bijwerkingen bij kanker

Patiënteninformatie over bijwerkingen van oncologische middelen met bijbehorende adviezen

Geselecteerde behandeling: hormonale therapie

Inleiding

Algemene informatie

U gaat binnenkort starten met een hormonale behandeling. Hiervoor ben u onder behandeling bij de internist of chirurg. Hormonale behandeling is een van de mogelijkheden om borstkanker te behandelen. Hormoonbehandeling kan worden gegeven als aanvulling op een borstoperatie of als behandeling van borstkanker die is uitgezaaid. Er zijn verschillende vormen van hormonale behandeling. De arts zal u informeren voor welke vorm u in aanmerking komt. De behandeling bestaat veelal uit het innemen van een enkel tablet eenmaal daags. Hormonale behandeling kan een aantal bijwerkingen hebben. Over deze bijwerkingen en een aantal andere onderwerpen willen wij u met deze folder informeren. In deze folder kunt u tevens de contactgegevens vinden van verschillende hulpverleners die bij u betrokken kunnen zijn.

In het Streekziekenhuis Koningin Beatrix (SKB) wordt hormonale behandeling bij borstkanker gegeven door de internisten of chirurgen.

Internisten:           

dr. M. Smeets

drs. P.P Schiphorst

Chirurgen:

drs. A. Brink

drs. A. Jonk

drs. F. Slootmans

De medisch specialisten of verpleegkundig specialisten (VS)  oncologie verrichten ook de controles tijdens de behandeling. U kunt een afspraak maken via de secretaresse van de polikliniek interne geneeskunde of algemene chirurgie.

Verpleegkundig specialist oncologie:

In het SKB zijn verpleegkundig specialisten oncologie werkzaam. Een verpleegkundig specialist  is een gespecialiseerde verpleegkundige die specifiek is opgeleid om bepaalde taken van de medisch specialist  zoals een chirurg of internist over te kunnen nemen. Zij verricht naast verpleegkundige ook een aantal medische handelingen. De verpleegkundig specialist is 5 dagen per week aanwezig en heeft een eigen spreekuur.

De mammacare verpleegkundigen.

De mammacareverpleegkundigen zijn werkzaam op de Mammapoli. Deze is verbonden aan de polikliniek van de chirurgen. De werkzaamheden van de mammacareverpleegkundigen vinden vooral plaats in de periode van diagnostiek en chirurgische behandeling van borstkanker. Ook hebben zij een belangrijke rol bij de controles na de periode van de operatie.

De informatiegesprekken over hormoonbehandelingen worden door de verpleegkundig specialist oncologie of mammacareverpleegkundige gehouden. De verpleegkundig specialist neemt op maandag, woensdag en vrijdag de bereikbaarheid voor de mammacareverpleegkundige waar. Bij vragen kunt u zowel bij de verpleegkundig specialist als mammacareverpleegkundige terecht

Dagbehandeling Interne Geneeskunde.

Op de Dagbehandeling Interne Geeeskunde (DIG) zijn oncologieverpleegkundigen werkzaam. Op de DIG worden behandelingen met chemotherapie gegeven en andere intraveneuze middelen ter ondersteuning bij kanker en andere interne ziekten.

Bereikbaarheid:

Polikliniek interne geneeskunde:

0543-544300

Polikliniek Chirurgie:                

0543-544250

Verpleegkundig specialist oncologie:

Annemieke Kreiter: 0543-544263

Silvia Schreurs: 0543-544389    

Bereikbaar ma-vrij 8.00-17.00

Mammacareverpleegkundigen:

Dagbehandeling Interne Geneeskunde:

0543-544508 bereikbaar ma-vrij 8.30-17.00

0543-544664 bereikbaar ma-vrij 8.30-17.00

Extra ondersteuning

Het kan voorkomen dat het uzelf niet lukt om met bepaalde problemen of moeilijkheden om te gaan. Dit ondanks de steun van uw partner, kinderen of vrienden en bekenden. Het is mogelijk om in deze situatie extra ondersteuning te krijgen van een deskundige. De mammacareverpleegkundige of verpleegkundig specialist zal u vragen de Lastmeter in te vullen. De Lastmeter is een  communicatiehulpmiddel om tot verheldering van problematiek te komen. Afhankelijk van de problemen waarvan u last heeft kan in overleg met u naar de meest geschikte zorgverlener verwezen worden.

Problemen met voeding

Indien u (ernstige) problemen heeft met uw voeding kan advies en begeleiding gevraagd worden van de diëtiste van het ziekenhuis. Samen met u zal zij kijken naar de mogelijkheden die er zijn u te helpen om beter te kunnen eten en drinken. Meld aan de arts, verpleegkundig specialist of verpleegkundige wanneer u problemen hebt met eten of drinken.

Algemene informatie

U bent doorverwezen naar de verpleegkundig specialist oncologie of mamma care verpleegkundige voor een informatiegesprek over hormoontherapie. Tijdens het voorlichtingsgesprek lichten wij u in over de hormoontherapie en de eventuele bijwerkingen. De informatie op deze pagina's gaat over de specifieke behandeling die u gaat krijgen. U wordt onder meer geïnformeerd over:

  • De bereikbaarheid van de specialist, verpleegkundig specialist of mammacare verpleegkundige.
  • De medicijnen die u gaat krijgen.
  • De (mogelijke) bijwerkingen die u kunt verwachten.
  • Adviezen om met deze (mogelijke) bijwerkingen om te gaan.
  • Redenen om contact op te nemen met het ziekenhuis.

