bijwerkingen bij kanker

Patiënteninformatie over bijwerkingen van oncologische middelen met bijbehorende adviezen

Geselecteerde behandeling: chemotherapie

Extra info veilig omgaan met excreta

Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, verlaten de afvalstoffen uit de medicijnen uw lichaam. Dit gebeurt via excreta. Dit is een medische term voor alles wat het lichaam verlaat: plas, poep, wondvocht, bloed, traanvocht, zweet, sperma, braaksel en speeksel. Dit worden ook wel uitscheidingsproducten genoemd.

Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. Hoe lang dit schadelijk blijft, verschilt per middel.

De risico's voor u en uw omgeving zijn thuis klein. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt u de risico's verlagen.
Lees hier over maatregelen die u thuis kunt nemen.

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Carmustine: 2 dagen
  • Methotrexaat: urine 72 uur, faeces 7 dagen

Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind

Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie, tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren kind.

Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.

Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.

Bijwerkingen en adviezen

Huidproblemen

Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.

huidverkleuring

Door de behandeling kan uw huid en/of nagels verkleuren. Klachten bij verkleuring kunnen zijn:

  • tijdens de behandeling kan de huid vaal geel zijn. Dat verdwijnt als de behandeling is gestopt
  • bij een lichte huid kunnen donkere vlekjes ontstaan door extra pigment in de huid
  • bij een donkere huid kunnen lichte vlekken in de huid ontstaan door het verdwijnen van pigment
  • donkere verkleuring van de bloedvaten waar het infuus in heeft gezeten
  • donkerder worden van de handlijnen en nagels
  • gemakkelijk scheuren of afbrokkelen van de nagels en in een enkel geval zelfs volledig uitvallen
  • dwarse strepen op de nagels
  • blauwachtige verkleuring van de huid/lippen door te weinig zuurstof in het bloed
Advies
  • probeer felle zon te vermijden
  • gebruik altijd een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor (30 of hoger)
  • om de vlekken te verbergen kan er in overleg met de dermatoloog camouflerende crème worden gebruikt
  • houd uw nagels kort
  • gebruik geen acetonhoudende nagellakremover
  • het gebruik van speciale nagelverhardende lak kan goed helpen
  • kringen onder de ogen, vlekken, huidverkleuringen en kleine littekens kunt u verhelpen met een camouflagestick; kies een kleur die het dichtst bij uw eigen huidskleur ligt.

huiduitslag

Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag. 

Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:

  • roodheid van de huid
  • jeuk
  • bultjes
  • verdikte huid
  • overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
  • huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • metholgel kan de huid verkoeling geven

Klachten centraal zenuwstelsel

Door de behandeling kan het centraal zenuwstelsel niet goed functioneren. Het centrale zenuwstelsel omvat de hersenen en het ruggenmerg. Het zenuwstelsel regelt de werking van het hele lichaam. Een netwerk van zenuwen door het hele lichaam verbindt de hersenen en het ruggenmerg met de rest van het lichaam. Op die manier worden signalen van en naar het centrale zenuwstelsel doorgegeven om het lichaam aan te sturen.

Als de zenuwfunctie niet goed werkt, kunnen de volgende klachten ontstaan:

  • onvast lopen
  • moeite om bewegingen te coördineren
  • geheugenverlies
  • depressie
  • hoofdpijn
  • wazig zien
  • sufheid
  • verwardheid
  • onrust
  • spierspasmen
  • trillen
  • spraakstoornis
  • epileptische aanvallen

Deze klachten zijn soms enkele uren na het begin van de behandeling merkbaar. Maar het kan ook enkele weken duren voordat u iets voelt. De verschijnselen zijn meestal tijdelijk en verdwijnen vaak binnen enkele maanden na beëindiging van de behandeling.

Advies

Meld klachten aan uw behandelend arts. Indien nodig past deze de behandeling aan.

Leverproblemen

Door de behandeling kan de leverfunctie verstoord raken. Stoornissen van de leverfunctie zijn vaak te zien aan afwijkingen in het bloed. Daar zult u in eerste instantie niet veel van merken. Pas bij ernstige leverfunctiestoornissen kunt u klachten krijgen als vermoeidheid, complete malaise of het geel worden van de huid of ogen (geelzucht).

