RAD
Geselecteerde behandelingen: overige middelen, chemotherapie, immunotherapie
Extra info veilig omgaan met excreta
Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, dan zullen de chemische stoffen uit de medicijnen via excreta uit uw lichaam verdwijnen. Excreta is een medische term voor alles wat het lichaam uitscheidt: urine, ontlasting, wondvocht, bloed, traanvocht, transpiratie, sperma, braaksel en speeksel. Dit wordt ook wel uitscheidingsproducten genoemd.
Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. De chemische stoffen blijven een aantal dagen na de kuur schadelijk. Het verschilt per middel hoe lang dit is. Het kan variëren van 1 dag tot 7 dagen.
De risico's zijn voor u en uw omgeving klein, omdat u thuis slechts gedurende korte tijd in aanraking komt met cytostatica. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt u de risico's tot een minimum beperken.
Lees hier meer over adviezen voor patiënten die behandeld worden met chemotherapie
Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta
- Doxorubicine: 6 dagen
- Lenalidomide: geen risico
Dexamethason
Wij kunnen op basis van de bronnen niet zeggen of de bijwerkingen ‘zeer vaak’ of ‘vaak’ kunnen optreden. Daarom worden de bijwerkingen van dit middel allemaal bij 'zeer vaak' genoemd.
Middelen met hun bijwerkingen
Dexamethason (overige middelen)
- Allergische reactie
- Andere vetverdeling
- Beroerte
- Duizelig zijn
- Hartproblemen
- Huidproblemen
- Klachten centraal zenuwstelsel
- Maag-darmklachten
- Meer lichaamshaar dan normaal
- Minder goed kunnen zien
- Pijn in spieren of gewrichten
- Schade aan zenuwen (neuropathie)
- Slecht slapen
- Teveel suiker in het bloed
- Vasthouden van vocht
- Veel zweten
- Aankomen
- Botontkalking
- Hoge bloeddruk
- Hoofdpijn
- Infecties
- Psychische klachten
- Stemmingsveranderingen
- Trombose
- Verandering in de menstruatie
Doxorubicine (chemotherapie)
- Blaasproblemen
- Dunner haar of haaruitval
- Hartproblemen
- Huidproblemen
- Koorts bij chemotherapie
- Maag-darmklachten
- Minder bloedcellen
- Nagelveranderingen
- Pijnlijke mond
Lenalidomide (immunotherapie)
Bijwerkingen en adviezen
Allergische reactie
De behandeling kan een allergische reactie geven. Meestal ontstaan allergische klachten direct na het innemen of toediening van medicijnen. Soms pas na enkele uren. Een allergische reactie begint vaak met:
- roodheid en huiduitslag, soms met jeuk over het hele lichaam
- kuchen
- onrust
Wat later kunnen de volgende klachten optreden:
- bleek zien
- gezwollen oogleden en een opgezet gezicht
- beklemmend gevoel op de borst
- duizeligheid (door daling van de bloeddruk)
- rillen
- misselijkheid en darmkrampen
- kortademigheid
- gevoel van onrust
Advies
- het is belangrijk dat u eventuele klachten tijdens de behandeling zo snel mogelijk meldt aan uw behandelend arts. De toediening van de medicatie wordt zo nodig tijdelijk onderbroken of gestopt. Ook kan het zijn dat u medicijnen krijgt toegediend om verergering van de klachten te voorkomen; ze verdwijnen dan meestal snel.
Andere vetverdeling
Door de behandeling kan onderhuids vet op andere plaatsen komen te zitten.
- uw nek wordt bijvoorbeeld dikker
- u kunt een boller gezicht krijgen
- soms komt er meer vet om uw middel of heupen, terwijl armen en benen juist dun blijven.
Advies
Overleg met uw behandelend arts of verwijzinging naar een diëtist mogelijk is.
Benauwd zijn
Bij benauwdheid heeft u het vervelende en vooral angstige gevoel dat u niet of onvoldoende kunt ademhalen. Dit wordt ook wel dyspneu genoemd.
Advies
Neem contact op met uw behandelend arts bij een van de volgende klachten:
- plotseling optredende kortademigheid
- een gevoel van benauwdheid
- een snelle ademhaling die u niet kunt corrigeren
- koorts
Beroerte
Bij een beroerte is een bloedvat in de hersenen afgesloten of kapot. U krijgt hierdoor klachten, zoals:
- een verlamde arm of een verlamd been
- een scheve mond
- moeite met praten
- niet goed zien
- minder of ander gevoel in uw gezicht, arm of been
Advies
- Bel dan direct 112, uw huisarts of huisartsenpost.
- Hoe sneller de behandeling begint, hoe minder schade in de hersenen.
- U krijgt medicijnen en soms een behandeling via de lies of een operatie.
Blaasproblemen
Door de behandeling kunnen blaasproblemen ontstaan door beschadiging of irritatie van de blaaswand.
urineverkleuring
Stoffen in medicijnen kunnen de urine doen verkleuren (rood of blauwgroen). De verkleuring is onschadelijk, is tijdelijk en verdwijnt meestal spontaan enkele dagen na de toediening.
Advies
Neem contact op met uw behandelend arts als:
- de verkleuring van de urine binnen 48 uur na de behandeling niet verdwijnt
- er bloed bij de urine zit
- als het plassen pijnlijk is
Duizelig zijn
Door de behandeling kunt u duizelig worden. Klachten kunnen zijn:
- u kunt zich licht in het hoofd voelen
- een onvast gevoel in de benen hebben
- een draaierig gevoel hebben
Advies
U kunt de klachten verlichten of proberen te voorkomen door rustig op te staan of langzaam van houding te veranderen en niet plotseling te bewegen.
Dunner haar of haaruitval
Dunner wordend haar of haaruitval (ook wel alopecia genoemd) is de meest zichtbare bijwerking van chemotherapie. Hoe komt het dat haar volledig of in mindere mate uitvalt? Kankercellen hebben de eigenschap om zich snel te delen. Het doel van chemotherapie is om de snel delende cellen te vernietigen of de groei ervan te vertragen. Daarbij treft de chemotherapie ook gezonde cellen die zich snel delen, zoals de cellen die in onze haarzakjes voor de haargroei zorgen. Met als gevolg: complete haaruitval of dunner wordend haar.
Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen. Uw hoofdhuid kan gevoelig of pijnlijk aanvoelen. Haaruitval begint meestal enkele weken na toediening van medicijnen.
De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de behandeling weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.
Uw arts kan u informeren over de mate van haarverlies uw behandeling mogelijk veroorzaakt. Ook kunt u informeren of hoofdhuidkoeling mogelijk is om haaruitval zoveel mogelijk te beperken.
Advies
uitvallen van veel haar tegelijk vinden de meeste mensen heel vervelend; u kunt van te voren alvast uw haar kort knippen
- als uw haar is uitgevallen, kunt u een pruik dragen
- een haarwerkspecialist kan u helpen bij het kiezen van een haarstukje of pruik
- vraag om advies voordat uw haar dunner wordt, dan is goed te zien welke coupe en kleur u gewend bent
- uw eigen kapper en de verpleegkundigen zullen u informeren over adressen van haarwerkspecialisten
- synthetische pruiken zijn vaak net zo mooi als pruiken van echt haar. Ze zijn bovendien lichter van gewicht, makkelijker in onderhoud en goedkoper. Laat u in ieder geval goed voorlichten.
- (een deel van) de kosten voor een pruik of haarstukje wordt vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informeer ernaar voordat u iets koopt.
- wilt u geen pruik dragen? Een goed alternatief is een pet, sjaal of muts.
- tegenwoordig kan tijdens de behandeling in het ziekenhuis hoofdhuidkoeling worden gegeven, om haaruitval zoveel mogelijk tegen te gaan. Informeer naar de mogelijkheden binnen uw ziekenhuis.
- zie ook de website http://www.lookgoodfeelbetter.nl/, www.geefhaareenkans.nl/ en www.hoofdhuidkoeling.nl (hoofdhuidkoeling wordt niet geadviseerd bij mensen met hematologische kanker of overgevoeligheid voor kou)
Grieperig voelen
Door de behandeling kunt u een grieperig gevoel krijgen. Klachten hierbij kunnen zijn:
- algehele malaise
- koorts
- hoofdpijn
- verminderde eetlust
Het grieperig gevoel is meestal van korte duur. Het begint enige uren na de toediening van de medicijnen, houdt 1 tot 2 dagen aan en verdwijnt meestal weer spontaan.
Advies
- neem de temperatuur op wanneer u zich niet goed voelt of last heeft van koude rillingen. Heeft u een temperatuur van 38,5 ºC of meer? Neem dan contact op met uw behandelend arts. Misschien heeft u dan een bijkomende infectie.
- nemen de griepverschijnselen in de dagen na de behandeling niet af of wordt het zelfs erger? Neem dan contact op met uw behandelend arts.
Hartproblemen
Tijdens de behandeling krijgt u een medicijn dat het hart kan beschadigen. Hierdoor kan de werking van de hartspier afnemen. Uw hart heeft dan een verminderde pompkracht of klopt onregelmatig. Deze bijwerking hangt af van de totale hoeveelheid van dit medicijn. Voorbeelden van klachten zijn:
- hartkloppingen
- hartritmestoornis
- hartfalen
Of deze bijwerking optreedt, verschilt per patiënt. Loopt u door de behandeling risico, dan zal uw arts u regelmatig controleren.
Advies
Als u een van de volgende klachten heeft, neem dan contact op met uw behandelend arts:
- extreme vermoeidheid bij lichamelijke inspanning
- pijn op de borst
- kortademigheid
- hartbonzen (vooral ‘s nachts), een onregelmatige hartslag of een erg snelle hartslag
- vocht vasthouden in de benen (dikke enkels, onderbenen).
Huidproblemen
Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.
gevoelig zijn voor zonlicht
Sommige medicijnen bevatten gevoelige stoffen die reageren op zonnestraling of op ultraviolette straling van een zonnebank. Bij blootstelling aan de zon of zonnebank treedt dan een abnormale reactie van de huid op. Deze reactie wordt lichtovergevoeligheid of fotosensibilisatie genoemd. Blootstelling aan zonlicht kan huiduitslag, jeuk, blaasjes, roodheid en andere verkleuring van de huid of ernstige verbranding door de zon geven. De klachten kunnen direct optreden of later, maar binnen 48 uur.
Advies
Meld uw klachten bij uw arts. Blijf zoveel mogelijk uit de zon, met name tussen 10.00 en 15.00 uur.
Draag beschermende kleding, waaronder hoed en zonnebril, smeer zonnebrandmiddel op met een sunblock van minimaal factor 30, gebruik lippenbalsem met minstens factor 30. Ga niet onder de zonnebank.
huidverkleuring
Door de behandeling kan uw huid en/of nagels verkleuren. Klachten bij verkleuring kunnen zijn:
- tijdens de behandeling kan de huid vaal geel zijn. Dat verdwijnt als de behandeling is gestopt
- bij een lichte huid kunnen donkere vlekjes ontstaan door extra pigment in de huid
- bij een donkere huid kunnen lichte vlekken in de huid ontstaan door het verdwijnen van pigment
- donkere verkleuring van de bloedvaten waar het infuus in heeft gezeten
- donkerder worden van de handlijnen en nagels
- gemakkelijk scheuren of afbrokkelen van de nagels en in een enkel geval zelfs volledig uitvallen
- dwarse strepen op de nagels
- blauwachtige verkleuring van de huid/lippen door te weinig zuurstof in het bloed
Advies
- probeer felle zon te vermijden
- gebruik altijd een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor (30 of hoger)
- om de vlekken te verbergen kan er in overleg met de dermatoloog camouflerende crème worden gebruikt
- houd uw nagels kort
- gebruik geen acetonhoudende nagellakremover
- het gebruik van speciale nagelverhardende lak kan goed helpen
- kringen onder de ogen, vlekken, huidverkleuringen en kleine littekens kunt u verhelpen met een camouflagestick; kies een kleur die het dichtst bij uw eigen huidskleur ligt.
huiduitslag
Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag.
Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:
- roodheid van de huid
- jeuk
- bultjes
- verdikte huid
- overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
- huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
- verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
- voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
- voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
- metholgel kan de huid verkoeling geven
jeuk
De behandeling kan jeuk geven. Heeft u ergens jeuk, dan heeft u de drang geeft om te krabben of te wrijven. Klachten door jeuk kunnen zijn:
- roodheid
- uitslag van de huid
- onrustig gevoel
- slecht slapen
Advies
- probeer niet te krabben; concentreert u zich op iets anders
- knip uw nagels in elk geval heel kort en houdt ze schoon
- jeuk wordt soms erger door warmte of door contact met kleding of beddengoed; probeer hier rekening mee te houden
- verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar ze houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
- voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
- voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
- mentholgel kan een verkoelend effect geven op de huid
puistjes
U kunt door de behandeling last krijgen van puistjes. Dit kunt u vrij snel na het starten van de behandeling krijgen. De puistjes lijken op acné, maar is geen acné. De puistjes komen vooral voor in het gezicht, op de borst, de rug en de ledematen. Na de puistjes kunnen er bruine vlekjes ontstaan: pigmentvlekjes. De kans hierop wordt vergroot door blootstelling aan zonlicht.
Het is belangrijk de puistjes op tijd te behandelen met speciale zalf om infecties te voorkomen. Deze puistjes mogen niet behandeld worden met anti-acné middelen.
Advies
Neem bij het ontstaan van de puistjes direct contact op met uw behandelend arts of verpleegkundige.
Wat kunt u zelf doen?
- laat uw huid zoveel mogelijk met rust, probeer niet te krabben
- was uw huid met lauw water en gebruik geen zeep
- gebruik een pH-neutrale wasemulsie
- dep de huid voorzichtig droog
- vermijd felle zon en het gebruik van de zonnebank. Gebruik bij zonnig weer een zonnebrandcrème met beschermingsfactor 30 of hoger als u lang in de zon verblijft
- draag zoveel mogelijk katoen; dit irriteert de huid minder dan synthetische stoffen
Klachten centraal zenuwstelsel
Door de behandeling kan het centraal zenuwstelsel niet goed functioneren. Het centrale zenuwstelsel omvat de hersenen en het ruggenmerg. Het zenuwstelsel regelt de werking van het hele lichaam. Een netwerk van zenuwen door het hele lichaam verbindt de hersenen en het ruggenmerg met de rest van het lichaam. Op die manier worden signalen van en naar het centrale zenuwstelsel doorgegeven om het lichaam aan te sturen.
Als de zenuwfunctie niet goed werkt, kunnen de volgende klachten ontstaan:
- onvast lopen
- moeite om bewegingen te coördineren
- geheugenverlies
- depressie
- hoofdpijn
- wazig zien
- sufheid
- verwardheid
- onrust
- spierspasmen
- trillen
- spraakstoornis
- epileptische aanvallen
Deze klachten zijn soms enkele uren na het begin van de behandeling merkbaar. Maar het kan ook enkele weken duren voordat u iets voelt. De verschijnselen zijn meestal tijdelijk en verdwijnen vaak binnen enkele maanden na beëindiging van de behandeling.
Advies
Meld klachten aan uw behandelend arts. Indien nodig past deze de behandeling aan.
Koorts bij chemotherapie
Door de behandeling met chemotherapie kunt u koorts krijgen. Koorts is een lichaamstemperatuur boven de 38,5°C. Koorts kan ontstaan door een infectie. Door de chemotherapie bent u gevoeliger voor infecties. Dit komt doordat de chemotherapie ervoor kan zorgen dat het lichaam minder witte bloedcellen maakt. Witte bloedcellen zijn belangrijk omdat ze helpen bij het bestrijden van bacteriën en virussen. Als er te weinig nieuwe witte bloedcellen worden gemaakt, kan uw afweer verzwakken. Hierdoor heeft u meer kans op infecties. Het is dus belangrijk om te letten op klachten van een infectie die koorts kunnen veroorzaken.
De volgende klachten kunnen een teken zijn van een infectie:
- koorts
- koude rillingen (klappertanden en rillen)
- zweten
- het warm hebben
- benauwd zijn
- hoesten, soms met slijm
- keelpijn
- pijn bij het plassen, vaker plassen en/of troebele urine
- pijn in de mond of bij het slikken
- diarree
- buikpijn
- ziek voelen
Hieronder staan adviezen die u kunt volgen als u koorts heeft. Ook staan er adviezen om de kans op het krijgen van een infectie of koorts te verkleinen.
Advies
Wat u kunt doen bij koorts:
- Heeft u een temperatuur van boven de 38,5°C? Neem dan direct contact op met uw zorgverlener.
- Heeft uw zorgverlener gezegd dat u paracetamol mag gebruiken? Neem dan 2 tabletten van 500 mg per keer. Niet vaker dan 4 keer per 24 uur.
- Bij koorts heeft het lichaam extra vocht nodig. Door koorts en zweten, verliest u meer vocht dan normaal. Daarom is het belangrijk dat u genoeg drinkt. Genoeg betekent per dag 1½ tot 2 liter; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
- Rust genoeg.
Wat u kunt doen om de kans op koorts te verkleinen:
- Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen en tanden te poetsen. Wees voorzichtig met flosdraad, ragers en tandenstokers.
- Was uw handen regelmatig, vooral na gebruik van het toilet.
- Kom niet in de buurt bij mensen die zich niet lekker voelen. Bijvoorbeeld mensen met koorts, verkoudheid of diarree.
- Controleer regelmatig uw handen en voeten op ontstoken wondjes of blaren.
- Bespreek met uw zorgverlener of u de griepvaccinatie moet halen.
Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 23 mei 2024
Longklachten
Door de behandeling kunnen de longen worden aangetast en kan de longfunctie verminderen.
Klachten kunnen zijn:
- hoesten zonder opgeven van slijm
- kortademigheid, eerst bij lichamelijke inspanning en later ook in rust
- moeizame ademhaling
- druk op de borst
- vermoeidheid
- benauwdheid
- snelle ademhaling
- koorts (bijvoorbeeld bij een longontsteking)
Advies
Sommige longklachten (zoals longontsteking, longoedeem of longembolie) zijn ernstig, maar geven dezelfde klachten als minder ernstige longklachten. Meld daarom klachten altijd bij uw behandeld arts.
Maag-darmklachten
Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.
diarree bij immunotherapie
Immunotherapie kan een ontsteking in de darmen veroorzaken. Daardoor kunt u last krijgen van diarree. Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.
De volgende klachten kunnen optreden:
- een waterige of dunne ontlasting
- bloed of slijm bij de ontlasting
- buikpijn en/of buikkrampen
- opgeblazen gevoel
- vaak naar de wc moeten
- misselijk zijn en overgeven
- koorts
- als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.
