Cisplatine wekelijks met radiotherapie (KNO)

Geselecteerde behandeling: chemotherapie
Inleiding
Als u hoort dat u kanker heeft, komt er veel op u en uw naasten af. Uw behandelend arts heeft met u gesproken over uw ziekte en behandeling. Tijdens uw behandeling in het Haaglanden Medisch Centrum (HMC) wordt u behandeld door het team van de arts en de verpleegkundig specialist. Indien u behandeld wordt op de longoncologie maakt de physician assistant ook deel uit van het team. De verpleegkundig specialist is uw vaste aanspreekpunt.
Soorten kanker
Er bestaan veel verschillende soorten kanker. De meeste soorten kanker krijgen de naam van de plek in het lichaam, waar de kanker ontstaat, bijvoorbeeld borstkanker, darmkanker of longkanker.
Kanker kan zich verspreiden via het bloed of het lymfestelsel. Zo komt de kanker op andere plaatsen in het lichaam terecht. Dit noemen we uitzaaiingen of metastasen.
Behandelingen
Binnen het HMC behandelen we kanker met medicijnen. Het kan zijn dat u deze medicijnen krijgt via tabletten, een injectie of een infuus. Is er kans op genezing? Dan krijgt u een curatieve behandeling. Het doel van deze behandeling is gericht om u te genezen van kanker.
Kunt u niet meer genezen? Dan krijgt u een palliatieve behandeling. Deze behandeling kan de groei van de kanker remmen en kan pijn en andere ongemakken proberen te verbeteren.
Soorten behandelingen met medicijnen
Chemotherapie
Chemotherapie bestaat uit medicijnen die kankercellen doden of de groei van kankercellen remmen (Toediening: tablet of infuus).
Doelgerichte behandeling
Doelgerichte therapie (targeted therapy) valt de kankercellen heel precies aan. Deze medicijnen worden vaak 'remmers' genoemd, bijvoorbeeld HER2-remmers, VEGF-remmers of EGFR-remmers (Toediening: tablet of infuus).
Immunotherapie
Immunotherapie gebruikt het immuunsysteem om de kankercellen aan te vallen. De behandeling maakt het immuunsysteem sterker of extra actief om de kanker te bestrijden (Toediening: infuus).
Anti-hormonale therapie
Anti-hormonale therapie beperkt de aanmaak van hormonen, of verminderd de invloed van hormonen (Toediening: tablet of injectie).
Praktische informatie
Afdeling H2groen
De behandeling met een infuus of injectie vindt plaats op de afdeling interne oncologie van het HMC, locatie Antoniushove. Meld u zich hiervoor op de afgesproken dag en tijd bij de balie. Deze bevindt zich op de tweede etage, route groen. De oncologieverpleegkundige meet uw temperatuur, hartslag en bloeddruk. Vervolgens plaatst de verpleegkundige een infuusnaald en start de behandeling. Tijdens de behandeling ligt u in een bed op een één- of meerpersoonskamer. Bij een dagopname mag één van uw naasten tijdens de behandeling bij u aanwezig zijn. Als u meer dan één dag in het ziekenhuis verblijft, mag één van uw naasten ook buiten bezoektijden bij u langskomen. Voor andere bezoekers gelden de normale bezoektijden.
Polikliniek
Voor de start van een (nieuwe) kuur heeft u regelmatig een afspraak op de polikliniek. De arts, verpleegkundig specialist, oncologieverpleegkundige of physician assistant controleert de bloedwaarden en klachten. Tijdens deze afspraak krijgt u indien nodig nieuwe medicijnen mee voor de volgende kuur. Voor de bloedafname is het maken van een afspraak nodig.
In het patiënten portaal MijnHMC vindt u onder andere de voor u gemaakte afspraken, formulieren voor bloedafname en uitslagen van (bloed)onderzoek. De afspraken voor de behandelingen staan onder “opnames”. Wenst u afspraken via de post te ontvangen dan kunt u dit aangeven bij de doktersassistenten.
Bloedafname
Afspraken voor bloedprikken maakt u via ons patiëntenportaal mijnHMC of telefoonnummer 088 979 28 54 (maandag tot en met vrijdag van 08.30 tot 16.00 uur).
