Cisplatine en Gemcitabine

Geselecteerde behandeling: chemotherapie
Inleiding
U bent doorverwezen naar de Dagbehandeling Oncologie voor een behandeling. Tijdens het voorlichtingsgesprek hebben wij u geïnformeerd over de zaken die gaan komen. U heeft folders meegekregen over onder meer uw ziekte, de behandeling en eventuele bijwerkingen. De informatie op deze pagina’s gaat over de specifieke behandeling die u gaat krijgen. U wordt onder meer geïnformeerd over:
- De bereikbaarheid van de dagbehandeling Oncologie, de verpleegkundig specialist en de verschillende poliklinieken
- De medicijnen die u gaat krijgen.
- De (mogelijke) bijwerkingen die u kunt verwachten.
- Adviezen om met deze (mogelijke) bijwerkingen om te gaan.
- Redenen om contact op te nemen met het ziekenhuis.
De informatie is niet alleen van belang voor uzelf maar ook voor bijvoorbeeld uw huisarts of andere hulpverleners waarmee u in contact komt.
Algemene informatie
De Dagbehandeling Oncologie.
Behandeling met chemotherapie vindt plaats op de Dagbehandeling Oncologie. Deze vindt u op de eerste etage, route 1A. Op de Dagbehandeling Oncologie wordt zowel chemotherapie gegeven waarvoor u moet worden opgenomen (klinische behandeling) als chemotherapie waarbij u na de toediening weer naar huis mag (dagbehandeling). De dagbehandeling Oncologie is bereikbaar via telefoonnummer (0495-) 572237.
Verpleegkundig specialist oncologie.
Op diverse poliklinieken is een verpleegkundig specialist werkzaam. De verpleegkundig specialist is een verpleegkundige die gespecialiseerd is op gebied van behandelingen van kwaadaardige aandoeningen. Zij/hij verricht naast verpleegkundige ook een aantal medische handelingen. De verpleegkundig specialist heeft enkele malen per week spreekuur. De verpleegkundig specialist is ook beschikbaar op de Dagbehandeling Oncologie.
24-uurs bereikbaarheid.
Voor vragen kunt in principe altijd terecht in het ziekenhuis. Voor niet-dringende vragen of problemen kunt u terecht bij de arts of verpleegkundig specialist tijdens uw bezoek aan het spreekuur of bij de verpleegkundigen tijdens uw behandeling.
Voor dringende problemen kunt u op werkdagen overdag telefonisch contact opnemen met de verpleegkundig specialist. Aan hen kunt u het probleem voorleggen. Eventueel vindt overleg plaats met de behandelend arts. Voor dringende problemen in de avond- of nachturen, tijdens het weekend of op feestdagen kunt u contact opnemen met de afdeling spoedeisende hulp. Vertel hierbij dat u behandeld wordt met chemotherapie en nu problemen hebt. Het probleem kan mogelijk telefonisch worden afgehandeld. Soms is het nodig dat u naar de spoedeisende hulp komt.
De telefoonnummers zijn:
- Verpleegkundig specialist oncologie): 0495-572100 vragen naar sein 7616
- Spoedeisende Hulp: 0495- 572610
Overige telefoonnummers.
Internist-oncologen:
- Mw. N. Peters
- Mw. M. Zijlstra
Te bereiken via de polikliniek interne geneeskunde: 0495-572626
Longartsen:
- Mw. L. van Eijsden
- Mw. M. de Saegher.
Te bereiken via de polikliniek longgeneeskunde: 0495-572190
Te gebruiken websites.
Er zijn veel websites met informatie over kanker, behandelmogelijkheden en andere infomatie die hierbij van toepassing kan zijn. Enkele websites zijn:
- Voor informatie over kanker en behandelmogelijkheden in het algemeen:
- Voor specifieke informatie over longkanker:
- https://www.longkankernederland.nl.
- Voor informatie over voeding bij kanker:
- https://www.voedingenkankerinfo.nl/
- Voor informatie voor mensen met (jongere) kinderen:
- Voor informatie met betrekking tot werk en/of werkhervatting:
Extra ondersteuning
Het kan voorkomen dat het uzelf niet lukt om met bepaalde problemen/moeilijkheden om te gaan. Dit ondanks de steun van uw partner, kinderen of vrienden en bekenden. Het is mogelijk om in zo'n situatie extra ondersteuning te krijgen van een deskundige. Deze extra ondersteuning kan zowel binnen als buiten het ziekenhuis gegeven worden door gespecialiseerde hulpverleners zoals een maatschappelijk werkende, pastoraal werkende/geestelijke verzorger of psycholoog. Daarnaast zijn er in de provincie Limburg verschillende inloophuizen zoals het Toon Hermanshuis. De arts, verpleegkundige of verpleegkundig specialist kan u informeren of adviseren over extra ondersteuning of begeleiding.
Problemen met voeding
Tijdens de behandeling met chemotherapie zal nagegaan worden of uw voedselopname toereikend is. Indien u (ernstige) problemen heeft met uw voeding kan advies en begeleiding gevraagd worden van de diëtiste van het ziekenhuis. Samen met u zal zij kijken naar de mogelijkheden die er zijn u te helpen om beter te kunnen eten en drinken. Meld aan de arts, verpleegkundig specialist of verpleegkundige wanneer u problemen hebt met eten of drinken. Zij verwijzen u indien nodig naar een diëtiste. Mogelijk bezoekt u de diëtiste tijdens haar spreekuur. Het kan ook zijn dat zij telefonisch contact opneemt met u om op die manier adviezen te geven.
