bijwerkingen bij kanker

Patiënteninformatie over bijwerkingen van oncologische middelen met bijbehorende adviezen

Geselecteerde behandeling: chemotherapie

Inleiding

Inleiding

Samen met uw behandelaar heeft u besloten dat u een behandeling met medicijnen krijgt tegen kanker. Deze behandeling kan bestaan uit chemotherapie, hormonale therapie, immuuntherapie, doelgerichte therapie of een combinatie daarvan. Deze medicijnen komen via een infuus, injectie of via de inname van tabletten of capsules in de bloedbaan terecht. Via het bloed worden deze middelen door het hele lichaam verspreid en kunnen ze kankercellen vrijwel overal bereiken.

1. Patiënten Informatie Dossier (PID)

In dit patiënten informatie dossier vindt u informatie over de gang van zaken tijdens uw behandeling, hoe uw behandeling eruit ziet en hoe u contact kunt krijgen met hulpverleners in het ziekenhuis. U vindt verderop ook een uitgebreid overzicht van mogelijke bijwerkingen van de behandeling die u krijgt, hierbij staan tevens adviezen hoe u hier mee om kunt gaan. 

2. Chemotherapie

Chemotherapie is de behandeling van kanker met cytostatica. Kankercellen zijn over het algemeen snel delende cellen. Chemotherapie remt de groei van deze snel delende kankercellen, maar tegelijkertijd ook de groei van andere gezonde snel delende cellen.

Er zijn verschillende soorten cytostatica. Afhankelijk van de soort kanker kunnen één of meerdere van deze middelen voor een behandeling worden gebruikt. 

Om zoveel mogelijk kankercellen te bereiken, bestaat chemotherapie meestal uit een aantal behandelingen iedere keer gevolgd door een rustperiode waarin het lichaam zich weer kan herstellen. Een behandeling met de daarop volgende rustperiode wordt een "kuur" genoemd. In de meeste gevallen worden er een aantal kuren gegeven.

3. Doelgerichte therapie

Doelgerichte therapie of Targeted Therapy, is een behandeling met medicijnen die de groei en deling van kankercellen blokkeren doordat ze de werking tegengaan van specifieke eiwitten die de kankercellen nodig hebben voor hun groei en overleving. Hierdoor sterft de kankercel af of deelt zich niet meer.

4. Immunotherapie

Immuuntherapie is een behandeling met medicijnen die het eigen afweersysteem activeert en versterkt. Door deze medicijnen worden tumorcellen weer herkenbaar voor het afweersysteem,  waardoor kankercellen gedood kunnen worden. Dit is een groot verschil met chemotherapie, waarbij je medicijnen krijgt die kankercellen, maar ook andere snel delende cellen, direct doden.

5. Hormonale therapie

Hormonale therapie is de behandeling met medicijnen die invloed hebben op de hormoonhuishouding in het lichaam. Een aantal organen in ons lichaam heeft hormonen nodig om goed te kunnen werken. Sommige organen hebben dit ook nodig voor hun groei en ontwikkeling. Voorbeelden zijn borstklier, schildklier, prostaat en slijmvlies van de baarmoeder. Als in deze organen kanker ontstaat, is die vaak (voor een deel) afhankelijk van de aanwezigheid van hormonen. Zolang deze hormonen aanwezig zijn kan de tumor groeien. Zonder deze hormonen kan de groei van de tumor stoppen, kan deze kleiner worden of zelfs (tijdelijk) verdwijnen. Van dit verschijnsel maakt men gebruik bij hormoon therapie.

6. Bijwerkingen

De medicijnen die voor de behandeling van kanker gebruikt worden, bereiken niet alleen de kankercellen, maar ook de gezonde cellen die zich snel delen (bijvoorbeeld cellen in de slijmvliezen van de mond en de darmen). Door het toedienen van deze medicijnen kunnen daarom bijwerkingen optreden. Deze bijwerkingen zijn meestal tijdelijk, omdat de gezonde cellen het vermogen hebben zich te herstellen. Dit in tegenstelling tot kankercellen die een slecht herstelvermogen hebben. Het al dan niet optreden van bijwerkingen en de mate waarin deze optreden is lastig te voorspellen. Eventuele bijwerkingen zeggen niets over het effect van de behandeling op uw ziekte.

7. Redenen om direct contact op te nemen met uw Casemanager of Oncologieverpleegkundige

's Avonds, 's nachts en in het weekend is onderstaand telefoonnummer alleen voor spoed (zie onderstaand kader) in gebruik, u krijgt dan de oncologieverpleegkundige van de verpleegafdeling aan de telefoon. 

Neem direct contact op via 0413-402290 en toets 1 wanneer:

•  U koorts heeft boven 38,5ºC.