Let op: diarree bij immunotherapie kan wijzen op een auto-immuunreactie. Dit betekent dat uw eigen afweercellen in de darmen aanvalt. Hierdoor ontstaat er een ontsteking. Dit wordt ook wel colitis genoemd.
Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
Wat moet u doen bij diarree:
- Neem altijd contact op met uw zorgverlener als u diarree heeft en/of als er bloed of slijm bij de ontlasting zit. Niet wachten met bellen.
- Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
- Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Daarom is het belangrijk dat u genoeg drinkt. Genoeg betekent per dag 1½ tot 2 liter; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
Wat kunt u nog meer doen bij diarree:
- Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
- Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
- Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
- Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor vaker kleinere porties op een dag.
- Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.
Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes, jeuk en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes, jeuk en/of pijn rondom uw anus heeft:
- Maak uw huid schoon met zacht (vochtig) toiletpapier.
- Was de huid al deppend zonder zeep.
- Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.
Laatst gewijzigd: 23 mei 2024
misselijk zijn en overgeven
Door de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid en overgeven.
U kunt de volgende klachten krijgen:
- kokhalzen en overgeven
- weinig of geen eetlust
- maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn
- buikpijn of -krampen, opgezette buik, rommelingen in de buik
- dorst
Medicijnen kunnen misselijkheid en overgeven verminderen of voorkomen. Het is belangrijk dat u de medicijnen altijd inneemt zoals u met uw behandelend arts hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om de medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
Advies
- gebruik vaker een kleine maaltijd. Probeer een lege maag te vermijden door regelmatig een kleinigheidje te eten, zoals een cracker of beschuit of een schaaltje yoghurt
- ochtendmisselijkheid vermindert soms na het eten van een toastje of beschuit voor het opstaan. Leg in de avond bijvoorbeeld een pakje toastjes klaar naast het bed of een pakje met soepstengels en smeerkaas
- pas de maaltijden aan, neem geen producten die de misselijkheid vergroten
- drink veel, tenminste 1,5 liter per dag. Dit zijn 14 kopjes of 12 bekers per dag
- door op iets te zuigen, gaan de speekselklieren werken. Dit voorkomt een droge mond en een vieze smaak in de mond. Denk aan (suikervrije) zuurtjes, ijsklontje, waterijsje, zachte stukjes fruit en dropjes
-
probeer of het drinken van koolzuurhoudende dranken helpt. De koolzuur kan helpen om overtollige lucht uit de maag op te boeren en zo een vol gevoel te verlichten. Neem de koolzuurhoudende drank niet te koud, dit kan weer maagklachten geven
-
zorg voor een rustige omgeving en frisse lucht. Drukte en nare luchtjes kunnen de misselijkheid verergeren. Maak, wanneer mogelijk, een korte wandeling buiten. Dit kan helpen om de misselijkheid te verminderen en het eten na een maaltijd te laten zaken. Blijf uit de keuken waar net eten is klaargemaakt en ventileer uw woning goed
- probeer gerechten die koud of op kamertemperatuur zijn, deze worden vaak beter verdragen. Laat warme voedingsmiddelen en dranken afkoelen tot ze lauwwarm zijn
- neem een goede houding aan. Ga wanneer mogelijk rechtop zitten tijdens de maaltijd of probeer met het bovenste deel van het lichaam rechtop te zitten Ga niet meteen na de maaltijd weer liggen. Blijf tot een half uur na de maaltijd rechtop zitten. De maaltijd kan zo beter zakken en dat beperkt de misselijkheid
Meer informatie over voeding en kanker
Het is raadzaam om contact op te nemen met uw behandelend arts bij de volgende klachten:
- ernstig en aanhoudend overgeven gedurende 24 uur of langer
- als u niet voldoende kunt drinken, minder dan 1½ liter per dag (dat zijn 12 kopjes of 10 bekers)
- als u tekenen van uitdroging vertoont; dit merkt u aan een droge mond, droge huid, weinig of niet meer kunnen plassen en een donkere kleur urine.
U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist.
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.
buikpijn
Door de behandeling kunt u pijn in de buik krijgen. Dat kan van de maagstreek tot in de onderbuik zijn.
diarree
Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.
De volgende klachten kunnen optreden:
- een waterige of dunne ontlasting
- bloed of slijm bij de ontlasting
- buikpijn en/of buikkrampen
- opgeblazen gevoel
- vaak naar de wc moeten
- misselijk zijn en overgeven
- koorts
- als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.
Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
Wat moet u doen bij diarree:
- Neem contact op met uw zorgverlener als de diarree langer dan 24 uur duurt, er bloed of slijm bij de ontlasting zit of als u moet overgeven en diarree heeft.
- Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
- Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
Wat kunt u nog meer doen bij diarree:
- Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
- Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
- Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
- Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.
Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.
Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:
- Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
- Was de huid al deppend zonder zeep.
- Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.
Laatst gewijzigd: 23 mei 2024
minder zin in eten
Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin in eten hebt. Meestal is dit tijdelijk. Als u (teveel) afvalt binnen korte tijd, dan heeft dat een negatief effect op de algemene gezondheidstoestand. In een goede voedingstoestand kunt u de behandeling doorgaans beter aan en heeft u minder kans op complicaties.
Om uw gewicht en conditie op peil te houden, moet u voldoende energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen krijgen.
Advies
Controleer uw gewicht. Door uzelf regelmatig te wegen, bijvoorbeeld één keer per week, kunt u bijhouden of u afvalt.
Tips om de eetlust weer op te wekken:
- probeer eens andere eetwaren uit of maak het eten eens op een andere manier klaar
- als u geen zin heeft om te koken, vraag dan iemand anders om dat te doen
- beweeg regelmatig en ga regelmatig een frisse neus halen
- zorg dat u altijd een tussendoortje op zak heeft als u ergens naar toe gaat
- neem de maaltijden in een rustige en aangename omgeving
- vergeet ook hapjes en drankjes niet zoals vruchtensap, schijfjes appel, kauwgom, bouillon enz.
- drink niet vlak voor de maaltijd anders neemt de eetlust af. Maar drink wel veel tijdens de maaltijd. Kauw goed op elke hap (met de mond dicht zodat er geen extra lucht bijkomt)
U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist.