Behandelschema
De behandeling bestaat uit de toediening van twee specifieke medicijnen. Daarnaast worden nog enkele andere ondersteunende medicijnen voorgeschreven die bijvoorbeeld dienen om eventuele bijwerkingen te verminderen.
De behandeling wordt tweemaal per drie weken gegeven volgens onderstaand schema. Op dag 1 krijgt u voorafgaande aan en volgend op de toediening van de cytostatica, extra vocht toegediend. Deze vochttoediening duurt ongeveer vier uur.
Medicament |
Dag 1 |
Dag 8 |
Wijze van toediening |
Cisplatine |
X |
-- |
Infuus; toediening in 2 uur |
Gemcitabine |
X |
X |
Infuus; toediening 30 minuten |
Ondersteunende medicijnen.
Medicijnen tegen de misselijkheid.
- Akynzeo 300/0,5 mg: eenmalig op de dag van toediening van Cisplatine en Gemcitabine (dag 1).
- Dexamethason 4 mg: 1 x per dag 2 tabletten gedurende vier dagen, te beginnen op de dag van toediening van Cisplatine en Gemcitabine (dag 1-4).
- Metoclopramide 10 mg: zonodig 3 x daags één tablet na beeindiging Dexamethason of na toediening van Gemcitabine op dag 8.
Aantal behandelingen en controles.
De arts heeft met u het aantal toedieningen besproken. Vóór iedere volgende toediening bezoekt u het spreekuur van de longarts. Tijdens iedere behandelcyclus vindt bloedcontrole plaats op de dag voor u bij de longarts op controle komt. Direct voorafgaande aan het bezoek aan de arts wordt een controlefoto gemaakt.Tijdens dit controlebezoek wordt de voortgang van de behandeling besproken.
Voetnoot behandelplan
Beschermende maatregelen na chemotherapie
Inleiding
In de volgende tekst staan adviezen over beschermende maatregelen nadat u een behandeling met cytostatica (= chemotherapie) hebt gehad. Deze maatregelen kunt u nemen in uw thuissituatie.
Tijdens het voorlichtingsgesprek over chemotherapie is u verteld dat (resten van) cytostatica tot een week na de toediening in uw lichaam aanwezig kunnen zijn. Binnen deze tijd worden zij afgebroken en verlaten zij in kleine hoeveelheden uw lichaam; dit gebeurt vooral via urine, ontlasting, transpiratie, braaksel en (eventueel) wondvocht. In dit informatiepakketje staat onder het kopje ‘Extra informatie veilig omgaan met excreta’ vermeld gedurende welke periode deze uitscheiding van cytostatica plaatsvindt. Deze tijd wordt ook wel de risicoperiode genoemd.
Uit onderzoek blijkt dat cytostatica schadelijk kunnen zijn voor gezonde mensen. Vooral verpleegkundigen die hier tijdens hun werk veel mee te maken hebben, lopen een risico. U heeft gemerkt dat zij hiervoor extra beschermende maatregelen nemen, zoals het dragen van handschoenen. Omdat u thuis slechts korte tijd in aanraking komt met cytostatica, zijn de risico's voor uw omgeving heel klein. Toch vinden wij het belangrijk om u over een aantal zaken te informeren. Laat deze informatie ook lezen aan alle mensen die betrokken zijn bij uw verzorging.
Toiletgebruik
- Gebruik bij voorkeur -indien mogelijk- een 'eigen' toilet gedurende de risicoperiode.
- Indien u een gezamenlijk toilet gebruikt wordt het volgende geadviseerd:
- Ga op het toilet zitten zowel om te plassen als voorontlasting.
- Sluit het toiletdeksel als u klaar bent
- Spoel tweemaal door
- Was de handen na iedere toiletgang
- Reinig het toilet tenminste eenmaal daags met een reinigende stof (deze behoeft geen alcohol of chloor te bevatten). Eventueel kunt u na ieder gebruik van het toilet de toiletbril reiningen met een ontsmettingsdoekje.
Contact
- U hoeft lichamelijk contact met uw naasten niet te vermijden.
- Persoonlijke hygiëne is belangrijk om contact met cytostatica via uitscheidingsproducten zo beperkt mogelijk te maken. Daarbij kunt u denken aan eenmaal per dag douchen/in bad gaan en goed handen wassen na toiletbezoek. Indien u fors hebt getranspireerd is het beter om u te wassen en/of andere kleding aan te trekken voordat u contact hebt met anderen.
Medicijnen
Wanneer er bij uw behandeling medicijnen worden voorgeschreven die u thuis moet gebruiken, dan kunt u letten op het volgende:
- Medicijnen niet malen of breken.
- Indien u de medicijnen niet kunt slikken en u mag deze volgens de bijsluiter oplossen, dan kunt u de tablet in een medicijnbekertje laten oplossen, opdrinken en het bekertje weggooien als besmet afval of schoonmaken met een PH-neutraal schoonmaakmiddel.
- Na inname is het raadzaam de handen te wassen.
Wegwerphandschoenen
Bij contact met urine of ontlasting adviseren wij om wegwerphandschoenen te dragen. Dit geldt ook voor contact met braaksel kort na inname van cytostatica.
Schoonmaken
Alle onderstaande zaken kunnen worden schoongemaakt met een normaal schoonmaakmiddel.
- Toilet en was- en badgelegenheid, eenmaal per dag en na morsen of braken,
- Vloer of –bedekking als hier braaksel, urine of andere lichaamsvloeistoffen op is gekomen.
