bijwerkingen bij kanker

Patiënteninformatie over bijwerkingen van oncologische middelen met bijbehorende adviezen

Geselecteerde behandeling: doelgerichte therapie

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Sorafenib: geen risico

Bijwerkingen en adviezen

Haarveranderingen

Uw behandeling kan haarveranderingen geven. Het hoofdhaar kan bijvoorbeeld dunner worden, uitvallen of gaan krullen.

Maar ook op andere plekken op uw lichaam kunnen er haarveranderingen optreden: zo kan er donshaar groeien in het gezicht. Soms gaan de haren van de wimpers of wenkbrauwen extreem groeien.

Advies

Krijgt u door de behandeling dunner haar? Dan kunt u zelf tijdens de behandeling maatregelen nemen.

  • verzorg het haar voorzichtig
  • gebruik een milde shampoo
  • droog het haar voorzichtig, föhn niet te heet en niet te vaak
  • laat geen permanent zetten
  • verf het haar niet
  • soms is het prettiger om het haar kort te laten knippen
  • ga voor meer informatie naar de website www.lookgoodfeelbetter.nl

Huidproblemen

Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.

droge huid

Door de behandeling kan de huid droog en/of schilferig worden. De huid is kwetsbaar, omdat de aanmaak van huidcellen door de behandeling wordt verminderd.

U kunt de volgende klachten krijgen:

  • droge en/of schilferige huid
  • overgevoeligheid voor zonlicht
  • roodheid
  • jeuk
Advies

Advies huid:

  • gebruik bij voorkeur geen zeep tijdens het douchen of baden
  • gebruik bij voorkeur lauwwarm water.
  • gebruik een beetje amandelolie in het badwater om uw huid soepel te houden. Soms is een medicinale badolie nodig. Uw behandelend arts kan u hierover informeren. 
  • vermijd producten op alcoholbasis
  • gebruik alcoholvrije, verzachtende en vochtinbrengende crème 
  • probeer felle zon te vermijden
  • gebruik altijd een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor (20 of hoger)
  • gebruik tegen de jeuk een koelzalf of mentholpoeder.

hand-voetsyndroom

Tijdens de behandeling kunt u last krijgen van het hand-voet syndroom. Handen en voeten zijn dan pijnlijk, rood en gezwollen en kunnen tintelen of dood aanvoelen. Ook kan de huid schilferen en kunnen er zweren of blaren op de huid ontstaan.

Bij de meeste mensen zijn de klachten mild en verdwijnen deze binnen 1 of 2 twee weken. Zijn de klachten ernstiger, dan zijn medicijnen nodig.

Advies
  • dompel uw handen en/of voeten zo mogelijk in een bad met koud water
  • neem in de zomer regelmatig een koel bad
  • vermijd hete lange douches; neem korte lauwe douches
  • vermijd direct zonlicht; verblijf zoveel mogelijk in de schaduw
  • vermijd nauw zittend schoeisel of schoenen met hoge hakken
  • vermijd het dragen van knellende kleding (geen strakke broeken, riemen, BH’s, handschoenen en sokken)
  • vermijd het dragen van knellende ringen, armbanden, horloges etc
  • vermijd intensieve inspanningen die een wondje / letsel aan de handen of voeten kunnen veroorzaken (tuinieren / joggen)
  • vermijd blootstelling van de huid aan zeer heet water (bijv. de afwas)
  • smeer handen en voeten regelmatig in met vaseline of uierzalf, om uitdrogen te voorkomen

Neem contact op met uw verpleegkundige of behandelend arts als u te veel last heeft van één van de bovengenoemde bijwerkingen. Soms is het nodig om de dosis van het medicijn dat u gebruikt aan te passen zodat de bijwerkingen verminderen. Of uw behandelend arts kan een ander medicijn voorschrijven tegen de bijwerkingen.

huiduitslag

Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag. 

Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:

  • roodheid van de huid
  • jeuk
  • bultjes
  • verdikte huid
  • overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
  • huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • metholgel kan de huid verkoeling geven

jeuk

De behandeling kan jeuk geven. Heeft u ergens jeuk, dan heeft u de drang geeft om te krabben of te wrijven. Klachten door jeuk kunnen zijn:

  • roodheid
  • uitslag van de huid
  • onrustig gevoel
  • slecht slapen
Advies
  • probeer niet te krabben; concentreert u zich op iets anders
  • knip uw nagels in elk geval heel kort en houdt ze schoon
  • jeuk wordt soms erger door warmte of door contact met kleding of beddengoed; probeer hier rekening mee te houden
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar ze houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • mentholgel kan een verkoelend effect geven op de huid

Maag-darmklachten

Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.

misselijk zijn en overgeven

Door de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid en overgeven.

U kunt de volgende klachten krijgen:

  • kokhalzen en overgeven
  • weinig of geen eetlust
  • maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn
  • buikpijn of -krampen, opgezette buik, rommelingen in de buik
  • dorst

Medicijnen kunnen misselijkheid en overgeven verminderen of voorkomen. Het is belangrijk dat u de medicijnen altijd inneemt zoals u met uw behandelend arts hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om de medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.

Advies
  • gebruik vaker een kleine maaltijd. Probeer een lege maag te vermijden door regelmatig een kleinigheidje te eten, zoals een cracker of beschuit of een schaaltje yoghurt
  • ochtendmisselijkheid vermindert soms na het eten van een toastje of beschuit voor het opstaan. Leg in de avond bijvoorbeeld een pakje toastjes klaar naast het bed of een pakje met soepstengels en smeerkaas
  • pas de maaltijden aan, neem geen producten die de misselijkheid vergroten
  • drink veel, tenminste 1,5 liter per dag. Dit zijn 14 kopjes of 12 bekers per dag
  • door op iets te zuigen, gaan de speekselklieren werken. Dit voorkomt een droge mond en een vieze smaak in de mond. Denk aan (suikervrije) zuurtjes, ijsklontje, waterijsje, zachte stukjes fruit en dropjes
  • probeer of het drinken van koolzuurhoudende dranken helpt. De koolzuur kan helpen om overtollige lucht uit de maag op te boeren en zo een vol gevoel te verlichten. Neem de koolzuurhoudende drank niet te koud, dit kan weer maagklachten geven
  • zorg voor een rustige omgeving en frisse lucht. Drukte en nare luchtjes kunnen de misselijkheid verergeren. Maak, wanneer mogelijk, een korte wandeling buiten. Dit kan helpen om de misselijkheid te verminderen en het eten na een maaltijd te laten zaken. Blijf uit de keuken waar net eten is klaargemaakt en ventileer uw woning goed
  • probeer gerechten die koud of op kamertemperatuur zijn, deze worden vaak beter verdragen. Laat warme voedingsmiddelen en dranken afkoelen tot ze lauwwarm zijn
  • neem een goede houding aan. Ga wanneer mogelijk rechtop zitten tijdens de maaltijd of probeer met het bovenste deel van het lichaam rechtop te zitten Ga niet meteen na de maaltijd weer liggen. Blijf tot een half uur na de maaltijd rechtop zitten. De maaltijd kan zo beter zakken en dat beperkt de misselijkheid

Meer informatie over voeding en kanker

Het is raadzaam om contact op te nemen met uw behandelend arts bij de volgende klachten:

  • ernstig en aanhoudend overgeven gedurende 24 uur of langer
  • als u niet voldoende kunt drinken, minder dan 1½ liter per dag (dat zijn 12 kopjes of 10 bekers)
  • als u tekenen van uitdroging vertoont; dit merkt u aan een droge mond, droge huid, weinig of niet meer kunnen plassen en een donkere kleur urine.

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.

diarree

Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • een waterige of dunne ontlasting
  • bloed of slijm bij de ontlasting
  • buikpijn en/of buikkrampen
  • opgeblazen gevoel
  • vaak naar de wc moeten
  • misselijk zijn en overgeven
  • koorts
  • als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.

 Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies

Wat moet u doen bij diarree:

  • Neem contact op met uw zorgverlener als de diarree langer dan 24 uur duurt, er bloed of slijm bij de ontlasting zit of als u moet overgeven en diarree heeft.
  • Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
  • Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.

Wat kunt u nog meer doen bij diarree:

  • Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
  • Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
  • Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
  • Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.

Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.

Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.

Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:

  • Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
  • Was de huid al deppend zonder zeep.
  • Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.