•  U koude rillingen heeft en ongeveer 30 minuten later uw

    temperatuur oploopt tot 38,5ºC of hoger.

•  U langer dan 30 minuten een bloedneus heeft.

•  U blauwe plekken krijgt, zonder dat u zich heeft gestoten of bent gevallen.

•  U een wondje heeft dat langer dan 30 minuten blijft bloeden.

•  U bloed heeft in de ontlasting of urine.

•  U veel en langer dan 24 uur last heeft van braken.

•  U langer dan 48 uur last heeft van waterdunne diarree.

8. Belangrijk

Goede voedingsconditie

Het is belangrijk dat u tijdens de behandeling in een zo goed mogelijke voedingsconditie blijft. Hierdoor voelt u zich minder snel vermoeid en heeft u een betere weerstand tegen infecties. Daarnaast draagt een goede voedingsconditie ook bij tot een sneller herstel van de gezonde weefsels. Tijdens de behandeling hoeft u geen speciaal dieet te volgen, indien nodig zal de verpleegkundige met u bespreekbaar maken welke voedingsmiddelen u beter niet kunt gebruiken tijdens de behandeling. Wanneer u al een bepaald dieet volgt, overleg dan met de diëtist of u met dit dieet tijdens de behandeling kunt doorgaan.

In de brochure "Voeding bij kanker" van de Nederlandse Kankerbestrijding KWF, vindt u uitgebreide tips ten aanzien van voedingsproblemen. U kunt voor deze brochure terecht bij de oncologieverpleegkundige. Ook de website http://www.voedingenkankerinfo.nl/ biedt veel bruikbare informatie.

Gebruik van Kruiden- en voedingssuppletie tijdens behandeling

Het gebruik van kruiden- en voedingssupplementen om onder meer bijwerkingen van chemotherapie te verminderen en de kwaliteit van leven te verbeteren, kan mogelijk gevolgen hebben voor de behandeling. Uit onderzoek is gebleken dat verschillende kruiden- en voedingssupplementen een wisselwerking hebben met antikankermiddelen. Deze wisselwerking tussen kruiden- en voedingssupplementen en antikankermiddelen kan leiden tot verlaagde of verhoogde bloedspiegels van het antikankermiddel, met respectievelijk onderbehandeling of extra bijwerkingen tot gevolg. Wanneer u overweegt kruiden- en of voedingssupplementen of andere wijzen van alternatieve geneeswijzen te gebruiken wordt u geadviseerd dit te overleggen met uw behandelend arts en casemanager.

Vermoeidheid

Het is vaak niet duidelijk of vermoeidheid ontstaat als gevolg van de ziekte of van de behandeling. Het meest waarschijnlijke is dat het met allebei te maken heeft. Het groeien van een tumor kost namelijk veel energie. Daarnaast worden door de behandeling ook gezonde cellen vernietigd. Die gezonde cellen moeten zich weer herstellen en dat kost tijd en energie. Soms houden vermoeidheidsklachten ook na afloop van de behandeling aan. Hier is niet altijd een oorzaak voor aan te wijzen. Ondanks de vermoeidheid en verminderde energie is het van belang uw conditie op peil te houden, de vermoeidheid wordt namelijk niet minder door veel te rusten of passief te worden.

Omgang met uitscheidingsproducten

Bij chemotherapie kunnen reststoffen van de cytostatica in zowel urine, ontlasting als braaksel aanwezig zijn. Het is mogelijk dat deze reststoffen giftige bestanddelen bevatten. Het is verstandig dat de mensen in uw omgeving hier niet mee in aanraking komen. Denk hierbij aan huisgenoten en bezoek, maar eventueel ook aan de medewerkers van de Thuiszorg. De precieze duur waarin de reststoffen van de cytostatica in de uitscheidingsproducten aanwezig zijn, staat onder het behandelschema verderop. Voor meer informatie zie de folder 'Beschermende maatregelen thuis bij behandeling met chemotherapie'. Te vinden op de website www.bernhoven.nl dan wel toegevoegd in deze informatiemap. 

9. Gang van zaken tijdens de behandeling

Controle van uw bloed

Om zicht te houden op de aantallen bloedlichaampjes en bloedplaatjes in uw bloed, wordt uw bloed tijdens de behandeling regelmatig gecontroleerd. Hiervoor wordt een controleafspraak bij de arts of casemanager ingepland. Vooraf aan deze afspraak dient u bloed te laten prikken, hiervoor dient u een afspraak te maken met het laboratorium. Dit kan zowel 45-60 minuten voor de afspraak bij uw arts of casemanager, als u in Bernhoven bloed laat prikken, of een dag voor uw afspraak bij een prikpost bij u in de buurt. Daarnaast is het mogelijk dat, indien u moeilijk ter been bent, een medewerker van de Trombosedienst bij u thuis bloed afneemt. De oncologieverpleegkundige kan u hierover informeren.