- De WC-borstel na de risicoperiode.
Besmet wasgoed wassen
- Eerst een koud spoelprogramma met alleen de besmette kleding of beddengoed dus geen ander wasgoed toevoegen.
- Daarna een wasprogramma (inclusief voorwas) dat geschikt is voor het materiaal. Hieraan mag u andere wasgoed toevoegen.
Urine en ontlasting
- Gebruik indien het kan een ander toilet dan uw huisgenoten.
- Mannen kunnen het beste zittend urineren, dit veroorzaakt minder spatten.
- Spoel het toilet na gebruik tweemaal door met een gesloten deksel.
- U kunt na gebruik van het toilet de bril reinigen met een met vochtig (reinigings-) doekje.
- Heeft u een blaaskatheter, verwissel (of laat dit doen) dagelijks de opvangzak. U leegt deze eerst in het toilet. De opvangzak doet u (in verband met mogelijke lekkage) in een dubbele plastic zak doen en gooit u weg met het huisvuil..
- Een po of urinaal spoelt u eerst om met koud water; daarna reinigt u deze met een gewoon schoonmaakmiddel.
- Alle uitscheidingsproducten kunnen via het riool worden afgevoerd.
Braaksel
- Ga als het kan naar het toilet als u moet braken.
- Bent u misselijk en braakt u af en toe, dan is het handig om iets op het kussen te leggen, een wegwerponderlegger of een handdoek.
- Om beschadiging van tandglazuur te voorkomen, spoelt u na het braken de mond met water.
Afval
Afvalmaterialen zoals gebruikte handschoenen, matjes, incontinentiemateriaal, bakjes van braaksel of stomamateriaal kunt u verzamelen in een plastic zak en vervolgens in een plastic vuilniszak doen. Deze kunt u bij het normale huisvuil doen.
Overige gebruikte materialen
Voor gebruik van bestek, serviesgoed en andere gebruiksartikelen hoeft u geen speciale maatregelen te nemen.
Seksualiteit
Tijdens de risicoperiode bevatten alle lichaamsvloeistoffen cytostatica. Deze kunnen op de partner overgebracht worden tijdens seksuele handelingen. Gebruik daarom in de risicoperiode bij seksuele handelingen altijd een condoom. Dit geldt ook voor de mensen die een andere vorm van anticonceptie toepassen zoals sterilisatie of gebruik van " de pil".
Kinderwens van anderen.
Mocht iemand in uw directe omgeving zwanger zijn of een kinderwens hebben, volg dan de bovenstaande adviezen zeker op.
Zwangerschap
Chemotherapie heeft ook gevolgen voor groei en ontwikkeling van het ongeboren kind, vooral tijdens de eerste drie maanden van de zwangerschap. Daarom is het aan te raden om zwangerschap te voorkomen. Dit advies geldt zowel voor de periode van de behandeling als voor de maanden daarna. Het effect van chemotherapie op eicellen en zaadcellen is verschillend. Daarom worden de volgende adviezen gegeven:
- Mannen: voorkomen dat een zwangerschap ontstaat gedurende de behandeling en 3 - 12 maanden na de behandeling.
- Vrouwen: voorkomen van zwangerschap tot 12-24 maanden na het einde van de behandeling.
Overleg met uw behandelend arts Indien er een kinderwens is snel na beëindiging van de chemotherapie.
Anticonceptie.
Indien u zwangerschap wilt voorkomen kunt u hiervoor gebruik maken van dezelfde mogelijkheden of materialen als in andere situaties. Enkele mogelijkheden om zwangerschap te voorkomen zijn:
- Onthouding van geslachtsgemeenschap.
- Verwijdering van de eierstokken of sterilisatie (zowel mannen als vrouwen).
- Anticonceptie in de vorm van middelen die hormonen bevatten. Deze kunnen gebruikt worden in de vorm van een tablet ("de pil"), een injectie, pleister, implantaat of spiraal (Mirena). Deze middelen bevatten vrouwelijke hormonen en mogen daarom niet gebruikt worden in geval van bepaalde vormen van borstkanker. De middelen worden bij voorkeur ook niet gegeven aan mensen die een trombose en/of embolie hebben ontwikkeld. Wanneer u borstkanker heeft, (een verhoogde kans op) trombose of embolie en wilt starten met anticonceptie, raden we u aan te overleggen met uw arts.
- Plaatsing van een spiraaltje. Hierbij wordt door de arts een klein spiraaltje ingebracht in de wand van de baarmoeder. Er zijn verschillende soorten spiraaltjes:
- Met hormonen (bijv. Mirena®)
- Zonder hormonen (koperen spiraaltje)
- Gebruik van een (vrouwen-) condoom.
- Met dit hulpmiddel wordt de opening in de baarmoedermond afgesloten. Hiermee wordt voorkomen dat zaadcellen tot in de baarmoeder kunnen komen. Vaak inbrengen van een pessarium gecombineerd met gebruik van zaaddodende crème.
De keuze voor de manier van anticonceptie hangt af van de aard van uw ziekte, uw persoonlijke mogelijkheden en uw persoonlijke voorkeur.
Vragen
Heeft u naar aanleiding van bovenstaande nog vragen, neem dan contact op met de arts, Verpleegkundig Specialist Oncologie of oncologieverpleegkundige op de dagbehandeling Oncologie.
Extra info veilig omgaan met excreta
Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, verlaten de afvalstoffen uit de medicijnen uw lichaam. Dit gebeurt via excreta. Dit is een medische term voor alles wat het lichaam verlaat: plas, poep, wondvocht, bloed, traanvocht, zweet, sperma, braaksel en speeksel. Dit worden ook wel uitscheidingsproducten genoemd.
Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. Hoe lang dit schadelijk blijft, verschilt per middel.
De risico's voor u en uw omgeving zijn thuis klein. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt
u de risico's verlagen.
Lees hier over maatregelen die u thuis kunt nemen.
Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta
- Cisplatine: 7 dagen
- Gemcitabine: 2 dagen
Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind
Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen
risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie,
tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren
kind.
Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.
Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u
maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór
het starten van de behandeling.
Middelen met hun bijwerkingen
Cisplatine (chemotherapie)
- Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind
- Koorts bij chemotherapie
- Maag-darmklachten
- Minder bloedcellen
- Nierproblemen
- Problemen met horen
Gemcitabine (chemotherapie)
Bijwerkingen en adviezen
Benauwd zijn
Als u benauwd bent, heeft u moeite met ademen. Het voelt alsof u te weinig lucht krijgt. Dit kan u een angstig en gespannen gevoel geven.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- kortademig zijn
- moeite om adem te halen als u rust, eet of praat
- snel ademen
- piepend ademen
- pijn bij het ademen
- snelle hartslag
Advies
- Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af.
- Neem de tijd voor dingen die energie kosten. Verdeel activiteiten bijvoorbeeld in kleinere stappen.
- Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen.
- Zit of lig in een houding waarbij uw longen ruimte krijgen. Probeer bijvoorbeeld eens wat rechterop te gaan zitten.
- Doe ademhalingsoefeningen. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
- Doe ontspanningsoefeningen. Meditatie of luisteren naar muziek kan helpen om een minder benauwd gevoel te hebben.
- Zorg voor frisse lucht in huis voor luchtventilatie. U kunt bijvoorbeeld een ventilator gebruiken.
- Rookt u? Stop dan met roken.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- benauwd bent tijdens of na uw behandeling en deze niet verbetert.
- pijn heeft bij het ademen.
- moeite heeft met praten door het benauwd zijn.
- duizelig of zwak bent.
Kijk in Hulp en ondersteuning op kanker.nl welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met ademhalingsoefeningen of stoppen met roken.
Laatst gewijzigd op 15 april 2025
Blaasproblemen
Door de behandeling kunnen blaasproblemen ontstaan door beschadiging of irritatie van de blaaswand.
bloed in uw plas
Door de behandeling kan het slijmvlies van de blaas geïrriteerd raken. Dit kan zorgen voor wondjes in de blaas die gaan bloeden. Hierdoor kan er bloed in uw plas terechtkomen.
Een klein beetje bloed (spoortje) in de plas komt soms voor. Dit kan er al voor zorgen dat uw plas roze van kleur wordt. Vaak gaat het vanzelf weer weg. Hier hoeft u niet voor te bellen.
Advies
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- veel bloed plast; meer dan een half kopje.
- pijn heeft bij het plassen.
- koorts heeft (38,5 graden of meer).
- last heeft van koude rillingen (klappertanden en rillen).
Laatst gewijzigd: 7 mei 2025
Dunner haar of haaruitval
Dunner wordend haar of haaruitval (ook wel alopecia genoemd) is de meest zichtbare bijwerking van chemotherapie. Hoe komt het dat haar volledig of in mindere mate uitvalt? Kankercellen hebben de eigenschap om zich snel te delen. Het doel van chemotherapie is om de snel delende cellen te vernietigen of de groei ervan te vertragen. Daarbij treft de chemotherapie ook gezonde cellen die zich snel delen, zoals de cellen die in onze haarzakjes voor de haargroei zorgen. Met als gevolg: complete haaruitval of dunner wordend haar.
Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen. Uw hoofdhuid kan gevoelig of pijnlijk aanvoelen. Haaruitval begint meestal enkele weken na toediening van medicijnen.
De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de behandeling weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.
Uw arts kan u informeren over de mate van haarverlies uw behandeling mogelijk veroorzaakt. Ook kunt u informeren of hoofdhuidkoeling mogelijk is om haaruitval zoveel mogelijk te beperken.
Advies
uitvallen van veel haar tegelijk vinden de meeste mensen heel vervelend; u kunt van te voren alvast uw haar kort knippen
- als uw haar is uitgevallen, kunt u een pruik dragen
- een haarwerkspecialist kan u helpen bij het kiezen van een haarstukje of pruik
- vraag om advies voordat uw haar dunner wordt, dan is goed te zien welke coupe en kleur u gewend bent
- uw eigen kapper en de verpleegkundigen zullen u informeren over adressen van haarwerkspecialisten
- synthetische pruiken zijn vaak net zo mooi als pruiken van echt haar. Ze zijn bovendien lichter van gewicht, makkelijker in onderhoud en goedkoper. Laat u in ieder geval goed voorlichten.
- (een deel van) de kosten voor een pruik of haarstukje wordt vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informeer ernaar voordat u iets koopt.
- wilt u geen pruik dragen? Een goed alternatief is een pet, sjaal of muts.
- tegenwoordig kan tijdens de behandeling in het ziekenhuis hoofdhuidkoeling worden gegeven, om haaruitval zoveel mogelijk tegen te gaan. Informeer naar de mogelijkheden binnen uw ziekenhuis.
- zie ook de website http://www.lookgoodfeelbetter.nl/, www.geefhaareenkans.nl/ en www.hoofdhuidkoeling.nl (hoofdhuidkoeling wordt niet geadviseerd bij mensen met hematologische kanker of overgevoeligheid voor kou)
Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind
Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie, tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren kind.
Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.
Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.
Laatst gewijzigd: 28 april 2025
Grieperig voelen
Door de behandeling kunt u zich grieperig voelen. Dit begint meestal enkele uren na de behandeling en houdt ongeveer 1 tot 2 dagen aan. De klachten verdwijnen meestal vanzelf.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- koorts (38,5 graden of meer)
- koude rillingen (klappertanden en rillen)
- ziek voelen
- hoofdpijn
- spierpijn
- minder zin in eten
- hoesten, keelpijn
- moe zijn
- misselijk zijn en overgeven
- diarree
Advies
- Als de volgende klachten beginnen enkele dagen na de behandeling, neem dan direct contact op met uw zorgverlener:
- koorts (38,5 graden of meer)
- koude rillingen (klappertanden en rillen)
- Heeft uw zorgverlener gezegd dat u paracetamol mag gebruiken? Neem dan 2 tabletten van 500 mg per keer. Niet vaker dan 4 keer per 24 uur. Gebruikt u paracetamol bij koorts? Meet dan wel van tevoren uw temperatuur. Als u geen koorts meer heeft, hoeft u ook geen paracetamol meer te gebruiken.
- Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
- Rust genoeg. Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af.
- Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
Laatst gewijzigd: 6 mei 2025
Huidproblemen
Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.
huiduitslag
Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag.
Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:
- roodheid van de huid
- jeuk
- bultjes
- verdikte huid
- overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
- huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
- verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
- voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
- voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
- metholgel kan de huid verkoeling geven
Koorts bij chemotherapie
Door de behandeling met chemotherapie kunt u koorts krijgen. Koorts is een lichaamstemperatuur boven de 38,5°C. Koorts kan ontstaan door een infectie. Door de chemotherapie bent u gevoeliger voor infecties. Dit komt doordat de chemotherapie ervoor kan zorgen dat het lichaam minder witte bloedcellen maakt. Witte bloedcellen zijn belangrijk omdat ze helpen bij het bestrijden van bacteriën en virussen. Als er te weinig nieuwe witte bloedcellen worden gemaakt, kan uw afweer verzwakken. Hierdoor heeft u meer kans op infecties. Het is dus belangrijk om te letten op klachten van een infectie die koorts kunnen veroorzaken.
De volgende klachten kunnen een teken zijn van een infectie:
- koorts
- koude rillingen (klappertanden en rillen)
- zweten
- het warm hebben
- benauwd zijn
- hoesten, soms met slijm
- keelpijn
- pijn bij het plassen, vaker plassen en/of troebele urine
- pijn in de mond of bij het slikken
- diarree
- buikpijn
- ziek voelen
Hieronder staan adviezen die u kunt volgen als u koorts heeft. Ook staan er adviezen om de kans op het krijgen van een infectie of koorts te verkleinen.
Advies
Wat u kunt doen bij koorts:
- Heeft u een temperatuur van boven de 38,5°C? Neem dan direct contact op met uw zorgverlener.
- Heeft uw zorgverlener gezegd dat u paracetamol mag gebruiken? Neem dan 2 tabletten van 500 mg per keer. Niet vaker dan 4 keer per 24 uur.
- Bij koorts heeft het lichaam extra vocht nodig. Door koorts en zweten verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
- Rust genoeg.
Wat u kunt doen om de kans op koorts te verkleinen:
- Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen en tanden te poetsen. Wees voorzichtig met flosdraad, ragers en tandenstokers.
- Was uw handen regelmatig, vooral na gebruik van het toilet.
- Kom niet in de buurt bij mensen die zich niet lekker voelen. Bijvoorbeeld mensen met koorts, verkoudheid of diarree.
- Controleer regelmatig uw handen en voeten op ontstoken wondjes of blaren.
- Bespreek met uw zorgverlener of u de griepvaccinatie moet halen.
Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 17 maart 2025
Leverproblemen
Door de behandeling kan de leverfunctie verstoord raken. Stoornissen van de leverfunctie zijn vaak te zien aan afwijkingen in het bloed. Daar zult u in eerste instantie niet veel van merken. Pas bij ernstige leverfunctiestoornissen kunt u klachten krijgen als vermoeidheid, complete malaise of het geel worden van de huid of ogen (geelzucht).
Als er leverfunctiestoornissen optreden, kunnen die het verloop van de behandeling veranderen. U krijgt bijvoorbeeld een lagere dosis toegediend of de behandelend arts schrijft een ander middel voor.
Advies
- Heeft u klachten die (kunnen) wijzen op ernstige leverfunctiestoornissen, meldt dit dan aan uw behandelend arts.
Maag-darmklachten
Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.
misselijk zijn en overgeven
Door de behandeling kunt u misselijk worden en overgeven. Het hangt af van de kankersoort en behandeling hoeveel last u hiervan heeft.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- kokhalzen en overgeven
- minder zin in eten
- maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn in de maag
- buikpijn of buikkrampen
- opgezette buik
Misselijk zijn en overgeven zijn vervelende bijwerkingen en kunnen u beperken in uw dagelijks leven. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Het is belangrijk dat u uw medicijnen altijd inneemt zoals u met uw zorgverlener hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om uw medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
- Door het overgeven verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
- Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
- Forceer het eten niet. Eet op momenten wanneer u minder misselijk bent en pauzeer bij hevige misselijkheid.
- Eet geen vet, gefrituurd, zoet, zuur of scherp gekruid eten.