Op de volgende website vindt u aanvullende informatie en locaties van bloedafname: https://www.haaglandenmc.nl/afdeling/bloedafname/
U kunt voor bloedafname terecht in HMC Antoniushove, HMC Bronovo of HMC Westeinde. Maar u kunt ook bloedprikken bij een servicepunt bij u in de buurt.
Apotheek
In de hal van locatie Antoniushove en Westeinde bevindt zich een apotheek. Beide apotheken zijn zeven dagen per week en ook in de avond geopend.
Voor herhaal recepten maakt u bij voorkeur gebruik van een e-recept, via patiëntenportaal mijnHMC. U kunt ook tijdens het consult vragen om een herhaalrecept. Let op, vraag uw recept op tijd aan. Het kan tot 3 werkdagen duren, voordat u uw recept kunt ophalen bij uw apotheek!
Eten en drinken tijdens uw behandeling
De patiënt ontvangt eten en drinken tijdens het verblijf op de afdeling. Bezoekers en begeleiders ontvangen een kortingscoupon van het ziekenhuis restaurant.
Vervoersvergoeding
Informeer bij uw zorgverzekeraar hoe u in aanmerking komt voor een (taxi) vergoeding en wat hier voor nodig is om deze aan te vragen.
Gratis parkeren
Vindt uw behandeling plaats op de afdeling interne oncologie/hematologie? Dan krijgt u een uitrijkaart voor de parkeergarage.
Heeft u een kuur die meer dagen duurt? Dan krijgt u alleen een uitrijkaart op de dag dat u weer naar huis gaat.
Vraag de uitrijkaart aan bij de aankomstbalie op de verpleegafdeling.
Informatieplein oncologie
Het Informatieplein bevindt zich in HMC locatie Antoniushove, links van de hoofdingang aan de buitenzijde. Het biedt ondersteuning en een bezoek wordt aangeraden aan iedereen die te maken krijgt met kanker. Vraag uw verpleegkundig specialist voor meer informatie of kijk op de website: https://www.haaglandenmc.nl/afdeling/kankerzorg-informatieplein-oncologie/
Algemene bijwerkingen
Een behandeling kan bijwerkingen geven. Het verschilt per persoon wat deze zijn. De mogelijke algemene bijwerkingen worden hieronder beschreven.
Vermoeidheid
U kunt last krijgen van vermoeidheid, concentratieverlies en geheugenproblemen.
Na de behandeling kunnen deze klachten nog langere tijd aanhouden.
Kijk voor meer informatie over vermoeidheid op: https://www.kanker.nl/soorten-behandelingen/chemotherapie/bijwerkingen/vermoeidheid
Voeding
De behandeling of de kanker zelf kan klachten geven, waardoor eten moeilijk wordt. Bijvoorbeeld omdat u misselijk bent of omdat uw smaak verandert. De behandeling kan veel energie van uw lichaam vragen. Mogelijk verliest u gewicht of wordt u zwaarder.
We geven u enkele algemene adviezen over voeding tijdens de behandeling:
- Eet en drink geen (sap van) grapefruit, mineola, pomelo, ugli, tangelo of sevilla;
- Gebruik geen sint-janskruid;
- Het advies is om geen alcohol te drinken;
- Sommige medicijnen, kruidenproducten en vitamines hebben invloed op de werking van uw behandeling. Overleg altijd met uw arts of apotheker.
Kijk voor meer voedingsadviezen op: https://www.wkof.nl/leven-met-kanker/voedingenkankerinfo/ en https://www.kanker.nl/algemene-onderwerpen/voeding/wat-kunt-u-doen/voeding-en-de-behandeling-van-kanker
Haaruitval
Sommige medicijnen veroorzaken volledige haaruitval. Adressen van haarwerkspecialisten in uw omgeving kunt u vinden op: https://www.verwijsgidskanker.nl/
Bij sommige chemotherapiemiddelen kan hoofhuidkoeling toegepast worden om de kans op haaruitval te verminderen. Uw arts of verpleegkundig specialist kan u vertellen of dit bij u toepasbaar is.