Wanneer uit de controle blijkt dat uw bloed zich onvoldoende heeft hersteld, kan het nodig zijn dat uw kuur wordt uitgesteld of dat de dosering van uw medicatie wordt verminderd.

Belangrijk

Wanneer u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, geef dit dan door aan uw arts. Geef ook bij de trombosedienst door dat u wordt behandeld met medicijnen tegen kanker.

Chemotherapie/doelgerichte therapie/ immunotherapie via tabletten, capsules, injectie en/of een infuus

  • Voor elke nieuwe kuur laat u (op de afgesproken datum en tijdstip) bloed prikken bij de bloedafnamedienst van het laboratorium.Hiervoor dient u een afspraak te maken op het laboratorium.
  • Vervolgens brengt u een bezoek aan de internist/oncoloog, de longarts, de oncologieverpleegkundige of de verpleegkundig specialist (in opleiding). Deze spreekt eventuele bijzonderheden met u door, schrijft recepten uit en maakt afspraken voor eventuele vervolgonderzoeken. Wanneer de uitslag van het bloed bekend is, krijgt u te horen of de kuur door kan gaan.
  • Het is mogelijk dat de controle afspraak telefonisch plaatsvindt, dit wordt in overleg met u ingepland. U laat dan 's morgens voor 10.30 uur bloed prikken en krijgt aan het eind van de ochtend of in de middag telefonisch de uitslag door. Bijzonderheden rondom uw behandeling worden dan besproken en uw gewicht wordt eventueel nagevraagd.
  • Wanneer de bloeduitslag niet goed is en de kuur niet door kan gaan, wordt er met u een nieuwe bloedcontrole afgesproken en afhankelijk daarvan wordt de volgende kuur gepland.
  • Als uw medicatie via een infuus of injectie moet worden toegediend zult u daarvoor naar het ziekenhuis moeten komen.
  • Op de geplande dag en tijdstip meldt u zich bij de Dagbehandeling Oncologie. U bereikt deze afdeling door het volgen van routenummer 144. Hier wordt u door de secretaresse of een oncologieverpleegkundige ontvangen.
  • De verpleegkundige brengt een infuusnaald in uw arm in, waardoor de cytostatica worden toegediend. Meestal krijgt u eerst via het infuus bepaalde medicijnen tegen misselijkheid toegediend.
  • Maak het bespreekbaar met uw casemanager wanneer het prikken van een infuus herhaaldelijk moeizaam verloopt. Uw casemanager kan met u kijken naar andere mogelijkheden tot het inbrengen van een infuus.
  • Een familielid of vriend(in) kan tijdens de toediening van de kuur de gehele tijd aanwezig zijn. In verband met ruimtegebrek wordt u echter vriendelijk verzocht om niet meer dan één persoon mee te nemen.
  • U hoeft op de dag van de toediening van de cytostatica niet nuchter te zijn. Het is juist beter wel wat te eten.
  • U kunt eventueel een boek, laptop en/of eigen muziek meenemen.
  • Indien u een kuur krijgt waarvoor u moet worden opgenomen neem dan nachtkleding, uw eigen medicatie en toiletartikelen mee
  • Na de behandeling gaat u weer naar huis.
  • Van de oncologieverpleegkundige krijgt u een laboratoriumformulier voor bloedafname en een afsprakenkaartje mee waarop de volgende poliklinische controle afspraak staat vermeld.
  • Bij het inplannen van vervolgafspraken wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met uw wensen. Om logistieke redenen kunnen deze echter niet te allen tijde worden gehonoreerd.
  • U wordt afgeraden om zelf een auto te besturen, omdat niet bekend is hoe u op de behandeling gaat reageren.
  • Wanneer u tijdens uw behandeling een reis naar het buitenland wil maken, wordt u geadviseerd bij uw apotheek een AMO-lijst op te vragen. Raadpleeg daarnaast uw casemanager voor specifieke adviezen die passend zijn voor uw behandeling.

Planning kuren op de dagbehandeling oncologie

  • Het is moeilijk om alle behandelingen zo goed mogelijk in te plannen. Hierbij moeten we er ook voor zorgen dat er voldoende verpleegkundigen zijn om de zorg veilig te kunnen geven.De planning wordt gemaakt door de secretaresse van de dagbehandeling. Het is helaas niet mogelijk om rekening te houden met voorkeursdagen. U kunt bij uw casemanager aangeven of uw voorkeur uitgaat naar de ochtend of de middag, hiermee proberen we dan rekening te houden.