- Vermijd sterke geuren tijdens het eten. Als de geur van eten u stoort, vraag anderen om het eten klaar te maken.
- Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
- Maak het eten zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat u minder last heeft van misselijk zijn en overgeven.
- Doe ontspanningsoefeningen. Massages, luisteren naar muziek en mediteren kunnen helpen tegen misselijk zijn.
- Wilt u acupunctuur of acupressuur proberen? Bespreek dit dan eerst met uw arts.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur moet overgeven.
- niet voldoende kunt drinken (minder dan 1,5 liter per dag) en/of als u last heeft van uitdroging. Dit is bijvoorbeeld te merken aan een droge mond en droge huid. En aan weinig of niet kunnen plassen en donkerbruine plas.
Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld extra medicijnen krijgen tegen het misselijk zijn.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u last heeft van misselijk zijn en overgeven. Vind hier een dietist bij u in de buurt die u kan helpen met deze klachten.
Laatst gewijzigd op 15 april 2025
diarree
Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.
De volgende klachten kunnen optreden:
- een waterige of dunne ontlasting
- bloed of slijm bij de ontlasting
- buikpijn en/of buikkrampen
- opgeblazen gevoel
- vaak naar de wc moeten
- misselijk zijn en overgeven
- koorts
- als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.
Advies
Wat moet u doen bij diarree:
- Neem contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur diarree heeft.
- bloed of slijm bij de ontlasting heeft.
- moet overgeven en diarree heeft.
- Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
- Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
Wat kunt u nog meer doen bij diarree:
- Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
- Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
- Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
- Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.
Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.
Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:
- Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
- Was de huid al deppend zonder zeep.
- Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
minder zin in eten
Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin hebt in eten. Meestal is dit tijdelijk. Als u last heeft van minder zin in eten, kunnen de volgende klachten optreden:
- minder eten dan normaal, of helemaal niet eten
- weinig of geen interesse in eten
- afvallen
- andere smaak
- moe zijn
Het is belangrijk om genoeg energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen te krijgen. Hieronder vindt u adviezen over wat u kunt doen als u minder zin heeft in eten.
Advies
- Eet wanneer u honger heeft. U hoeft niet te wachten op vaste eetmomenten.
- Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
- Kies voor energierijke voeding en volle producten.
- Probeer ander eten uit dan normaal of maak het eten op een andere manier klaar.
- Zorg dat u een (energierijk) tussendoortje bij u heeft als u ergens naar toe gaat.
- Drinken gaat soms makkelijker dan eten. U kunt bijvoorbeeld een smoothie drinken met kwark, fruit en wat havermout.
- Probeer vlak voor of tijdens een maaltijd niet veel te drinken, daardoor neemt de eetlust af.
- Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
- Maak de maaltijden zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
- Bespreek uw klachten met uw zorgverlener. Deze gaat samen met u bekijken wat er mogelijk is.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u minder eetlust heeft.
Kijk hier welke diëtisten bij u in de buurt u kunnen helpen met uw klachten.
Laatst gewijzigd op 06-01-2025
Minder bloedcellen
In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.
te weinig bloedplaatjes
Door de behandeling heeft u tijdelijk te weinig bloedplaatjes in uw bloed. Dit heet ook wel trombocytopenie. Bloedplaatjes zijn belangrijk voor de bloedstolling. Ze zorgen dat er een korstje op een wond komt. Bij te weinig bloedplaatjes blijven wondjes langer bloeden. Ook krijgt u sneller blauwe plekken.
Uw zorgverlener controleert uw bloed. Als het aantal bloedplaatjes in het bloed te laag wordt, kan de arts dit gaan behandelen. Zelf kunt u niets doen om een tekort te voorkomen.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- blauwe plekken zonder dat u zich heeft gestoten
- snel een bloedneus krijgen. Ook duurt het soms lang voor de bloedneus over is.
- bloedend tandvlees of een bloedblaar in de mond
- bloed in de plas of poep, bij hoesten of overgeven
- rode puntvormige bloedinkjes op de huid
- meer bloedverlies als u ongesteld bent
- hoofdpijn of wazig zien
- in de war of duizelig zijn
Advies
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- een bloeding heeft die niet stopt.
- rode puntvormige bloedinkjes op de huid heeft.
- hevige hoofdpijn heeft, minder goed ziet, problemen met uw evenwicht heeft, in de war of slap bent.
- Heeft u een wondje? Druk dit dan een paar minuten stevig dicht. Liefst met een steriel gaasje. Krab korstjes niet open.
- Pas op met stoten. Zo voorkomt u blauwe plekken. Kijk ook uit met sport of activiteiten waarbij u meer kans heeft om gewond te raken.
- Draag buiten altijd schoenen.
- Zorg ervoor dat poepen makkelijk gaat. Eet genoeg vezels. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen.
- Gebruik verzorgingsproducten tegen een droge huid of lippen.
- Gebruik bij het scheren liever een elektrisch scheerapparaat in plaats van een mesje.
- Gebruik bij het tandenpoetsen een zachte (elektrische) tandenborstel. Wees voorzichtig met flosdraad, ragers en tandenstokers.
- Vertel bij een bezoek aan uw tandarts of mondhygiënist dat u een behandeling krijgt waardoor u sneller kunt gaan bloeden.
Laatst gewijzigd: 6 mei 2025
te weinig witte bloedcellen
Witte bloedcellen zijn belangrijk in het afweersysteem van het lichaam. Ze helpen om infecties tegen te gaan. Door de behandeling heeft u tijdelijk minder witte bloedcellen. Dit heet ook wel neutropenie of in de dip-periode zitten. Wanneer de dip optreedt en hoelang deze duurt hangt af van de behandeling.