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.
Meer informatie over voeding en kanker
verstopping
Door uw behandeling kunt u last krijgen van verstopping (obstipatie).
Bij verstopping komt de ontlasting minder dan 3 keer per week. U kunt de volgende klachten hebben:
- harde en droge ontlasting
- persen bij stoelgang
- opgezette buik
- buikpijn/darmkrampen
- verminderde eetlust door een vol gevoel
Advies
- zorg dat u voldoende drinkt, minstens 2 liter per dag, dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
- eet veel vezels. Vezels zitten in volkoren producten, fruit en groenten.
- raadpleeg eventueel een diëtist voor advies
- probeer zoveel mogelijk te bewegen
- zo nodig kan uw behandelend arts medicijnen voorschrijven om de stoelgang te bevorderen
Neem bij de volgende klachten contact op met uw behandelend arts:
- als u langer dan 2 dagen geen ontlasting heeft gehad
- als u hevige buikkrampen heeft
Meer lichaamshaar dan normaal
Door de behandeling kan er een verandering optreden in de lichaamsbeharing. U kunt meer lichaamsbeharing krijgen dan normaal. Bij vrouwen bijvoorbeeld ook op de borst, bovenlip en kin.
Advies
- vraag uw behandelend arts om advies of behandeling.
Minder bloedcellen
In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.
bloedarmoede
Bloedarmoede is een tekort aan rode bloedcellen. Een ander woord hiervoor is anemie.
Klachten kunnen zijn:
- kortademigheid en vermoeidheid, zelfs als u maar heel weinig hebt gedaan
- het zwart voor de ogen zien bij opstaan uit bed of stoel
- bleekheid, lusteloosheid
- duizeligheid, hoofdpijn
- niet goed kunnen slapen
- niet goed kunnen concentreren
- hartklachten of hartkloppingen
- koud gevoel, transpireren
Advies
U kunt hier zelf niets aan doen. Deze vorm van bloedarmoede (die ontstaat door de behandeling van kanker) is niet te behandelen door anders te gaan eten dan u gewend bent. Daarom is het raadzaam om bij bovengenoemde klachten contact op te nemen met uw behandelend arts.
tekort aan bloedplaatjes
Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.
Klachten kunnen zijn:
- sneller een bloedneus krijgen
- blauwe plekken
- bloed bij plassen
- bloed bij hoesten
- bloedend tandvlees
- puntvormige bloedinkjes in de huid
- bloed bij braken
- bloed in de ontlasting
- bij vrouwen kan de menstruatie anders zijn
- heel soms spontane bloedingen
Advies
Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelend arts.
Wat kunt u zelf doen:
- pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open
- als u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht (bijv. met een steriel gaasje)
- gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje)
- probeer de ontlasting soepel te houden door veel te drinken. Veel betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
- gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel
- neem de temperatuur op onder de arm of met een oorthermometer (en niet via de anus)
tekort aan witte bloedcellen
Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal.
Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:
- een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
- slijm ophoesten
- pijn bij het plassen
- troebele urine
- vaker plassen
- pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
- buikpijn
- diarree
Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.
Advies
Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.
- als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
- als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
- zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
- controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
- een goede mondverzorging is belangrijk
- probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
- mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
- uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet
Minder goed kunnen zien
Door de behandeling kunt u last krijgen van uw ogen. In sommige gevallen kan de behandeling een beschadiging veroorzaken aan het netvlies, hoornvlies of ooglens (staar).
De volgende klachten kunnen optreden:
- wazig zien
- minder zien
- dubbel zien
- sterretjes zien
- zwevende deeltjes in het oog hebben
Advies
Gaan de klachten niet weg en worden ze erger? Meld dit dan aan uw behandelend arts. Uw arts kan als het nodig is een oogheelkundig onderzoek (laten) doen.
Moe zijn
Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.
De volgende klachten kunnen optreden:
- Weinig/geen energie hebben
- Nergens zin in hebben
- Prikkelbaar zijn
- Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
- Last van stemmingswisselingen
- Als u beweegt, bent u snel moe
- Geheugen- en concentratieproblemen
- Minder belangstelling hebben voor de omgeving
Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Meld uw klachten aan uw zorgverlener. Deze kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
- Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
- Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
- Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
- Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden.
- Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.
Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.
Voor het laatst gewijzigd: 6 mei 2024
Nagelveranderingen
De behandeling kan effect hebben op uw nagels. Klachten treden meestal een paar weken na het starten van de behandeling op. Uw nagels kunnen:
- minder hard groeien
- witte lijnen krijgen
- droger, brozer en/of zachter worden
- verkleuren
- splijten, breken en/of loslaten
De veranderingen aan de nagels ontstaan heel geleidelijk en verdwijnen meestal ook weer langzaam na de behandeling.
Een vervelende en pijnlijke bijwerking is een nagelriemontsteking. Uw vinger of teen is dan rood, pijnlijk en vaak ook warm en gezwollen, soms met pus gevuld.
Meld deze klacht meteen aan uw behandelend arts of oncologieverpleegkundige. Dat kan verergering voorkomen. Een verwaarloosde nagelriemontsteking kan leiden tot bloedvergiftiging.
Advies
- knip nagels niet te kort.
- knip de nagels recht af.
- vijl 1 richting op, niet heen-en-weer. De kans op scheurtjes is dan kleiner.
- gebruik een vijl of nagelschaar om gebroken of gescheurde nagels glad te krijgen. Scheur ze niet verder af.
- u kunt uw nagels gewoon lakken. Bij broze nagels kunt u een nagelversterker gebruiken.
- gebruik liever geen kunstnagels. Ze kunnen uw nagels beschadigen. Bovendien is de lijm en remover die u nodig heeft, niet goed voor uw nagels.
- smeer nagelriemen in met antiseptische crèmes.
- als u veel problemen met de nagels heeft, overleg dan met uw behandelende arts over het inschakelen van een manicure en/of pedicure
- vind in de Verwijsgids Kanker een oncologisch voetverzorger in de buurt
- vind in de Verwijsgids Kanker een oncologisch handzorgverlener in de buurt
Pijn in spieren of gewrichten
Door de behandeling kunt u pijn krijgen in de spieren, gewrichten of botten. Klachten hierbij kunnen zijn:
- spierpijn (overal in het lichaam, zoals nekpijn, rugpijn, beklemmend gevoel op de borst, pijn aan de ledematen etc)
- gewrichtspijn
- te hoge spierspanning (spierspasmen)
- pijn in de botten (botpijn)
Advies
- u kunt 500 tot 1000 mg paracetamol gebruiken tegen hoofdpijn, spierpijn en pijn in de botten (maximaal 3 maal daags tot een dagmaximum van 3000 mg)
- nemen de klachten in de dagen na de behandeling niet af of wordt het zelfs erger? Neem dan contact op met uw behandelend arts.