Chemotherapie/doelgerichte therapie/hormonale therapie via tabletten of capsules

  • Als uw behandeling alleen uit tabletten of capsules bestaat krijgt u van de oncologieverpleegkundige instructie hierover. U kunt de tabletten of capsules thuis innemen en hoeft hiervoor niet naar het ziekenhuis.
  • Lees de bijsluiter van de medicijnen goed door!
  • Als u heeft vergeten tabletten in te nemen, neemt u dan direct contact op met uw arts / oncologieverpleegkundige. Deze tabletten dient u niet alsnog in te nemen.
  • Als u meer tabletten heeft ingenomen dan uw arts heeft voorgeschreven, neemt u dan direct contact op met uw arts / oncologieverpleegkundige. Wacht met de inname van de volgende tabletten totdat u met uw arts / oncologieverpleegkundige heeft gesproken.
  • Als u na de inname van de tabletten moet braken, neemt u dan direct contact op met uw arts / oncologieverpleegkundige. Wacht met de inname van nieuwe tabletten. Uw arts kan medicijnen tegen de misselijkheid voorschrijven. Neem de volgende tabletten in volgens het schema.
  • Bewaar de tabletten niet boven 30°C, en alleen in de originele verpakking.
  • Wanneer u tijdens uw behandeling een reis naar het buitenland wil maken, wordt u geadviseerd bij uw apotheek een AMO-lijst op te vragen. Raadpleeg daarnaast uw casemanager voor specifieke adviezen die passend zijn voor uw behandeling.

RegioApotheek bij Bernhoven

Vanaf 1 januari 2015  worden de orale oncolytica, dit zijn tabletten of capsules voor de behandeling van kanker (met uitzondering van de hormonale medicijnen),via het ziekenhuis verstrekt. Deze medicijnen worden door de RegioApotheek bij Bernhoven geleverd. Dit geldt vanaf 1 januair 2022 ook voor de injecties om de rode en witte bloedcellen te stimuleren. 

Wanneer u een van deze medicijnen gebruikt, stuurt Bernhoven uw recept naar de RegioApotheek bij Bernhoven. Deze apotheek zorgt dat het recept wordt klaargemaakt en controleert of u deze geneesmiddelen kunt gebruiken in combinatie met eventueel andere geneesmiddelen die u gebruikt. U kunt vervolgens deze geneesmiddelen ophalen in de RegioApotheek. Om uw wachttijd zo kort mogelijk te houden kun u hiervoor gebruik maken van de snelbalie, dit is de meest linkse balie.

Als u uw geneesmiddel heeft ontvangen, is het belangrijk dat uw eigen apotheek op de hoogte is. Dan blijft uw medicatiedossier namelijk compleet. Daarom geeft de RegioApotheek iedere aflevering van uw geneesmiddel door aan uw eigen apotheek. Als u dit liever niet wilt, moet u dit aan hen doorgeven.

Uw gegevens

Om te zorgen dat de verstrekking van de geneesmiddelen goed verloopt, moet Bernhoven uw gegevens eenmalig verstrekken aan de RegioApotheek in Bernhoven. Het gaat om uw naam, adres, woonplaats en (mobiele) telefoonnummer. Ook de naam van uw eigen huisarts en apotheek zijn belangrijk. Daarvoor is uw schriftelijke toestemming nodig. Die kunt u verlenen door een apart formulier te ondertekenen en in te leveren bij de RegioApotheek.

Extra medicatie nodig?

Het kan zijn dat u niet genoeg geneesmiddelen op voorraad heeft. Bijvoorbeeld wanneer een afspraak met uw specialist wordt uitgesteld. Als dat zo is, kunt u contact opnemen met de dienstdoende casemanager voor een nieuw recept. Dan zorgt de RegioApotheek in Bernhoven dat u deze geneesmiddelen kunt komen ophalen.

De RegioApotheek is 24 uur per dag geopend gedurende 7 dagen per week en telefonisch bereikbaar onder nummer 0413-408780.

Algemene informatie

Samen met uw arts heeft u besloten dat u wordt behandeld met de CC-kuur. Deze behandeling bestaat uit de toediening van twee cytostatica. Daarnaast is het mogelijk dat u nog andere medicijnen krijgt die de behandeling ondersteunen, bijvoorbeeld om bepaalde bijwerkingen te beperken.