Uw zorgverlener controleert uw bloed. Als het aantal witte bloedcellen in het bloed te laag wordt, kan de arts de behandeling aanpassen. Zelf kunt u niets doen om een tekort te voorkomen.
In de dipperiode bent u het meest vatbaar voor infecties. Bij een infectie kunnen de volgende klachten voorkomen:
- koorts (38,5 graden of meer)
- koude rillingen en/of zweten
- grieperig voelen
- buikpijn
- diarree
- veel hoesten, soms met slijm
- benauwd of kortademig zijn
- pijn in de mond of keel, pijn bij het slikken
- oorpijn
- pijn bij het plassen, vaak (kleine beetjes) plassen, troebele of stinkende plas
- hoofdpijn en/of een stijve nek
Advies
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- koorts (38,5 graden of meer) heeft.
- koude rillingen (klappertanden en rillen) heeft.
- in de war of suf bent.
- ergens over twijfelt of ongerust bent.
- Was regelmatig uw handen met water en zeep.
- Probeer wondjes te voorkomen. Trek bijvoorbeeld bij het in de tuin werken handschoenen aan. Heeft u een wondje? Controleer dan of het niet gaat ontsteken. Let op rood of warm worden, zwelling en pijn.
- Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen met water.
- Gebruik bij het tandenpoetsen een zachte (elektrische) tandenborstel. Wees voorzichtig met flosdraad, ragers en tandenstokers.
- Zorg dat u regelmatig naar de tandarts gaat. Vertel bij een bezoek aan uw tandarts of mondhygiënist altijd dat u behandeld wordt en noem de soort behandeling die u krijgt (chemotherapie, doelgerichte therapie, immuuntherapie, hormonale therapie).
- Let op dat u vatbaarder bent om een infectie op te lopen. Zeker tijdens de dip-periode. Blijf uit de buurt bij mensen die verkouden of ziek zijn.
- Vermijd plekken waar veel mensen dicht bij elkaar komen. Bijvoorbeeld een concert of kroeg.
- Bespreek met uw zorgverlener of het verstandig is om bepaalde vaccinaties te halen.
- Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 6 mei 2025
bloedarmoede
Door de behandeling maakt uw lichaam tijdelijk minder rode bloedcellen aan. Hierdoor kunt u bloedarmoede krijgen. Een ander woord hiervoor is anemie. Rode bloedcellen zorgen voor het vervoer van zuurstof naar weefsels en organen.
Uw zorgverlener controleert uw bloed. Als het aantal rode bloedcellen in het bloed te laag wordt, kan de arts de behandeling aanpassen. Zelf kunt u niets doen om een tekort te voorkomen. Het herstel hangt af van het type behandeling en kan per persoon verschillen.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- snel moe voelen
- moeite met ademen
- duizelig of licht in het hoofd zijn
- hoofdpijn
- snelle hartslag of hartkloppingen
- minder kleur in het gezicht
- niet goed kunnen concentreren
- oorsuizen
- ziek of niet lekker voelen
- koude handen en voeten
Advies
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt.
- Stel grenzen. Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag.
- Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.
- Vertel uw arts als u bloedverdunners gebruikt.
- Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- benauwd bent in rust
- pijn op de borst heeft
- een onregelmatige hartslag heeft.
Let op: bloedarmoede kan ook optreden als u een bloeding heeft. De adviezen zullen dan niet helpen. Neem daarom direct contact op met uw zorgverlener als de bloeding niet stopt.
Laatst gewijzigd: 6 mei 2025
Nierproblemen
Door de behandeling kan nierweefsel beschadigen, waardoor de functie van de nier achteruit gaat. Nierproblemen kunt u merken aan:
- het vasthouden van vocht (dikke vingers, enkels of zwaarder worden)
- weinig of niet meer kunnen plassen.
Advies
Het is zeer belangrijk dat u thuis voldoende drinkt, minstens 1½ tot 2 liter per dag. Dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag.
Om uw nierfunctie te meten, wordt voor iedere kuur uw bloed en soms ook uw urine onderzocht.
Heeft u een van de volgende klachten, neem dan contact op met uw behandelend arts.
- als u niet voldoende kunt drinken, minder dan 1½ tot 2 liter per dag
- als u tekenen van uitdroging vertoont. Dit merkt u aan een droge mond, droge huid, weinig of niet meer kunnen plassen en een donkere kleur urine.
Problemen met horen
Door de behandeling kan u slechter gaan horen dan u gewend bent. Ook kunt u last krijgen van oorsuizen of een hoge piep. Een ander woord hiervoor is tinnitus.
U kunt zelf niets doen om deze klachten te voorkomen. Oorsuizen gaat meestal vanzelf over. Soms zijn de problemen met horen blijvend.
Advies
Merkt u dat u problemen krijgt met horen? Meld dit dan meteen aan uw zorgverlener. Deze kan dan samen met u kijken wat mogelijk is om erger worden te voorkomen.
Laatst gewijzigd: 6 mei 2025
Vasthouden van vocht
Door de behandeling kan uw lichaam meer vocht vasthouden. Dit heet oedeem. Meestal verdwijnt het vocht vanzelf weer. Hoelang dat duurt, hangt af van de behandeling. Ook kan het per persoon anders zijn.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- dikke enkels of onderbenen
- dikke vingers, handen of armen
- opgezwollen gezicht
- zwaarder worden
- moeite met ademen
- benauwd worden bij plat liggen
- minder plassen dan u gewend bent
Advies
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat het vocht weer terugkomt in de bloedsomloop. Dat helpt om minder vocht vast te houden.