Als er leverfunctiestoornissen optreden, kunnen die het verloop van de behandeling veranderen. U krijgt bijvoorbeeld een lagere dosis toegediend of de behandelend arts schrijft een ander middel voor.

Advies
  • Heeft u klachten die (kunnen) wijzen op ernstige leverfunctiestoornissen, meldt dit dan aan uw behandelend arts.

Longklachten

Door de behandeling kunnen de longen worden aangetast en kan de longfunctie verminderen.

Klachten kunnen zijn:

  • hoesten zonder opgeven van slijm
  • kortademigheid, eerst bij lichamelijke inspanning en later ook in rust
  • moeizame ademhaling
  • druk op de borst
  • vermoeidheid
  • benauwdheid
  • snelle ademhaling
  • koorts (bijvoorbeeld bij een longontsteking)
Advies

Sommige longklachten (zoals longontsteking, longoedeem of longembolie) zijn ernstig, maar geven dezelfde klachten als minder ernstige longklachten. Meld daarom klachten altijd bij uw behandeld arts.

Maag-darmklachten

Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.

misselijk zijn en overgeven

Door de behandeling kunt u misselijk worden en overgeven. Het hangt af van de kankersoort en behandeling hoeveel last u hiervan heeft.

De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • kokhalzen en overgeven
  • minder zin in eten
  • maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn in de maag
  • buikpijn of buikkrampen
  • opgezette buik

Misselijk zijn en overgeven zijn vervelende bijwerkingen en kunnen u beperken in uw dagelijks leven. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Het is belangrijk dat u uw medicijnen altijd inneemt zoals u met uw zorgverlener hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om uw medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
  • Door het overgeven verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
  • Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
  • Forceer het eten niet. Eet op momenten wanneer u minder misselijk bent en pauzeer bij hevige misselijkheid.
  • Eet geen vet, gefrituurd, zoet, zuur of scherp gekruid eten.
  • Vermijd sterke geuren tijdens het eten. Als de geur van eten u stoort, vraag anderen om het eten klaar te maken.
  • Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
  • Maak het eten zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat u minder last heeft van misselijk zijn en overgeven.
  • Doe ontspanningsoefeningen. Massages, luisteren naar muziek en mediteren kunnen helpen tegen misselijk zijn.
  • Wilt u acupunctuur of acupressuur proberen? Bespreek dit dan eerst met uw arts.
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • langer dan 24 uur moet overgeven.
    • niet voldoende kunt drinken (minder dan 1,5 liter per dag) en/of als u last heeft van uitdroging. Dit is bijvoorbeeld te merken aan een droge mond en droge huid. En aan weinig of niet kunnen plassen en donkerbruine plas.

Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld extra medicijnen krijgen tegen het misselijk zijn.

 Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u last heeft van misselijk zijn en overgeven. Vind hier een dietist bij u in de buurt die u kan helpen met deze klachten.

Laatst gewijzigd op 15 april 2025

buikpijn

Door de behandeling kunt u pijn in de buik krijgen. Dat kan van de maagstreek tot in de onderbuik zijn. 

minder zin in eten

Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin hebt in eten. Meestal is dit tijdelijk. Als u last heeft van minder zin in eten, kunnen de volgende klachten optreden: 

  • minder eten dan normaal, of helemaal niet eten
  • weinig of geen interesse in eten
  • afvallen
  • andere smaak
  • moe zijn

Het is belangrijk om genoeg energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen te krijgen. Hieronder vindt u adviezen over wat u kunt doen als u minder zin heeft in eten. 

Advies
  • Eet wanneer u honger heeft. U hoeft niet te wachten op vaste eetmomenten.
  • Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
  • Kies voor energierijke voeding en volle producten.
  • Probeer ander eten uit dan normaal of maak het eten op een andere manier klaar.
  • Zorg dat u een (energierijk) tussendoortje bij u heeft als u ergens naar toe gaat.
  • Drinken gaat soms makkelijker dan eten.  U kunt bijvoorbeeld een smoothie drinken met kwark, fruit en wat havermout.
  • Probeer vlak voor of tijdens een maaltijd niet veel te drinken, daardoor neemt de eetlust af.
  • Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
  • Maak de maaltijden zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
  • Bespreek uw klachten met uw zorgverlener. Deze gaat samen met u bekijken wat er mogelijk is. 

Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u minder eetlust heeft.

Kijk hier welke diëtisten bij u in de buurt u kunnen helpen met uw klachten. 

Laatst gewijzigd op 06-01-2025

Minder bloedcellen

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

te weinig witte bloedcellen

Witte bloedcellen zijn belangrijk in het afweersysteem van het lichaam. Ze helpen om infecties tegen te gaan. Door de behandeling heeft u tijdelijk minder witte bloedcellen. Dit heet ook wel neutropenie of in de dip-periode zitten. Wanneer de dip optreedt en hoelang deze duurt hangt af van de behandeling.

Uw zorgverlener controleert uw bloed. Als het aantal witte bloedcellen in het bloed te laag wordt, kan de arts de behandeling aanpassen. Zelf kunt u niets doen om een tekort te voorkomen.

In de dipperiode bent u het meest vatbaar voor infecties. Bij een infectie kunnen de volgende klachten voorkomen:

  • koorts (38,5 graden of meer)
  • koude rillingen en/of zweten
  • grieperig voelen
  • buikpijn
  • diarree
  • veel hoesten, soms met slijm
  • benauwd of kortademig zijn
  • pijn in de mond of keel, pijn bij het slikken
  • oorpijn
  • pijn bij het plassen, vaak (kleine beetjes) plassen, troebele of stinkende plas
  • hoofdpijn en/of een stijve nek
Advies
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • koorts (38,5 graden of meer) heeft.
    • koude rillingen (klappertanden en rillen) heeft.
    • in de war of suf bent.
    • ergens over twijfelt of ongerust bent.
  • Was regelmatig uw handen met water en zeep.
  • Probeer wondjes te voorkomen. Trek bijvoorbeeld bij het in de tuin werken handschoenen aan. Heeft u een wondje? Controleer dan of het niet gaat ontsteken. Let op rood of warm worden, zwelling en pijn.
  • Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen met water.
  • Gebruik bij het tandenpoetsen een zachte (elektrische) tandenborstel. Wees voorzichtig met flosdraad, ragers en tandenstokers.
  • Zorg dat u regelmatig naar de tandarts gaat. Vertel bij een bezoek aan uw tandarts of mondhygiënist altijd dat u behandeld wordt en noem de soort behandeling die u krijgt (chemotherapie, doelgerichte therapie, immuuntherapie, hormonale therapie).
  • Let op dat u vatbaarder bent om een infectie op te lopen. Zeker tijdens de dip-periode. Blijf uit de buurt bij mensen die verkouden of ziek zijn.
  • Vermijd plekken waar veel mensen dicht bij elkaar komen. Bijvoorbeeld een concert of kroeg.
  • Bespreek met uw zorgverlener of het verstandig is om bepaalde vaccinaties te halen.
  • Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.

Laatst gewijzigd: 6 mei 2025

Minder goed kunnen zien

Door de behandeling kunt u last krijgen van uw ogen. In sommige gevallen kan de behandeling een beschadiging veroorzaken aan het netvlies, hoornvlies of ooglens (staar).

De volgende klachten kunnen optreden:

  • wazig zien
  • minder zien
  • dubbel zien
  • sterretjes zien
  • zwevende deeltjes in het oog hebben
Advies

Gaan de klachten niet weg en worden ze erger? Meld dit dan aan uw behandelend arts. Uw arts kan als het nodig is een oogheelkundig onderzoek (laten) doen.

Reacties op de prikplek

Door de behandeling kan op de prikplek een reactie ontstaan. De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • rode huid
  • zwelling
  • warm gevoel
  • pijn
  • blauwe plek
  • irritatie van het bloedvat
  • hard aanvoelen van de huid of het bloedvat

U kunt zelf niks doen aan een reactie op de prikplek. Meestal verdwijnen de klachten weer binnen enkele uren tot dagen.

Advies

Neem direct contact op met uw zorgverlener als de huid rond de prikplek warm aanvoelt, pijnlijk of dik wordt of als er rode strepen ontstaan. Dit kan wijzen op een ontsteking van de ader. Een ander woord hiervoor is flebitis.