Tandarts
Krijgt u chemotherapie? Laat dan een tandarts uw gebit vóór de chemokuren controleren. Sommige soorten chemotherapie kunnen problemen met het gebit erger maken. Heeft u een behandeling aan uw gebit nodig? Overleg dan eerst met uw verpleegkundig specialist of behandelend arts voor dat u een ingreep van de tandarts tijdens uw anti-kanker behandeling laat uitvoeren.
Psychische en sociale gevolgen
Het kan moeilijk zijn om met kanker om te gaan. Kanker kan immers veel veranderen in uw leven, bijvoorbeeld op het werk of in relaties. Soms kunt u door lichamelijke beperkingen (tijdelijk) niet werken of dagelijkse dingen niet meer doen. De toekomst kan onzeker zijn. Vraag uw verpleegkundig specialist of behandelend arts voor een verwijzing naar een psycholoog, als u daar behoefte aan heeft.
Moeite met onthouden en concentreren
Door de behandeling kunt u last krijgen van problemen met uw geheugen en concentratie. We noemen dit een 'chemobrein'.
Kijk voor meer informatie over moeite met denken, onthouden en concentreren op: https://www.kanker.nl/cognitieve-problemen
Leefstijl
Gezonde voedings- en eetgewoonten, een gezond beweegpatroon, voldoende ontspanning en goed kunnen slapen zijn van belang voor een goede leefstijl. Een goede leefstijl kan een rol spelen in het voorkomen van (de terugkeer) van kanker. De huisarts kan u meer informatie geven over leefstijladviezen.
Op de website https://www.kanker.nl/hulp-en-ondersteuning/vind-hulp/themas/9 kunt u meer informatie vinden over leefstijl en kanker.
Invloed op seksualiteit en intimiteit
Intimiteit en seks zijn vaak niet meer hetzelfde na de diagnose en behandeling van kanker. Vraag gerust om advies aan uw verpleegkundig specialist of behandelend arts.
Kijk voor meer informatie over kanker en intimiteit op: https://www.kanker.nl/seksualiteit
Invloed op vruchtbaarheid
Voor zowel mannen als vrouwen heeft de behandeling van kanker invloed op een eventuele kinderwens en vruchtbaarheid. Tijdens de behandeling met systemische therapie is het van belang om geen zwangerschap tot stand te brengen. Kijk voor meer informatie op: https://www.kanker.nl/vruchtbaarheid of https://www.kanker.nl/gevolgen-van-kanker/vruchtbaarheid-en-kanker/algemeen/kanker-en-een-kinderwens-wat-kun-je-doen#show-menu
Kinderen
Als een ouder kanker heeft, beïnvloedt dat ook de kinderen en het gezinsleven.
Kijk voor meer informatie over kanker en uw gezin op: https://www.kanker.nl/kanker-en-je-gezin
http://www.kankerspoken.nl/ biedt hulp aan kinderen die een ouder met kanker hebben.
Lange termijn gevolgen
Kijk voor problemen en gevolgen van kanker op lange termijn op https://www.kanker.nl/soorten-behandelingen/chemotherapie/gevolgen/langetermijngevolgen-van-chemotherapie
Autorijden
De medicijnen tegen kanker kunnen uw rijvaardigheid beïnvloeden. U mag dan meestal niet zelf naar huis rijden. Bespreek dit met uw verpleegkundig specialist of behandeld arts of kijk op: https://www.rijveiligmetmedicijnen.nl. Zorg voor vervoer op de dag van de kuur, als dat nodig is.
Nederlandse Kankerregistratie
De Nederlandse Kankerregistratie (NKR) verzamelt anonieme gegevens van iedereen in Nederland die kanker heeft.