- Leg uw benen voeten hoog als u zit of ligt. Zorg dat uw benen hoger liggen dan uw billen. Gebruik bijvoorbeeld een voetenbankje of leg kussens op de bank of onder uw matras.
- Gebruik compressiesokken.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- benauwd bent terwijl u niets doet of als u ligt
- (plotselinge) pijn of druk op de borst heeft
- plotseling een zwelling in het gezicht krijgt
- één been heeft dat dikker, roder of pijnlijker is dan het andere been.
Let op: Deze bijwerking gaat over vocht vasthouden door chemotherapie, immuuntherapie, doelgerichte therapie of hormoontherapie. Houdt u door een andere oorzaak vocht vast? Dan kunnen de adviezen anders zijn. Bespreek dit dan met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
Bij behandeling met Cisplatine en Gemcitabine kunnen de volgende bijwerkingen optreden:
Invloed op seksualiteit en vruchtbaarheid.
Seksualiteit
Gedurende iedere chemotherapie kunnen seksuele gevoelens en opvattingen/ standpunten bij veel mensen variëren. Sommigen voelen zich meer tot hun partner aangetrokken dan voorheen en hebben een groter verlangen tot seksuele activiteiten. Anderen ervaren weinig tot geen veranderingen in hun seksuele behoeften in hun seksuele behoeften. Nog anderen vinden dat hun seksuele behoeften verminderen door de fysieke en emotionele druk veroorzaakt door kanker en de chemotherapie.
U kunt ontdekken dat intimiteit anders kan worden beleefd. Omhelzingen, aanrakingen, vasthouden en knuffelen kunnen belangrijker worden dan vrijen of geslachtsgemeenschap.
Het is belangrijk dat u probeert om uw gevoelens met uw partner te delen. Indien u moeilijkheden ondervindt om over intimiteit of seksualiteit en kanker te praten kan de hulp van een professionele hulpverlener gevraagd worden. U moet hierbij denken aan een maatschappelijk werkende, een psycholoog of seksuoloog.
Menstruatie
Cytostatica kunnen het aantal hormonen welke de eierstokken produceren, doen verminderen. Dit heeft als gevolg dat de menstruatie zeer onregelmatig kan verlopen of zelfs volledig wegblijft gedurende de behandeling.
De hormonale effecten van cytostatica kunnen menopauze-achtige symptomen veroorzaken, zoals warmteopflakkeringen, jeuk, branderig gevoel of droog aanvoelend vaginaal weefsel.
Vruchtbaarheid bij vrouwen
Letsels aan de eierstokken kunnen resulteren in onvruchtbaarheid: de onmogelijkheid om zwanger te raken. In sommige gevallen blijkt de onvruchtbaarheid slechts een tijdelijk karakter te hebben; in andere gevallen is het van permanente aard. Wanneer onvruchtbaarheid optreedt en hoelang het eventueel duurt hangt van vele factoren af, waaronder het type medicatie, de dosering en de leeftijd van de patiënt.
Vruchtbaarheid bij mannen
Chemotherapie kan het aantal spermacellen verminderen, hun bewegingsvermogen beïnvloeden of andere veranderingen veroorzaken. Hierdoor kan onvruchtbaarheid ontstaan welke tijdelijk of permanent kan zijn. Onvruchtbaarheid beïnvloedt het vermogen van de man om kinderen te verwekken maar beïnvloedt in principe niet het vermogen tot geslachtsgemeenschap.
Als er permanente onvruchtbaarheid kan optreden is het belangrijk om dit onderwerp met de arts te bespreken vóór het starten van de behandeling. Indien wenselijk, kan worden overgegaan tot het invriezen van sperma teneinde dit in een later stadium te kunnen gebruiken.
Vermoeidheid
Door de behandeling kunt u last krijgen van vermoeidheid. Dit kan gepaard gaan met een aanhoudend gevoel van uitputting en een verminderd vermogen tot het verrichten van lichamelijke of geestelijke activiteit.
De meest voorkomende klachten zijn:
- een overweldigend energie tekort
- prikkelbaarheid
- labiliteit
- gebrek aan belangstelling voor de omgeving
- slaperigheid en lusteloosheid
De vermoeidheidsklachten kunnen na de behandeling nog enkele maanden of zelfs jaren aanhouden.
Bij de oorzaak van de vermoeidheid kunnen zowel lichamelijke als psychische en emotionele factoren een rol spelen. Het voorkomen of verhelpen van de vermoeidheid is moeilijk te realiseren. Er is echter veel mogelijk om het probleem dragelijk te maken.
Advies
- probeert u zich niet te verzetten tegen de vermoeidheid. Uw energie is kostbaar!
- stel prioriteiten en bepaal waar u de tijd aan wilt besteden
- blijf actief! Als u steeds minder gaat doen, gaat uw conditie achteruit
- afleiding zoeken
- rust nemen voor of na een activiteit
- eet vaker kleine porties zodat de vertering weinig energie kost en laat anderen uw maaltijd bereiden.
- wees duidelijk naar familie, vrienden en collegae. Ga niet steeds in de verdediging, maar leg uit dat de vermoeidheid van de ene op het andere moment de planning kan verstoren
- vraag zo nodig hulp van familie of vrienden of schakel de thuiszorg in
- bespreek het gebruik van hulpmiddelen met de arts/(wijk)verpleegkundige