Schade aan zenuwen (neuropathie)
Door de behandeling kunnen uw zenuwcellen beschadigen. Dit wordt neuropathie genoemd. Als zenuwcellen beschadigen, kunt u verschillende klachten ervaren. Meestal beginnen deze klachten in uw vingertoppen en tenen. Maar ze kunnen zich ook verspreiden naar uw handen, voeten, armen en benen.
De klachten zijn meteen na de behandeling het ergst en verminderen in de weken tot maanden daarna. Het is ook mogelijk dat de klachten pas enkele dagen na de behandeling beginnen. Over het algemeen verdwijnen de klachten binnen enkele maanden. Bij sommige mensen gaan de klachten niet meer over. Welke klachten u ervaart, hangt af van welke zenuwen zijn beschadigd.
De volgende klachten kunnen optreden:
- minder gevoel of 'doof gevoel' in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- prikkelingen of tintelingen in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- een branderig gevoel in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
- minder kracht in uw armen en/of benen
- kramp in uw armen en/of benen
- pijn in uw handen, voeten en huid bij het aanraken of bij wisselingen in temperatuur
- verlies van fijne motoriek (bijvoorbeeld moeite met netjes schrijven of knoopjes dichtdoen)
- minder goed kunnen horen of oorsuizen
- problemen met uw evenwicht
Neuropathie kan uw dagelijks leven beperken. Bijvoorbeeld tijdens het sporten, wandelen, werken, slapen en bij uw hobby's of dagelijkse activiteiten. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten en problemen.
Advies
- Meld uw klachten aan uw zorgverlener om erger worden en/of schade te voorkomen. Uw zorgverlener kan samen met u bekijken wat er mogelijk is in uw situatie. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen. Ook kan u worden doorverwezen en/of kan de behandeling worden aangepast.
- Vermijd dingen die pijn doen, zoals hitte of kou.
- Draag geen strakke kleren en/of schoenen.
- Rook niet en drink geen alcohol.
- Zorg dat u voldoende beweging krijgt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen, blijkt een goed effect te hebben op neuropathie. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij ondersteunen. Vind er hier een bij u in de buurt.
- Controleer regelmatig uw handen en voeten op wondjes of blaren, omdat u deze mogelijk niet voelt.
Meer informatie over neuropathie kunt u hier vinden.
Laatst gewijzigd: 6 mei 2024
Slecht slapen
Door de behandeling kunt u slechter slapen dan u gewend bent. U kunt last krijgen van de volgende klachten:
- vermoeidheid
- slaperigheid
- lusteloosheid of prikkelbaarheid
- moeite met concentreren
Advies
- doe een uurtje voor u gaat slapen iets leuks en ontspannends
- houdt vaste tijden aan om naar bed te gaan en op te staan
- overleg met uw behandelend arts, deze kan u eventueel een slaapmiddel voorschrijven.
Te langzaam werkende schildklier
Een te langzaam werkende schildklier maakt te weinig schildklierhormoon aan. Hierdoor vertragen lichamelijke en geestelijke processen. Als gevolg van een langzaam werkende schildklier kunnen de volgende klachten optreden:
- verlies van emotie en enthousiasme
- hartproblemen
- libidoverlies
- het koud hebben
- zwaarder worden
- moe zijn
- verstopping van de darmen
- dikke oogleden
Advies
Meld uw klachten bij uw behandelend arts.
Teveel suiker in het bloed
Door de behandeling kan het suikergehalte in het bloed verhogen.
Dit kan de volgende klachten geven:
- dorst
- droge mond
- vaak plassen
- vermoeidheid
- jeuk
- afvallen
- slecht genezende wondjes
- zoete geur uit de mond
- problemen met zien
- snel en diep ademhalen
Advies
Heeft u één of meer van deze klachten, dan is het verstandig om contact op te nemen met uw behandelend arts. Als uw suikergehalte in het bloed is verhoogd, krijgt u misschien een dieet en aanvullende medicijnen. Ook controleert de arts regelmatig het suikergehalte in uw bloed.
Vasthouden van vocht
Door de behandeling kunt u vocht gaan vasthouden, ook wel oedeem genoemd. U kunt last krijgen van vochtophoping op plaatsen waar normaal niet of nauwelijks vocht aanwezig is, bijvoorbeeld rond de enkels of in het gezicht.
Dat kan de volgende klachten geven:
- minder plassen
- dikke enkels, voeten en/of benen, handen of armen of een dik gezicht
- toename van het gewicht
- kortademigheid
Advies
- controleer uw gewicht regelmatig
- komt u in korte tijd veel aan, neem dan contact op met uw behandelend arts
- neem bij kortademigheid contact op met uw behandelend arts
Veel zweten
Door de behandeling kunt u veel gaan zweten. Een ander woord hiervoor is transpireren. Door te zweten raakt het lichaam via miljoenen zweetkliertjes vocht kwijt. Dit vocht komt op de huid terecht en daar verdampt het. Op deze manier zorgt het lichaam bij warmte of grote inspanning voor een ideale lichaamstemperatuur. De volgende klachten kunnen optreden:
- u kunt teveel vocht verliezen
- nare luchtjes
- irritatie van de huid
Advies
- zorg dat u voldoende vocht aanvult, drink 1½ tot 2 liter per /dag; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
- besteed extra aandacht aan lichaamsverzorging, vooral de liezen en onder de borsten
- was uw hele lichaam minimaal een keer per dag met pH-neutrale zeep en gebruik lauwwarm water; dit voorkomt irritatie van de huid
- draag kleding en gebruik beddengoed van natuurlijke stoffen (bijvoorbeeld katoen en linnen) en verschoon deze regelmatig.