Lees meer over de NKR op: https://www.kanker.nl/algemene-onderwerpen/cijfers-over-kanker/hoe-komen-deze-cijfers-tot-stand/registratie-van-kanker-in-nederland
Behandelschema
Cisplatine met radiotherapie
Deze kuur bestaat uit een wekelijkse cyclus
Medicament |
Toedieningsmoment |
Toedieningswijze |
Cisplatine |
Dag 1 |
Infuus |
Overige medicatie
Medicament |
Waarom |
Wanneer |
Medicatierol |
Ter voorkoming van misselijkheid |
Volgens voorschrift Start 2 uur voor de kuur |
Metoclopramide |
Bij misselijkheid |
Zo nodig, maximaal 3 keer per dag 1 tablet |
Macrogol |
Bij verstopping |
Zo nodig, 1-2 zakjes per dag |
Omeprazol |
Bij maagklachten |
Zo nodig starten, 1 keer per dag 1 tablet |
Bereikbaarheid ziekenhuis
Tijdens de behandeling kunt u met vragen en/of klachten contact op nemen met het ziekenhuis. Overdag is de polikliniek oncologie-hematologie bereikbaar van 8 uur tot 16.30 uur. Via ons patiëntenportaal mijnHMC is het mogelijk om herhaalrecepten aan te vragen en niet dringende vragen te stellen aan uw medisch specialist of verpleegkundig specialist. In de avond, nacht, weekend en feestdagen kunt u contact op nemen met de afdeling H2 groen van locatie Antoniushove.
Polikliniek oncologie-hematologie: 088-979 4334
Afdeling H2 groen: 088-979 4510
Bij de volgende klachten verzoeken wij u direct contact op te nemen met het ziekenhuis:
- Temperatuur boven 38,2 °C
- Koude rillingen
- Bloedverlies dat niet stopt (bijvoorbeeld een bloedneus)
Bij de volgende klachten verzoeken wij u om overdag contact op te nemen met het ziekenhuis:
- Als u meerdere keren per dag braakt en/of de medicijnen tegen de misselijkheid niet helpen
- Diarree; meer dan 4 keer per dag waterdunne ontlasting
- Verstopping (harde/ moeizame ontlasting); langer dan 48 uur geen ontlasting
- Pijnlijke ontsteking van het mondslijmvlies
Wie wanneer te bellen?
Wanneer |
Wie |
In levensbedreigende situaties. |
Bel 112 |
Voor vragen, klachten, advies of afspraken die te maken hebben met uw oncologische ziekte en/of behandeling. |
Bel de polikliniek interne oncologie: 088-979 4334. U krijgt altijd eerst een polimedewerker aan de telefoon. Kan de polimedewerker uw vraag niet beantwoorden? Of wilt u de verpleegkundig specialist spreken? Dan zal de polimedewerker een belafspraak voor u inplannen. |
Plotselinge of nieuwe klachten die te maken hebben met uw oncologische ziekte. Denk bijvoorbeeld aan koorts, pijn of benauwdheid. |
Bel de polikliniek interne oncologie via 088-979 4334. Doe dit maandag t/m vrijdag tussen 08.00-16.30 uur. Krijgt u deze klachten ’s avonds, ’s nachts of in het weekend? En zijn de klachten te erg om te wachten tot de volgende werkdag? Bel dan: 088-979 4510. |
Niet urgente vragen of opmerkingen. |
E-consult via mijnHMC.patiëntenportaal mijnHMC |
(Herhaal) recepten. |
E-recept via mijnHMC.patiëntenportaal mijnHMC |
Bij klachten die niet te maken hebben met kanker en de behandeling hiervan. |
Via uw huisarts. |
Extra info veilig omgaan met excreta
Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, verlaten de afvalstoffen uit de medicijnen uw lichaam. Dit gebeurt via excreta. Dit is een medische term voor alles wat het lichaam verlaat: plas, poep, wondvocht, bloed, traanvocht, zweet, sperma, braaksel en speeksel. Dit worden ook wel uitscheidingsproducten genoemd.
Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. Hoe lang dit schadelijk blijft, verschilt per middel.
De risico's voor u en uw omgeving zijn thuis klein. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt
u de risico's verlagen.
Lees hier over maatregelen die u thuis kunt nemen.
Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta
- Cisplatine: 7 dagen
Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind
Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen
risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie,
tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren
kind.
Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.
Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u
maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór
het starten van de behandeling.
Middelen met hun bijwerkingen
Cisplatine (chemotherapie)
Bijwerkingen en adviezen
Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind
Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie, tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren kind.
Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.
Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.