Laatst gewijzigd: 23 mei 2024

minder zin in eten

Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin in eten hebt.  Meestal is dit tijdelijk. Als u (teveel) afvalt binnen korte tijd, dan heeft dat een negatief effect op de algemene gezondheidstoestand. In een goede voedingstoestand kunt u de behandeling doorgaans beter aan en heeft u minder kans op complicaties.  

Om uw gewicht en conditie op peil te houden, moet u voldoende energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen krijgen.  

Advies

Controleer uw gewicht. Door uzelf regelmatig te wegen, bijvoorbeeld één keer per week, kunt u bijhouden of u afvalt.

Tips om de eetlust weer op te wekken:

  • probeer eens andere eetwaren uit of maak het eten eens op een andere manier klaar
  • als u geen zin heeft om te koken, vraag dan iemand anders om dat te doen 
  • beweeg regelmatig en ga regelmatig een frisse neus halen
  • zorg dat u altijd een tussendoortje op zak heeft als u ergens naar toe gaat
  • neem de maaltijden in een rustige en aangename omgeving
  • vergeet ook hapjes en drankjes niet zoals vruchtensap, schijfjes appel, kauwgom, bouillon enz.
  • drink niet vlak voor de maaltijd anders neemt de eetlust af. Maar drink wel veel tijdens de maaltijd. Kauw goed op elke hap (met de mond dicht zodat er geen extra lucht bijkomt)

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.

Meer informatie over voeding en kanker

verstopping

Door uw behandeling kunt u last krijgen van verstopping (obstipatie).
Bij verstopping komt de ontlasting minder dan 3 keer per week. U kunt de volgende klachten hebben:

  • harde en droge ontlasting
  • persen bij stoelgang
  • opgezette buik
  • buikpijn/darmkrampen
  • verminderde eetlust door een vol gevoel
Advies
  • zorg dat u voldoende drinkt, minstens 2 liter per dag, dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
  • eet veel vezels. Vezels zitten in volkoren producten, fruit en groenten.
  • raadpleeg eventueel een diëtist voor advies
  • probeer zoveel mogelijk te bewegen 
  • zo nodig kan uw behandelend arts medicijnen voorschrijven om de stoelgang te bevorderen

Neem bij de volgende klachten contact op met uw behandelend arts:

  • als u langer dan 2 dagen geen ontlasting heeft gehad
  • als u hevige buikkrampen heeft

Minder bloedcellen

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

tekort aan bloedplaatjes

Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.

Klachten kunnen zijn:

  • sneller een bloedneus krijgen
  • blauwe plekken
  • bloed bij plassen
  • bloed bij hoesten
  • bloedend tandvlees
  • puntvormige bloedinkjes in de huid
  • bloed bij braken
  • bloed in de ontlasting
  • bij vrouwen kan de menstruatie anders zijn
  • heel soms spontane bloedingen
Advies

Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelend arts.

Wat kunt u zelf doen:

  • pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open
  • als u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht (bijv. met een steriel gaasje)
  • gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje)
  • probeer de ontlasting soepel te houden door veel te drinken. Veel betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag 
  • gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel
  • neem de temperatuur op onder de arm of met een oorthermometer (en niet via de anus)

tekort aan witte bloedcellen

Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal. 

Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:

  • een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
  • slijm ophoesten
  • pijn bij het plassen
  • troebele urine
  • vaker plassen
  • pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
  • buikpijn
  • diarree

Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.

Advies

Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.

  • als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
  • als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
  • zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
  • controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
  • een goede mondverzorging is belangrijk
  • probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
  • mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
  • uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet

Moe zijn

Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • Weinig/geen energie hebben
  • Nergens zin in hebben
  • Prikkelbaar zijn
  • Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
  • Last van stemmingswisselingen
  • Als u beweegt, bent u snel moe
  • Geheugen- en concentratieproblemen
  • Minder belangstelling hebben voor de omgeving

Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Meld uw klachten aan uw zorgverlener. Deze kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
  • Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
  • Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
  • Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
  • Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden. 
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.

Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.