Laatst gewijzigd: 7 mei 2025

Hoofdpijn

Door de behandeling kunt u last krijgen van hoofdpijn. Dit kan gepaard gaan met een overgevoeligheid voor prikkels als licht en geluid.

Advies

Overleg met uw behandelend arts welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.

  • vermijd een prikkelende omgeving, zorg voor een rustige ruimte, eventueel verduisterd
  • probeer met koude kompressen op het hoofd de pijn te verlichten
  • overleg met uw behandelend arts over het gebruik van pijnstillers

Oogirritatie

Door de behandeling kan er irritatie van de ogen optreden. Dit wordt veroorzaakt door irritatie van het hoornvlies of doordat de traanklieren onvoldoende traanvocht aanmaken. Dit zorgt ervoor dat de ogen droog worden.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • roodheid
  • prikkende ogen
  • pijnlijk gevoel alsof er zand in de ogen zit
  • ontstoken oogleden
  • droogheid
  • tranen
  • wazig zien
Advies
  • Heeft u een van deze klachten, meld deze dan aan uw behandelend arts. In geval van een ontsteking kan uw behandelend arts oogdruppels voorschrijven. Ook als u last heeft van droge ogen kunnen oogdruppels helpen.draag liever geen contactlenzen tijdens de behandeling. Uw ogen raken dan minder snel geirriteerd.
  • Bescherm uw ogen tegen scherp licht; soms helpt een zonnebril
  • Gebruik geen oogmake-up.

Pijnlijke mond

Door de behandeling tegen kanker kan het slijmvlies in de mond ontstoken en beschadigd raken. Dit wordt ook wel orale mucositis genoemd. Deze klachten verdwijnen weer na stoppen met de behandeling. Hoe snel dat is hangt af van de behandeling die u heeft gehad.

De volgende klachten kunnen optreden:  

  • zweren / blaren in de mond
  • rood mondslijmvlies
  • zwelling van het tandvlees of mondslijmvlies
  • snel bloedend tandvlees
  • brandend gevoel in mond of keel
  • pijn in de mond 
  • problemen met slikken
  • problemen met eten
  • andere smaak
  • droge mond

Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Het is belangrijk om een goed verzorgd en gezond gebit te hebben voor de behandeling. Zorg daarom dat u regelmatig naar de tandarts gaat. Moet u tijdens de behandeling naar de tandarts? Vertel dan altijd dat u behandeld wordt en noem de soort behandeling die u krijgt (chemotherapie, doelgerichte therapie, immuuntherapie, hormonale therapie).
  • Spoel uw mond met zout water. Los daarvoor één theelepel zout op in een glas lauw water. Dit mag u meerdere keren per dag doen.
  • Zorg voor een goede mondhygiëne. Poets uw tanden 2 tot 3 keer per dag. Gebruik hiervoor een zachte (elektrische) tandenborstel en tandpasta met fluoride. Is uw mondslijmvlies gevoelig? Gebruik dan een tandpasta met fluoride, maar zonder menthol of SLS (Sodium Lauryl Sulfaat). Menthol en SLS kunnen het mondslijmvlies irriteren en gevoeliger maken.
  • Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee of bouillon.
  • Vermijd scherp gekruide producten, zure producten, erg zoute producten, dranken met prik, vruchtensappen, alcohol en sportdrank. 
  • Kies voor zacht en/of vloeibaar eten.
  • Kou, zoals ijs of koud drinken, kan helpen om de pijn te verzachten.
  • Neem bij de volgende klachten contact op met uw zorgverlener:
    • koorts (38,5 graden of meer)
    • bloedende zweren of blaren in de mond of keel
    • de pijn te erg wordt of u niet meer goed kunt eten, drinken en slikken

Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener. Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen.

Adviezen voor mensen met een kunstgebit:

  • Draag het kunstgebit niet in de nacht.  
  • Borstel het kunstgebit schoon met neutrale zeep. 
  • Als u last heeft van mucositis, draag het kunstgebit dan zo weinig mogelijk om de slijmvliezen genoeg rust te geven.  

Kijk bij Hulp en ondersteuning op kanker.nl welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met een pijnlijke mond. 

Laatst gewijzigd op 07-01-2025