Laatst gewijzigd: 28 april 2025
Koorts bij chemotherapie
Door de behandeling met chemotherapie kunt u koorts krijgen. Koorts is een lichaamstemperatuur boven de 38,5°C. Koorts kan ontstaan door een infectie. Door de chemotherapie bent u gevoeliger voor infecties. Dit komt doordat de chemotherapie ervoor kan zorgen dat het lichaam minder witte bloedcellen maakt. Witte bloedcellen zijn belangrijk omdat ze helpen bij het bestrijden van bacteriën en virussen. Als er te weinig nieuwe witte bloedcellen worden gemaakt, kan uw afweer verzwakken. Hierdoor heeft u meer kans op infecties. Het is dus belangrijk om te letten op klachten van een infectie die koorts kunnen veroorzaken.
De volgende klachten kunnen een teken zijn van een infectie:
- koorts
- koude rillingen (klappertanden en rillen)
- zweten
- het warm hebben
- benauwd zijn
- hoesten, soms met slijm
- keelpijn
- pijn bij het plassen, vaker plassen en/of troebele urine
- pijn in de mond of bij het slikken
- diarree
- buikpijn
- ziek voelen
Hieronder staan adviezen die u kunt volgen als u koorts heeft. Ook staan er adviezen om de kans op het krijgen van een infectie of koorts te verkleinen.
Advies
Wat u kunt doen bij koorts:
- Heeft u een temperatuur van boven de 38,5°C? Neem dan direct contact op met uw zorgverlener.
- Heeft uw zorgverlener gezegd dat u paracetamol mag gebruiken? Neem dan 2 tabletten van 500 mg per keer. Niet vaker dan 4 keer per 24 uur.
- Bij koorts heeft het lichaam extra vocht nodig. Door koorts en zweten verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
- Rust genoeg.
Wat u kunt doen om de kans op koorts te verkleinen:
- Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen en tanden te poetsen. Wees voorzichtig met flosdraad, ragers en tandenstokers.
- Was uw handen regelmatig, vooral na gebruik van het toilet.
- Kom niet in de buurt bij mensen die zich niet lekker voelen. Bijvoorbeeld mensen met koorts, verkoudheid of diarree.
- Controleer regelmatig uw handen en voeten op ontstoken wondjes of blaren.
- Bespreek met uw zorgverlener of u de griepvaccinatie moet halen.
Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 17 maart 2025
Maag-darmklachten
Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.
misselijk zijn en overgeven
Door de behandeling kunt u misselijk worden en overgeven. Het hangt af van de kankersoort en behandeling hoeveel last u hiervan heeft.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- kokhalzen en overgeven
- minder zin in eten
- maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn in de maag
- buikpijn of buikkrampen
- opgezette buik
Misselijk zijn en overgeven zijn vervelende bijwerkingen en kunnen u beperken in uw dagelijks leven. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.
Advies
- Het is belangrijk dat u uw medicijnen altijd inneemt zoals u met uw zorgverlener hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om uw medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.
- Door het overgeven verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade.
- Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
- Forceer het eten niet. Eet op momenten wanneer u minder misselijk bent en pauzeer bij hevige misselijkheid.
- Eet geen vet, gefrituurd, zoet, zuur of scherp gekruid eten.
- Vermijd sterke geuren tijdens het eten. Als de geur van eten u stoort, vraag anderen om het eten klaar te maken.
- Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
- Maak het eten zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals buiten wandelen of yoga, kan ervoor zorgen dat u minder last heeft van misselijk zijn en overgeven.
- Doe ontspanningsoefeningen. Massages, luisteren naar muziek en mediteren kunnen helpen tegen misselijk zijn.
- Wilt u acupunctuur of acupressuur proberen? Bespreek dit dan eerst met uw arts.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur moet overgeven.
- niet voldoende kunt drinken (minder dan 1,5 liter per dag) en/of als u last heeft van uitdroging. Dit is bijvoorbeeld te merken aan een droge mond en droge huid. En aan weinig of niet kunnen plassen en donkerbruine plas.
Uw zorgverlener kan samen met u kijken wat er mogelijk is. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld extra medicijnen krijgen tegen het misselijk zijn.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u last heeft van misselijk zijn en overgeven. Vind hier een dietist bij u in de buurt die u kan helpen met deze klachten.