Behandelschema

Cytostatica / medicijnen

Dag

1

2

3

4

5

6 t/m 21 òf 28

Wijze van toediening

Cyclofosfamide

rust

Infuus, met een inlooptijd van 30 minuten

Carboplatin

rust

Infuus, met een inlooptijd van 30 minuten

Dexamethason 4 mg

's ochtends 2 tabletten

Metoclopramide 10 mg tablet

Zonodig gebruiken bij misselijkheid/braken tot 3 x 10mg tabletten 

Voetnoot behandelplan

  • De totale behandeling bestaat uit ...... kuren. Eén kuur duurt drie òf vier weken (dag 1 tot en met 21 òf 28).
  • Tijdens een kuur krijgt u de eerste dag medicijnen toegediend (zie schema dag 1).
  • Tijdens dag 2 tot en met dag 21 ò 28 van de kuur krijgt u geen medicijnen. In het schema wordt dit aangegeven met "rust". De volgende kuur start in principe vier weken na dag 1.
  • De cytostatica worden via een infuus in uw arm toegediend. De inlooptijd van de medicijnen middels het infuus is ongeveer 90 minuten.
  • De kuur vindt poliklinisch plaats. Dat wil zeggen dat u na de toediening van de medicijnen naar huis gaat.
  • Om misselijkheidsklachten tegen te gaan moet u op dag 2 en dag 3 's ochtends 2 tabletten dexamethason innemen.
  • Bij eventuele misselijkheidsklachten mag u 1-3 x per dag 1 tablet metoclopramide (10 mg) zonodig vanaf start kuur gedurende maximaal 5 dagen achtereen gebruiken.
  • De medicijnen die u thuis in moet nemen worden naar uw thuisapotheek gefaxt, daar kunt u ze een dag voor de kuur ophalen. Mocht u nog voldoende voorraad hebben van de zonodig medicatie kunt u dit aangeven bij de thuisapotheek.
  • Het wordt afgeraden om 24 uur voor en 24 uur na de toediening van de Carboplatine supplementen met visolie in te nemen. 

Extra info veilig omgaan met excreta

Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, dan zullen de chemische stoffen uit de medicijnen via excreta uit uw lichaam verdwijnen. Excreta is een medische term voor alles wat het lichaam uitscheidt: urine, ontlasting, wondvocht, bloed, traanvocht, transpiratie, sperma, braaksel en speeksel. Dit wordt ook wel uitscheidingsproducten genoemd.

Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. De chemische stoffen blijven een aantal dagen na de kuur schadelijk. Het verschilt per middel hoe lang dit is. Het kan variëren van 1 dag tot 7 dagen.

De risico's zijn voor u en uw omgeving klein, omdat u thuis slechts gedurende korte tijd in aanraking komt met cytostatica. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt u de risico's tot een minimum beperken.

Lees hier meer over adviezen voor patiënten die behandeld worden met chemotherapie

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Carboplatine: 4 dagen
  • Cyclofosfamide: 3 dagen

Bijwerkingen en adviezen

Blaasproblemen

Door de behandeling kunnen blaasproblemen ontstaan door beschadiging of irritatie van de blaaswand.

blaasontsteking

Door de behandeling kunnen blaasproblemen ontstaan door beschadiging of irritatie van de blaaswand. Door beschadiging van de blaaswand kunnen er meer bacteriën in de blaas voorkomen die gaan ontsteken, met een blaasontsteking tot gevolg. U kunt de volgende klachten krijgen:

  • (brandende) pijn bij het plassen
  • pijn in de onderbuik
  • bloed of bloedstolsels bij de urine
  • vaker plassen
  • niet goed kunnen plassen
  • vaak moeten plassen en vaak aandrang hebben, terwijl de blaas niet vol is
  • slecht en sterk ruikende of troebele urine.
Advies
  • drink veel, anderhalf tot twee liter per dag (16 kopjes of 14 bekers per dag). Dit zorgt voor een natuurlijke doorspoeling.
  • plas regelmatig. Dit spoelt de bacteriën naar buiten zodat deze zich niet aan de blaaswand kunnen hechten.
  • houd de plas niet op, maar ga bij aandrang gelijk naar het toilet.
  • zorg voor warme kleding; vooral het onderlichaam en de voeten moeten warm blijven.
  • zorg voor een goede hygiëne. Voor vrouwen: reinig het onderlichaam van voren naar achteren om te voorkomen dat bacteriën in de plasbuis terechtkomen. Was daarna zorgvuldig de handen.
  • plas direct na het vrijen.
  • de vagina is zelfreinigend. Gebruik daarom geen zeep bij het wassen van de vagina.
  • een bekkenbodemfysiotherapeut kan helpen bij plasklachten. Vind een bekkenbodemfysiotherapeut bij u in de buurt.

Neem contact op met de behandelend arts als u een van de volgende klachten heeft:

  • als er bloed bij de urine te zien is
  • als u pijn heeft bij het plassen

bloed in urine

Vaak maakt het beenmerg door bepaalde geneesmiddelen tijdelijk te weinig nieuwe bloedplaatjes aan. Bloedplaatjes zijn belangrijk voor de bloedstolling. Wanneer je minder bloedplaatjes hebt, wordt je bloed dunner en stolt het minder snel. Wanneer je blaaswand beschadigd is (door een blaasontsteking bijvoorbeeld), blijven wondjes langer bloeden. Hierdoor kan er bloed bij de urine zitten. 