Aankomen
Er kunnen verschillende oorzaken zijn voor het aankomen in gewicht als u kanker heeft. Het kan bijvoorbeeld zijn dat uw leefstijl is veranderd door vermoeidheid. Zo kan het zijn dat u minder beweegt. Ook uw eetpatroon kan veranderen door vermoeidheid. Zo kan het zijn dat u vaker kiest voor een kant-en-klare maaltijd of pizza. Gevoelens van stress, verdriet en spanning kunnen daarnaast zorgen voor een toename van de eetlust.
De behandeling kan ook een rol spelen bij gewichtstoename. Met name bij chemotherapie en hormoontherapie vinden er veranderingen in het lichaam plaats waardoor het lichaamsgewicht kan stijgen. Zo wordt de hoeveelheid vet in het lichaam groter en de spiermassa neemt juist af. Doordat vetcellen minder energie verbruiken dan spieren, heeft u minder energie nodig. Daarnaast zorgt chemotherapie, en soms ook hormoontherapie, ervoor dat de stofwisseling trager wordt, wat ook betekent dat uw lichaam minder energie nodig heeft. Soms kan een chemotherapie juist zorgen voor extra trek. Hierdoor kan het zijn dat u meer eet, wat uw lichaam vervolgens opslaat als vet. Vrouwen kunnen daarnaast door de behandelingen vervroegd in de overgang komen, ook dit kan leiden tot gewichtstoename.
Soms hangt gewichtstoename af van de plaats waar de tumor zit, maar vaker komt dit door de medicijnen die u neemt. Dikwijls hebt u zin in zoete voeding en snacks, ook als u deze voorkeur niet eerder had.
Advies
Bespreek met uw behandelend arts wat de oorzaken van de gewichtstoename kunnen zijn. Als u meer eet dan u eigenlijk nodig heeft, zijn er de volgende mogelijkheden:
- in overleg met een diëtist wordt uw dieet aangepast
- beweeg zoveel mogelijk, wandelen, fietsen
- sla geen maaltijden over, want dan is de kans groter dat u naar ongezonde tussendoortjes grijpt
- hebt u veel trek vlak voor het eten, neem dan een glas lauwwarm water; dat vult alvast even
- eet bewust, neem kleine happen en geniet ervan.
- overleg met uw behandelend arts of sporten onder begeleiding mogelijk is.
U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist.
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.
Lees hier meer informatie over voeding en kanker
Afvallen
Tijdens de behandeling kunt u gewicht verliezen. Afvallen kan het gevolg zijn van:
- een pijnlijke mond (ontstekingen van mondslijmvlies) waardoor eten moeilijker wordt
- sterk verminderde eetlust, door misselijkheid of veranderde reuk- en smaak
- maagdarmproblemen: vertraagde maagontlediging (uw eten verteert slecht of kan niet goed door de maag passeren), buikpijn, verstopping of diarree
- eten niet binnen kunnen houden door braken
Advies
Overleg met uw behandelend arts welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.
- neem eten wat u lekker vindt en waarvan u kunt genieten, want het genot van eten en drinken is minstens zo belangrijk
- drink voldoende, minstens 2 liter per dag; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers
- neem geen grote maaltijden ineens, maar vaak kleine en voedzame beetjes
U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist.
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.
Leer hier meer over voeding en kanker
Botontkalking
Door de behandeling kunt u botontkalking krijgen. Klachten die kunnen optreden zijn:
- botbreuken
- het inzakken (krimpen) van ruggenwervels waardoor u kleiner of krommer wordt
Advies
- probeer voldoende te bewegen (5 keer per week ½ uur wandelen of fietsen)
- zorg voor gezonde voeding in overleg met een diëtiste
- drink voldoende, voldoende betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
- overleg met uw behandelend arts over medicijnen die de afbraak van botten kunnen remmen en/of de botten steviger kunnen maken
Lees hier meer informatie over botontkalking en welke zorgverleners u hierbij kunnen helpen
Hoge bloeddruk
Een hoge bloeddruk voelt u meestal niet. Is uw bloeddruk extreem hoog, dan kunt u last hebben van:
- hoofdpijn
- kortademigheid
- problemen met zien
- duizeligheid
- overmatig blozen
Advies
-
heeft u één van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met uw behandelend arts.
U kunt zelf niets doen om de bloeddruk te verlagen. De behandelend arts schrijft u medicijnen voor als dat nodig is. Ook zal uw bloeddruk regelmatig gecontroleerd worden.
Hoofdpijn
Door de behandeling kunt u last krijgen van hoofdpijn. Dit kan gepaard gaan met een overgevoeligheid voor prikkels als licht en geluid.
Advies
Overleg met uw behandelend arts welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.
- vermijd een prikkelende omgeving, zorg voor een rustige ruimte, eventueel verduisterd
- probeer met koude kompressen op het hoofd de pijn te verlichten
- overleg met uw behandelend arts over het gebruik van pijnstillers
Infecties
Door de behandeling bestaat een verhoogde gevoeligheid voor infectie. Door het onderdrukken van het afweersysteem (immunosuppressie) worden koorts en tekenen van infecties onderdrukt. Soms kan het voorkomen dat u niet of minder snel in de gaten heeft dat u een infectie ontwikkelt. Als u een infectie krijgt, heeft u vaak last van vermoeidheid en een algemeen ziek gevoel.
Een infectie betekent het binnendringen van ziekteverwekkende micro-organismen in het lichaam die zich hier vermenigvuldigen. Voorbeelden van deze micro-organismen zijn virussen, bacteriën, parasieten en schimmels.
Bekende voorbeelden van infecties zijn:
- urineweginfectie (bijv. blaasontsteking)
- luchtweginfectie (bijv. keelontsteking of longontsteking)
- buikgriep
- infectie onder de huid
- koortslip
Advies
- vermijd contact met zieke mensen en grote groepen
- zorg voor een goede lichaamshygiëne
- zorg voor een goede mondverzorging door 4x per dag de tanden te poetsen en de mond regelmatig te spoelen
- bij een temperatuur boven de 38,5 ºC moet u direct contact opnemen met uw behandelend arts of verpleegkundige
Koorts
Door de behandeling kunt u koorts krijgen. Koorts is een lichaamstemperatuur boven de 38,5°C. Koorts kan ontstaan door een infectie. Soms kan het ook een reactie zijn van uw afweer op het medicijn wat u heeft gehad.