Laatst gewijzigd op 15 april 2025
diarree
Diarree is waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 3 keer per dag naar de wc moet. Bij diarree nemen de darmen minder vocht en voedingsstoffen op. Dit komt door irritatie van de darmen, waardoor de darmen minder goed werken. Vaak komt de aandrang plotseling. En is het ophouden van de diarree moeilijk of lukt het zelfs helemaal niet.
De volgende klachten kunnen optreden:
- een waterige of dunne ontlasting
- bloed of slijm bij de ontlasting
- buikpijn en/of buikkrampen
- opgeblazen gevoel
- vaak naar de wc moeten
- misselijk zijn en overgeven
- koorts
- als u een stoma heeft voor de ontlasting, moet u het zakje vaker legen dan normaal.
Advies
Wat moet u doen bij diarree:
- Neem contact op met uw zorgverlener als u:
- langer dan 24 uur diarree heeft.
- bloed of slijm bij de ontlasting heeft.
- moet overgeven en diarree heeft.
- Houd bij hoe vaak en hoe veel ontlasting u heeft.
- Door de diarree verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, thee, bouillon, sap of limonade. Varieer met zowel zoete als zoute dranken. Genoeg drinken kan in het begin lastig zijn, omdat u niet altijd dorst heeft. Het kan dan helpen om op te schrijven wat u heeft gedronken.
Wat kunt u nog meer doen bij diarree:
- Voeding is meestal niet de oorzaak van diarree. Een streng dieet is niet nodig. Wel kan het helpen om verschillende dingen te eten. Vasten of minder eten is niet verstandig.
- Vermijd koffie, alcohol, zure dranken, producten met zoetstoffen of producten met lactose.
- Eet of drink (tijdelijk) meer zout. Als u diarree heeft, verliest u meer zout dan normaal. Neem regelmatig een kopje soep of bouillon. Overleg met uw zorgverlener als u niet te veel zout mag eten.
- Eet kleine porties. Kies in plaats van 3 grote maaltijden voor kleinere porties verdeeld over de dag.
Neem nooit medicijnen, supplementen of probiotica (bacteriën die de darmen kunnen helpen) tegen diarree zonder dit met uw zorgverlener te bespreken.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt eten bij diarree.
Ook kunt u bij diarree last krijgen van wondjes en pijn rondom de anus. Hieronder vindt u adviezen wat u moet doen als u wondjes en/of pijn rondom uw anus heeft:
- Maak uw huid schoon met zacht toiletpapier.
- Was de huid al deppend zonder zeep.
- Gebruik vette zalf rondom het anale gebied om de jeuk te verzachten.
Laatst gewijzigd: 15 april 2025
minder zin in eten
Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin hebt in eten. Meestal is dit tijdelijk. Als u last heeft van minder zin in eten, kunnen de volgende klachten optreden:
- minder eten dan normaal, of helemaal niet eten
- weinig of geen interesse in eten
- afvallen
- andere smaak
- moe zijn
Het is belangrijk om genoeg energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen te krijgen. Hieronder vindt u adviezen over wat u kunt doen als u minder zin heeft in eten.
Advies
- Eet wanneer u honger heeft. U hoeft niet te wachten op vaste eetmomenten.
- Eet kleine porties. Neem meerdere kleinere maaltijden en/of tussendoortjes op een dag, in plaats van 3 grote maaltijden.
- Kies voor energierijke voeding en volle producten.
- Probeer ander eten uit dan normaal of maak het eten op een andere manier klaar.
- Zorg dat u een (energierijk) tussendoortje bij u heeft als u ergens naar toe gaat.
- Drinken gaat soms makkelijker dan eten. U kunt bijvoorbeeld een smoothie drinken met kwark, fruit en wat havermout.
- Probeer vlak voor of tijdens een maaltijd niet veel te drinken, daardoor neemt de eetlust af.
- Als de geur van eten u stoort, probeer dan eten te eten dat koud is of op kamertemperatuur is.
- Maak de maaltijden zo ontspannen mogelijk. Voor sommige mensen is het fijn om afleiding te hebben van de televisie, muziek of gezelschap. Anderen vinden het juist fijn om in een rustige ruimte te eten.
