoals warmteopflakkeringen, jeuk, branderig gevoel of droog aanvoelend vaginaal weefsel.  

Vruchtbaarheid bij vrouwen

Letsels aan de eierstokken kunnen resulteren in onvruchtbaarheid: de onmogelijkheid om zwanger te raken. In sommige gevallen blijkt de onvruchtbaarheid slechts een tijdelijk karakter te hebben; in andere gevallen is het van permanente aard. Wanneer onvruchtbaarheid optreedt en hoelang het eventueel duurt hangt van vele factoren af, waaronder het type medicatie, de dosering en de leeftijd van de patiënt. 

Vruchtbaarheid bij mannen

Chemotherapie kan het aantal spermacellen verminderen, hun bewegingsvermogen beïnvloeden of andere veranderingen veroorzaken. Hierdoor kan onvruchtbaarheid ontstaan welke tijdelijk of permanent kan zijn. Onvruchtbaarheid beïnvloedt het vermogen van de man om kinderen te verwekken maar beïnvloedt in principe niet  het vermogen tot geslachtsgemeenschap. Als er permanente onvruchtbaarheid kan optreden is het belangrijk om dit onderwerp met de arts te bespreken vóór het starten van de behandeling. Indien wenselijk, kan worden overgegaan tot het invriezen van sperma teneinde dit in een later stadium te kunnen gebruiken.