Advies

Neem contact op met uw behandelend arts als er bloed bij de urine zit.

urineverkleuring

Stoffen in medicijnen kunnen de urine doen verkleuren (rood of blauwgroen). De verkleuring is onschadelijk, is tijdelijk en verdwijnt meestal spontaan enkele dagen na de toediening. 

Advies

Neem contact op met uw behandelend arts als:

  • de verkleuring van de urine binnen 48 uur na de behandeling niet verdwijnt
  • er bloed bij de urine zit
  • als het plassen pijnlijk is

urineverlies

Door de behandeling met bepaalde medicijnen kunt u last krijgen van ongewild verlies van urine. Klachten die kunnen optreden zijn:

  • irritatie van slijmvliezen en huid in de schaamstreek
  • blaasontsteking
  • onaangename geur, schaamte
  • problemen met intimiteit en seksualiteit
  • sociaal isolement
Advies
  • ga elke 2 à 3 uur plassen, ook als er geen aandrang is
  • overleg met uw arts of er gestart worden met een blaastraining
  • u kunt worden doorverwezen naar een incontinentieverpleegkundige, zij kan u advies geven over het gebruik van incontinentie materiaal
  • vermijd plastabletten en middelen die het plassen bevorderen, zoals koffie en alcohol 
  • maak gevoelens van schaamte bespreekbaar
  • verzorg de huid rondom uw schaamstreek goed om te voorkomen dat deze stuk gaat

Dunner haar of haaruitval

Dunner wordend haar of haaruitval (ook wel alopecia genoemd) is de meest zichtbare bijwerking van chemotherapie. Hoe komt het dat haar volledig of in mindere mate uitvalt? Kankercellen hebben de eigenschap om zich snel te delen. Het doel van chemotherapie is om de snel delende cellen te vernietigen of de groei ervan te vertragen. Daarbij treft de chemotherapie ook gezonde cellen die zich snel delen, zoals de cellen die in onze haarzakjes voor de haargroei zorgen. Met als gevolg: complete haaruitval of dunner wordend haar.

Behalve hoofdhaar kunnen ook wenkbrauwen, wimpers, oksel-, lichaams- en schaamharen uitvallen. Uw hoofdhuid kan gevoelig of pijnlijk aanvoelen. Haaruitval begint meestal enkele weken na toediening van medicijnen.

De haaruitval die door de behandeling veroorzaakt wordt, is meestal tijdelijk. Het haar begint binnen enkele weken tot maanden na het stoppen van de behandeling weer te groeien. Wanneer uw haar weer aangroeit, kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar was, zoals: de kleur, het haar kan sluiker zijn of juist meer krullen hebben. Meestal is dit tijdelijk. In enkele uitzonderlijke gevallen is de haaruitval blijvend.

Uw arts kan u informeren over de mate van haarverlies uw behandeling mogelijk veroorzaakt. Ook kunt u informeren of hoofdhuidkoeling mogelijk is om haaruitval zoveel mogelijk te beperken.

Advies

uitvallen van veel haar tegelijk vinden de meeste mensen heel vervelend; u kunt van te voren alvast uw haar kort knippen 

  • als uw haar is uitgevallen, kunt u een pruik dragen
  • een haarwerkspecialist kan u helpen bij het kiezen van een haarstukje of pruik
  • vraag om advies voordat uw haar dunner wordt, dan is goed te zien welke coupe en kleur u gewend bent
  • uw eigen kapper en de verpleegkundigen zullen u informeren over adressen van haarwerkspecialisten
  • synthetische pruiken zijn vaak net zo mooi als pruiken van echt haar. Ze zijn bovendien lichter van gewicht, makkelijker in onderhoud en goedkoper. Laat u in ieder geval goed voorlichten.
  • (een deel van) de kosten voor een pruik of haarstukje wordt vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informeer ernaar voordat u iets koopt.
  • wilt u geen pruik dragen? Een goed alternatief is een pet, sjaal of muts.
  • tegenwoordig kan tijdens de behandeling in het ziekenhuis hoofdhuidkoeling worden gegeven, om haaruitval zoveel mogelijk tegen te gaan. Informeer naar de mogelijkheden binnen uw ziekenhuis.
  • zie ook de website http://www.lookgoodfeelbetter.nl/www.geefhaareenkans.nl/ en www.hoofdhuidkoeling.nl (hoofdhuidkoeling wordt niet geadviseerd bij mensen met hematologische kanker of overgevoeligheid voor kou)

Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind

Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen gevaren zijn voor het ongeboren kind.

Bij mannen is niet altijd goed bekend wat de gevolgen zijn als tijdens (en in een periode na) de behandeling een zwangerschap ontstaat.

Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, de soort kanker en uw leeftijd.

Advies

Bespreek voor u begint met de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Of en hoelang u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen. En wat de gevolgen kunnen zijn voor kinderwens in de toekomst.