- Bespreek uw klachten met uw zorgverlener. Deze gaat samen met u bekijken wat er mogelijk is.
Kijk hier voor meer adviezen over wat u kunt doen als u minder eetlust heeft.
Kijk hier welke diëtisten bij u in de buurt u kunnen helpen met uw klachten.
Laatst gewijzigd op 06-01-2025
Minder bloedcellen
In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.
te weinig bloedplaatjes
Door de behandeling heeft u te weinig bloedplaatjes in uw bloed. Dit heet ook wel trombocytopenie. Bloedplaatjes zijn belangrijk voor de bloedstolling. Ze zorgen dat er een korstje op een wond komt. Bij te weinig bloedplaatjes blijven wondjes langer bloeden. Ook krijgt u sneller blauwe plekken.
Uw zorgverlener controleert uw bloed. Als het aantal bloedplaatjes in het bloed te laag wordt, kan de arts dit gaan behandelen. Zelf kunt u niets doen om een tekort te voorkomen.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- blauwe plekken zonder dat u zich heeft gestoten
- snel een bloedneus krijgen. Ook duurt het soms lang voor de bloedneus over is.
- bloedend tandvlees of een bloedblaar in de mond
- bloed in de plas of poep, bij hoesten of overgeven
- rode puntvormige bloedinkjes op de huid
- meer bloedverlies als u ongesteld bent
- hoofdpijn of wazig zien
- in de war of duizelig zijn
Advies
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- een bloeding heeft die niet stopt.
- rode puntvormige bloedinkjes op de huid heeft.
- hevige hoofdpijn heeft, minder goed ziet, problemen met uw evenwicht heeft, in de war of slap bent.
- Heeft u een wondje? Druk dit dan een paar minuten stevig dicht. Liefst met een steriel gaasje. Krab korstjes niet open.
- Pas op met stoten. Zo voorkomt u blauwe plekken. Kijk ook uit met sport of activiteiten waarbij u meer kans heeft om gewond te raken.
- Draag buiten altijd schoenen.
- Zorg ervoor dat poepen makkelijk gaat. Eet genoeg vezels. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen.
- Gebruik verzorgingsproducten tegen een droge huid of lippen.
- Gebruik bij het scheren liever een elektrisch scheerapparaat in plaats van een mesje.
- Gebruik bij het tandenpoetsen een zachte (elektrische) tandenborstel. Wees voorzichtig met flosdraad, raggers en tandenstokers.
- Vertel bij een bezoek aan uw tandarts of mondhygiënist dat u een behandeling krijgt waardoor u sneller kunt gaan bloeden.
Laatst gewijzigd: 6 mei 2025
te weinig witte bloedcellen
Witte bloedcellen zijn belangrijk in het afweersysteem van het lichaam. Ze helpen om infecties tegen te gaan. Door de behandeling heeft u tijdelijk minder witte bloedcellen. Dit heet de heet ook wel neutropenie of in de dip-periode zitten. Wanneer de dip optreedt en hoelang deze duurt hangt af van de behandeling.
Uw zorgverlener controleert uw bloed. Als het aantal witte bloedcellen in het bloed te laag wordt, kan de arts de behandeling aanpassen. Zelf kunt u niets doen om een tekort te voorkomen.
In de dipperiode bent u het meest vatbaar voor infecties. Bij een infectie kunnen de volgende klachten voorkomen:
- koorts (38,5 graden of meer)
- koude rillingen en/of zweten
- grieperig voelen
- buikpijn
- diarree
- veel hoesten, soms met slijm
- benauwd of kortademig zijn
- pijn in de mond of keel, pijn bij het slikken
- oorpijn
- pijn bij het plassen, vaak (kleine beetjes) plassen, troebele of stinkende plas
- hoofdpijn en/of een stijve nek
Advies
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- koorts (38,5 graden of meer) heeft.
- koude rillingen (klappertanden en rillen) heeft.
- in de war of suf bent.
- ergens over twijfelt of ongerust bent.
- Was regelmatig uw handen met water en zeep.
- Probeer wondjes te voorkomen. Trek bijvoorbeeld bij het in de tuin werken handschoenen aan. Heeft u een wondje? Controleer dan of het niet gaat ontsteken. Let op rood of warm worden, zwelling en pijn.