Voor het laatst gewijzigd: 6 mei 2024

Pijn in spieren of gewrichten

Door de behandeling kunt u pijn krijgen in de spieren, gewrichten of botten. Klachten hierbij kunnen zijn:

  • spierpijn (overal in het lichaam, zoals nekpijn, rugpijn, beklemmend gevoel op de borst, pijn aan de ledematen etc)
  • gewrichtspijn
  • te hoge spierspanning (spierspasmen)
  • pijn in de botten (botpijn)
Advies
  • u kunt 500 tot 1000 mg paracetamol gebruiken tegen hoofdpijn, spierpijn en pijn in de botten (maximaal 3 maal daags tot een dagmaximum van 3000 mg)
  • nemen de klachten in de dagen na de behandeling niet af of wordt het zelfs erger? Neem dan contact op met uw behandelend arts.

Afvallen

Tijdens de behandeling kunt u gewicht verliezen. Afvallen kan het gevolg zijn van:

  • een pijnlijke mond (ontstekingen van mondslijmvlies) waardoor eten moeilijker wordt
  • sterk verminderde eetlust, door misselijkheid of veranderde reuk- en smaak
  • maagdarmproblemen: vertraagde maagontlediging (uw eten verteert slecht of kan niet goed door de maag passeren), buikpijn, verstopping of diarree
  • eten niet binnen kunnen houden door braken
Advies

Overleg met uw behandelend arts welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.   

  • neem eten wat u lekker vindt en waarvan u kunt genieten, want het genot van eten en drinken is minstens zo belangrijk
  • drink voldoende, minstens 2 liter per dag; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers
  • neem geen grote maaltijden ineens, maar vaak kleine en voedzame beetjes


U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.
Leer hier meer over voeding en kanker

Hoge bloeddruk

Een hoge bloeddruk voelt u meestal niet. Is uw bloeddruk extreem hoog, dan kunt u last hebben van:

  • hoofdpijn
  • kortademigheid
  • problemen met zien
  • duizeligheid
  • overmatig blozen
Advies
  • heeft u één van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met uw behandelend arts.

    U kunt zelf niets doen om de bloeddruk te verlagen. De behandelend arts schrijft u medicijnen voor als dat nodig is. Ook zal uw bloeddruk  regelmatig gecontroleerd worden.

Hoofdpijn

Door de behandeling kunt u last krijgen van hoofdpijn. Dit kan gepaard gaan met een overgevoeligheid voor prikkels als licht en geluid.

Advies

Overleg met uw behandelend arts welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.

  • vermijd een prikkelende omgeving, zorg voor een rustige ruimte, eventueel verduisterd
  • probeer met koude kompressen op het hoofd de pijn te verlichten
  • overleg met uw behandelend arts over het gebruik van pijnstillers

Koorts

Door de behandeling kunt u koorts krijgen. Koorts is een lichaamstemperatuur boven de 38,5°C. Koorts kan ontstaan door een infectie. Soms kan het ook een reactie zijn van uw afweer op het medicijn wat u heeft gehad.

De volgende klachten kunnen een teken zijn van een infectie:

  • koorts
  • koude rillingen (klappertanden en rillen)
  • zweten
  • het warm hebben
  • benauwd zijn
  • hoesten, soms met slijm
  • keelpijn
  • pijn bij het plassen, vaker plassen en/of troebele urine
  • diarree
  • buikpijn
  • ziek voelen

 Hieronder staan adviezen die u kunt volgen als u koorts heeft. Ook staan er adviezen om de kans op het krijgen van koorts te verkleinen.

Advies

Wat u kunt doen bij koorts:

  • Heeft u een temperatuur van boven de 38,5°C? Neem dan direct contact op met uw zorgverlener.
  • Heeft uw zorgverlener gezegd dat u paracetamol mag gebruiken? Neem dan 2 tabletten van 500 mg per keer. Niet vaker dan 4 keer per 24 uur.
  • Bij koorts heeft het lichaam extra vocht nodig. Door koorts en zweten, verliest u meer vocht dan normaal. Daarom is het belangrijk dat u genoeg drinkt. Genoeg betekent per dag 1½ tot 2 liter; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
  • Rust genoeg.

Wat u kunt doen om de kans op koorts te verkleinen:

  • Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen en tanden te poetsen. Wees voorzichtig met flosdraad, ragers en tandenstokers.
  • Was uw handen regelmatig, vooral na gebruik van het toilet.
  • Bespreek met uw zorgverlener of u de griepvaccinatie moet halen.

 Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.

Laatst gewijzigd: 23 mei 2024