Is er een kinderwens? Bespreek dan met uw behandelend arts de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.

Leverproblemen

Door de behandeling kan de leverfunctie verstoord raken. Stoornissen van de leverfunctie zijn vaak te zien aan afwijkingen in het bloed. Daar zult u in eerste instantie niet veel van merken. Pas bij ernstige leverfunctiestoornissen kunt u klachten krijgen als vermoeidheid, complete malaise of het geel worden van de huid of ogen (geelzucht).

Als er leverfunctiestoornissen optreden, kunnen die het verloop van de behandeling veranderen. U krijgt bijvoorbeeld een lagere dosis toegediend of de behandelend arts schrijft een ander middel voor.

Advies
  • Heeft u klachten die (kunnen) wijzen op ernstige leverfunctiestoornissen, meldt dit dan aan uw behandelend arts.

Maag-darmklachten

Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.

misselijk zijn en overgeven

Door de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid en overgeven.

U kunt de volgende klachten krijgen:

  • kokhalzen en overgeven
  • weinig of geen eetlust
  • maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn
  • buikpijn of -krampen, opgezette buik, rommelingen in de buik
  • dorst

Medicijnen kunnen misselijkheid en overgeven verminderen of voorkomen. Het is belangrijk dat u de medicijnen altijd inneemt zoals u met uw behandelend arts hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om de medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.

Advies
  • gebruik vaker een kleine maaltijd. Probeer een lege maag te vermijden door regelmatig een kleinigheidje te eten, zoals een cracker of beschuit of een schaaltje yoghurt
  • ochtendmisselijkheid vermindert soms na het eten van een toastje of beschuit voor het opstaan. Leg in de avond bijvoorbeeld een pakje toastjes klaar naast het bed of een pakje met soepstengels en smeerkaas
  • pas de maaltijden aan, neem geen producten die de misselijkheid vergroten
  • drink veel, tenminste 1,5 liter per dag. Dit zijn 14 kopjes of 12 bekers per dag
  • door op iets te zuigen, gaan de speekselklieren werken. Dit voorkomt een droge mond en een vieze smaak in de mond. Denk aan (suikervrije) zuurtjes, ijsklontje, waterijsje, zachte stukjes fruit en dropjes
  • probeer of het drinken van koolzuurhoudende dranken helpt. De koolzuur kan helpen om overtollige lucht uit de maag op te boeren en zo een vol gevoel te verlichten. Neem de koolzuurhoudende drank niet te koud, dit kan weer maagklachten geven
  • zorg voor een rustige omgeving en frisse lucht. Drukte en nare luchtjes kunnen de misselijkheid verergeren. Maak, wanneer mogelijk, een korte wandeling buiten. Dit kan helpen om de misselijkheid te verminderen en het eten na een maaltijd te laten zaken. Blijf uit de keuken waar net eten is klaargemaakt en ventileer uw woning goed
  • probeer gerechten die koud of op kamertemperatuur zijn, deze worden vaak beter verdragen. Laat warme voedingsmiddelen en dranken afkoelen tot ze lauwwarm zijn
  • neem een goede houding aan. Ga wanneer mogelijk rechtop zitten tijdens de maaltijd of probeer met het bovenste deel van het lichaam rechtop te zitten Ga niet meteen na de maaltijd weer liggen. Blijf tot een half uur na de maaltijd rechtop zitten. De maaltijd kan zo beter zakken en dat beperkt de misselijkheid

Meer informatie over voeding en kanker

Het is raadzaam om contact op te nemen met uw behandelend arts bij de volgende klachten:

  • ernstig en aanhoudend overgeven gedurende 24 uur of langer
  • als u niet voldoende kunt drinken, minder dan 1½ liter per dag (dat zijn 12 kopjes of 10 bekers)
  • als u tekenen van uitdroging vertoont; dit merkt u aan een droge mond, droge huid, weinig of niet meer kunnen plassen en een donkere kleur urine.

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.

buikpijn

Door de behandeling kunt u pijn in de buik krijgen. Dat kan van de maagstreek tot in de onderbuik zijn. 

diarree

Diarree is een waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 4 keer per dag naar het toilet moet. De opname van vocht en voedingsstoffen in uw darmen is dan verstoord. Dat komt door irritatie van het slijmvlies van de darm en door een verandering in de stofwisseling van de dunne darm. Bij diarree worden voedingsstoffen in de darmen minder goed opgenomen.