- Verzorg uw mond en tanden goed. Bijvoorbeeld door regelmatig uw mond te spoelen met water.
- Gebruik bij het tandenpoetsen een zachte (elektrische) tandenborstel. Wees voorzichtig met flosdraad, raggers en tandenstokers.
- Zorg dat u regelmatig naar de tandarts gaat. Vertel bij een bezoek aan uw tandarts of mondhygiënist altijd dat u behandeld wordt en noem de soort behandeling die u krijgt (chemotherapie, doelgerichte therapie, immuuntherapie, hormonale therapie).
- Let op dat u vatbaarder bent om een infectie op te lopen. Zeker tijdens de dip-periode. Blijf uit de buurt bij mensen die verkouden of ziek zijn.
- Vermijd plekken waar veel mensen dicht bij elkaar komen. Bijvoorbeeld een concert of kroeg.
- Bespreek met uw zorgverlener of het verstandig is om bepaalde vaccinaties te halen.
- Dit zijn algemene adviezen. In uw situatie kunnen andere adviezen gelden. Bespreek dit met uw zorgverlener. Neem bij twijfel altijd contact op met uw zorgverlener.
Laatst gewijzigd: 6 mei 2025
bloedarmoede
Door de behandeling maakt uw lichaam tijdelijk minder rode bloedcellen aan. Hierdoor kunt u bloedarmoede krijgen. Een ander woord hiervoor is anemie. Rode bloedcellen zorgen voor het vervoer van zuurstof naar weefsels en organen.
Uw zorgverlener controleert uw bloed. Als het aantal rode bloedcellen in het bloed te laag wordt, kan de arts de behandeling aanpassen. Zelf kunt u niets doen om een tekort te voorkomen. Het herstel hangt af van het type behandeling en kan per persoon verschillen.
De volgende klachten kunnen voorkomen:
- snel moe voelen
- moeite met ademen
- duizelig of licht in het hoofd zijn
- hoofdpijn
- snelle hartslag of hartkloppingen
- minder kleur in het gezicht
- niet goed kunnen concentreren
- oorsuizen
- ziek of niet lekker voelen
- koude handen en voeten
Advies
- Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt.
- Stel grenzen. Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag.
- Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.
- Vertel uw arts als u bloedverdunners gebruikt.
- Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
- Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
- benauwd bent in rust
- pijn op de borst heeft
- een onregelmatige hartslag heeft.
Let op: bloedarmoede kan ook optreden als u een bloeding heeft. De adviezen zullen dan niet helpen. Neem daarom direct contact op met uw zorgverlener als de bloeding niet stopt.
Laatst gewijzigd: 6 mei 2025
Nierproblemen
Door de behandeling kan nierweefsel beschadigen, waardoor de functie van de nier achteruit gaat. Nierproblemen kunt u merken aan:
- het vasthouden van vocht (dikke vingers, enkels of zwaarder worden)
- weinig of niet meer kunnen plassen.
Advies
Het is zeer belangrijk dat u thuis voldoende drinkt, minstens 1½ tot 2 liter per dag. Dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag.
Om uw nierfunctie te meten, wordt voor iedere kuur uw bloed en soms ook uw urine onderzocht.
Heeft u een van de volgende klachten, neem dan contact op met uw behandelend arts.
- als u niet voldoende kunt drinken, minder dan 1½ tot 2 liter per dag
- als u tekenen van uitdroging vertoont. Dit merkt u aan een droge mond, droge huid, weinig of niet meer kunnen plassen en een donkere kleur urine.
Problemen met horen
Door de behandeling kan u slechter gaan horen dan u gewend bent. Ook kunt u last krijgen van oorsuizen of een hoge piep. Een ander woord hiervoor is tinnitus.
U kunt zelf niets doen om deze klachten te voorkomen. Oorsuizen gaat meestal vanzelf over. Soms zijn de problemen met horen blijvend.
Advies
Merkt u dat u problemen krijgt met horen? Meld dit dan meteen aan uw zorgverlener. Deze kan dan samen met u kijken wat mogelijk is om erger worden te voorkomen.
Laatst gewijzigd: 6 mei 2025