De volgende klachten kunnen een teken zijn van een infectie:
- koorts
- koude rillingen (klappertanden en rillen)
- zweten
- het warm hebben
- benauwd zijn
- hoesten, soms met slijm
- keelpijn
- pijn bij het plassen, vaker plassen en/of troebele urine
- diarree
- buikpijn
- ziek voelen
Hieronder staan adviezen die u kunt volgen als u koorts heeft. Ook staan er adviezen om de kans op het krijgen van koorts te verkleinen.
Advies
Wat u kunt doen bij koorts:
- Heeft u een temperatuur van boven de 38,5°C? Neem dan direct contact op met uw zorgverlener.
- Heeft uw zorgverlener gezegd dat u paracetamol mag gebruiken? Neem dan 2 tabletten van 500 mg per keer. Niet vaker dan 4 keer per 24 uur.
- Bij koorts heeft het lichaam extra vocht nodig. Door koorts en zweten, verliest u meer vocht dan normaal. Daarom is het belangrijk dat u genoeg drinkt. Genoeg betekent per dag 1½ tot 2 liter; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
- Rust genoeg.
Wat u kunt doen om de kans op koorts te verkleinen:
- Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen en tanden te poetsen. Wees voorzichtig met flosdraad, ragers en tandenstokers.
- Was uw handen regelmatig, vooral na gebruik van het toilet.
- Bespreek met uw zorgverlener of u de griepvaccinatie moet halen.
Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 23 mei 2024
Pijnlijke mond
Als gevolg van de behandeling kan het mondslijmvlies beschadigd raken. Er ontstaat een ontstekingsreactie in de mond: ook wel orale mucositis genoemd. Hierdoor ontstaan geïrriteerde en/of kapotte mondslijmvliezen. Dit geeft diverse klachten en verhoogt de kans op infecties.
Klachten waaraan u dat merkt, zijn:
- droge mond
- brandend gevoel in mond of keel
- brandende tong
- pijnlijke lippen
- gevoeligheid voor de temperatuur van eten en drinken
- gevoeligheid bij het eten of drinken van zure of gekruide spijzen en dranken
- snel bloedend tandvlees, tandpijn
- slechte adem
- kans op tandbederf
- zweertjes
- slikproblemen
- roodheid
Advies
- overweeg voor het starten van de behandeling naar de tandarts te gaan, voor een goed verzorgd en gezond gebit
- als u tijdens de behandeling naar de tandarts moet, meld dan altijd dat u behandeld wordt en noem de soort behandeling dat u krijgt (chemotherapie, doelgerichte therapie, immuuntherapie, hormonale therapie)
- verzorg uw mond goed
- let op uw eten (vermijd pikant en zuur voedsel) en vermijd alcohol
Tips voor een goede mondverzorging:
- poets 2 tot 4 keer per dag uw tanden
- gebruik een zachte tandenborstel, eventueel een elektrische borstel of natte gazen i.p.v. een borstel
- gebruik kindertandpasta
- gebruik eventueel mentholvrije tandpasta
- als poetsen (tijdelijk) niet goed kan, gebruik dan alcoholvrije chloorhexidine mondspoeling of –spray
- reinig tussen de tanden alleen op de manier zoals u dit al gewend was, zonder het tandvlees hard te raken of te beschadigen
- spoel of spray 4 tot 10 keer per dag uw mond met water of een zoutoplossing; spoel of spray ook na eventueel braken
- drink koud water, dat kan de pijn verlichten
- probeer een rietje als drinken pijnlijk is
- houd uw lippen schoon en houd ze vet met steriele vaseline uit een tube
- draag uw gebitsprothese niet 's nachts en bewaar deze in een glas water
- draag uw gebitsprothese helemaal niet als het mondslijmvlies ontstoken is
Als uw mondslijmvlies is beschadigd, neem dan contact op met uw behandelend arts. Het is ook verstandig contact op te nemen als u onvoldoende kunt eten of drinken.
U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist.
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.
Psychische klachten
De diagnose kanker roept bij de meeste mensen angst en onzekerheid op. Sommige medicijnen kunnen ook psychische reacties geven. Klachten die hiermee gepaard gaan zijn:
- verwardheid
- angst
- onrust
- depressieve gevoelens
- stemmingswisselingen
-
snel geïrriteerd zijn
Advies
Bespreek uw klachten met uw behandelend arts. Deze kan u verwijzen naar een psycholoog, psychotherapeut of psychiater. Kijk voor psychische zorg bij u in de buurt in de Verwijsgids Kanker.
Stemmingsveranderingen
Door de behandeling kan uw stemming veranderen. Afwisselend kunt u zich overdreven vrolijk voelen en veel energie hebben, het andere moment voelt u zich juist terneergeslagen, lusteloos en moe.
Advies
- bespreek de stemmingsklachten die u ervaart met uw behandelend arts.
Trombose
Door de behandeling en de ziekte zelf heeft u een verhoogde kans op trombose. Dat is een bloedstolsel in een bloedvat. Het komt meestal voor in het been, maar er kan ook een bloedvat naar de longen verstopt zitten. Dit heet longembolie.
Trombose in het been is te merken aan:
- een pijnlijke gezwollen kuit die warm en gevoelig is bij aanraking
- een gezwollen enkel, voet of bovenbeen, soms met roodheid en uitgezette bloedvaten
Bij trombose in de longen kunnen er klachten optreden als:
- plotselinge pijn op de borst
- pijn bij in- of uitademen
- kortademigheid
- erge hoofdpijn
- problemen met zien
- problemen met praten
Advies
Heeft u last van een van deze klachten, neemt u dan direct contact op met uw behandelend arts.
Verandering in de menstruatie
Door de behandeling kan er een verandering optreden in de menstruatie, bijvoorbeeld:
- de menstruatie komt onregelmatig
- de menstruatie duurt langer dan normaal
- de menstruatie duurt korter dan normaal
- u verliest minder bloed
- de menstruatie blijft weg
- u verliest juist meer bloed dan normaal
- als u veel bloed verliest, kan dit bloedarmoede geven
Klachten bij bloedarmoede kunnen zijn:
- bleek zien
- vermoeid zijn
- kortademigheid
- gevoel van spierzwakte bij inspanning
Advies
- Heeft u last van overmatig bloedverlies, overleg dat met uw behandelend arts. Die kan medicijnen voorschrijven om de bloedingen te verminderen.