Klachten kunnen zijn:

  • buikpijn/buikkrampen
  • vaak aandrang om het toilet te bezoeken
  • dunne ontlasting
Advies
  • als u last heeft van diarree is het belangrijk dat u veel drinkt om het vochtverlies aan te vullen en om uitdroging te voorkomen. Dit betekent dat u ongeveer 2 liter per dag moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers
  • het beste is om water, thee, bouillon (vooral zout) te drinken om de tekorten aan te vullen die de diarree veroorzaken
  • probeer prikkelende of scherpe voeding te vermijden.
  • eet geen grote maaltijden en geen vet, geen grove vezels en gasvormende producten, zoals ui, knoflook, kool, prei.
  • drink geen koolzuurhoudende drank (met prik), geen koffie en geen alcohol
  • een stoppend dieet heeft geen effect
  • vraag zo nodig advies aan een diëtist

    Neem bij de volgende klachten contact op met uw behandeld arts:

  • als u diarree heeft die langer dan 24 uur aanhoudt
  • als er bloed bij de ontlasting zit als u diarree heeft in combinatie met braken

Lees hier alles over voeding en kanker


Minder bloedcellen

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

bloedarmoede

Bloedarmoede is een tekort aan rode bloedcellen. Een ander woord hiervoor is anemie.

Klachten kunnen zijn:

  • kortademigheid en vermoeidheid, zelfs als u maar heel weinig hebt gedaan
  • het zwart voor de ogen zien bij opstaan uit bed of stoel
  • bleekheid, lusteloosheid
  • duizeligheid, hoofdpijn
  • niet goed kunnen slapen
  • niet goed kunnen concentreren
  • hartklachten of hartkloppingen
  • koud gevoel, transpireren
Advies

U kunt hier zelf niets aan doen. Deze vorm van bloedarmoede (die ontstaat door de behandeling van kanker) is niet te behandelen door anders te gaan eten dan u gewend bent. Daarom is het raadzaam om bij bovengenoemde klachten contact op te nemen met uw behandelend arts.

tekort aan bloedplaatjes

Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.

Klachten kunnen zijn:

  • sneller een bloedneus krijgen
  • blauwe plekken
  • bloed bij plassen
  • bloed bij hoesten
  • bloedend tandvlees
  • puntvormige bloedinkjes in de huid
  • bloed bij braken
  • bloed in de ontlasting
  • bij vrouwen kan de menstruatie anders zijn
  • heel soms spontane bloedingen
Advies

Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelend arts.

Wat kunt u zelf doen:

  • pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open
  • als u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht (bijv. met een steriel gaasje)
  • gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje)
  • probeer de ontlasting soepel te houden door veel te drinken. Veel betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag 
  • gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel
  • neem de temperatuur op onder de arm of met een oorthermometer (en niet via de anus)

tekort aan witte bloedcellen

Door de behandeling kan er een tekort aan witte bloedcellen in uw bloed optreden. Een ander woord voor witte bloedcellen is leukocyten. Witte bloedcellen zorgen voor afweer tegen infecties. Heeft u te weinig witte bloedcellen, dan krijgt u eerder infecties. Ook verlopen de infecties heftiger dan normaal. 

Heeft u een infectie, dan kunt u verschillende klachten krijgen:

  • een lichaamstemperatuur van 38,5 ºC of hoger, soms met koude rillingen
  • slijm ophoesten
  • pijn bij het plassen
  • troebele urine
  • vaker plassen
  • pijnlijke plekken in de mond of pijn bij het slikken
  • buikpijn
  • diarree

Welke klachten u krijgt, hangt af van de plaats van de infectie.

Advies

Er is wel een aantal maatregelen dat u kunt nemen om de kans op infecties in een dipperiode zoveel mogelijk tegen te gaan.

  • als u een van bovengenoemde klachten heeft, meet dan uw temperatuur
  • als u een van bovengenoemde klachten heeft en/of een temperatuur van 38,5 °C of hoger, neem dan contact op met uw behandelend arts
  • zorg voor een goede lichaamshygiëne (ga een keertje vaker onder de douche of in bad)
  • controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling en pijn
  • een goede mondverzorging is belangrijk
  • probeer uzelf te beschermen tegen infecties van buitenaf; ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg
  • mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals het openbaar vervoer, winkels, voetbalstadia en kerken
  • uw voeding kan ook een infectiebron zijn, houd hier rekening mee bij wat u eet

Koorts

Koorts is een verhoging van de lichaamstemperatuur boven de 38,5°C. Door de behandeling kan koorts ontstaan. Dat kan ook pas een aantal dagen na toediening.

Advies
  • bij koorts heeft het lichaam extra vocht nodig. Door koorts en zweten, verliest u meer vocht dan gewoonlijk. Daarom is het belangrijk dat u voldoende drinkt. Voldoende betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
  • alleen op advies van uw behandelend arts mag u 2 tabletten paracetamol van 500 mg nemen (1000mg) en dit maximaal 4 x per dag (verspreid over 24 uur) 
  • heeft u koorts van 38,5 ºC of hoger, neem dan direct contact op met uw behandelend arts