De informatie is niet alleen van belang voor uzelf maar ook voor bijvoorbeeld uw huisarts of andere

hulpverleners waarmee u in contact komt.

Behandelschema

Medicatie

dag

Wijze van toediening

Tamoxifen (Nolvadex)

1 x dd 20 mg continu

Tablet

Belangrijke punten tijdens de behandeling:

  • Neem de tabletten, volgens voorschrift, op een vast tijdstip in.

Wanneer u bloedverdunners gebruikt, kunnen deze als gevolg van de hormonale behandeling anders werken. Geef aan de medewerkers van de trombosedienst door, dat u hormonale behandeling krijgt. 

Hormonale therapie bij borstkanker

Operatie, bestraling en chemotherapie zijn de meest bekende behandelmethoden bij kanker. Bij bepaalde soorten kanker wordt soms hormonale behandeling gegeven. Behandeling met hormoonblokkerende medicijnen kan onder andere toegepast worden bij borstkanker, prostaatkanker, baarmoederkanker en carcinoïd, een bijzondere vorm van kanker in de buik of borst. Deze tumoren groeien onder invloed van hormonen.

Wat zijn hormonen?

Verschillende klieren en weefsels (zoals: schildklier, zaadballen, eierstokken, bijnieren en vetweefsel) maken hormonen aan. Via het bloed worden de hormonen naar bepaalde organen en weefsels in het lichaam vervoerd. De verschillende hormonen hebben ieder hun eigen uitwerking op één of meer organen en weefsels. Sommige hormonen zorgen ervoor dat bepaalde organen of weefsels groeien. Anderen zijn nodig om bepaalde organen goed te laten werken. Terwijl weer andere hormonen onmisbaar zijn voor een goede werking van bijvoorbeeld de stofwisseling of de menstruatiecyclus.

De geslachtshormonen vormen een belangrijke groep hormonen die door het lichaam worden aangemaakt.

De werking van hormonen bij borstkanker

De cellen in de borsten hebben geslachtshormonen (oestrogenen en progesteron) nodig voor de ontwikkeling en het functioneren van de borsten. Indien er kankercellen aanwezig zijn in de borsten kunnen geslachtshormonen er voor zorgen dat deze kunnen groeien en zich verder ontwikkelen. Zolang geslachtshormonen aanwezig zijn, kan een tumor die gevoelig is voor hormonen, in de borst blijven groeien. Zonder deze hormonen kan de groei van de tumor stoppen, kan de tumor kleiner worden of kan de tumor zelfs (tijdelijk) verdwijnen. Een hormonale behandeling wordt gegeven om de kans zo klein mogelijk te maken dat nog eventueel aanwezige tumorcellen in de toekomst gaan uitgroeien tot een gezwel.

Hormonale behandeling bij borstkanker richt zich op het afremmen of blokkeren van geslachtshormonen waardoor de ziekte kan worden bestreden of terugkeer van de ziekte kan worden voorkomen.

Hormoongevoeligheid

Of iemand in aanmerking komt voor hormonale behandeling hangt onder meer af van de aanwezigheid van zogeheten 'hormoonreceptoren'. De hormoonreceptoren bevinden zich aan de buitenzijde van de kankercellen en vangen vrouwelijke geslachtshormonen op. Er wordt in dat geval gesproken van een hormoongevoelige tumor. Als de hormoonreceptoren een binding aangaan met vrouwelijke geslachtshormonen, worden in de cel verschillende signalen afgegeven, bijvoorbeeld een signaal tot celdeling. Met andere woorden: een hormoongevoelige tumor wordt door vrouwelijke geslachtshormonen gestimuleerd om zich te delen.

In het borstweefsel kunnen verschillende hormoonreceptoren worden aangetoond, zoals de 'oestrogeenreceptor (ER)' en de 'progesteronreceptor (PR)'. Als de borstkankercellen receptoren hebben voor oestrogenen en/of progestagenen, spreekt men van 'receptor positieve borstkanker'. Bij afwezigheid van deze receptoren spreekt men van 'receptor negatieve borstkanker'.

De aanwezigheid van hormoonreceptoren in borstkankercellen voorspelt de kans dat iemand gunstig op de hormonale therapie reageert.

Wanneer hormonale therapie bij borstkanker?

Hormonale therapie kan worden toegepast als een aanvullende behandeling. Vaak worden verschillende behandelingen in combinatie met elkaar gegeven in de hoop alle aanwezige kankercellen te doden, zodat later geen uitzaaiingen ontstaan. Bijvoorbeeld hormonale therapie aanvullend op een operatie, bestraling en/of chemotherapie.

Daarnaast kan een behandeling met hormonen overwogen worden bij patiënten met uitgezaaide borstkanker. Hierbij wordt met hormonale therapie geprobeerd de tumor of de uitzaaiingen te verkleinen of te laten verdwijnen om zodoende de levensduur te vergroten en eventuele klachten te verminderen.

In een enkel geval wordt besloten tot behandeling met alleen hormonale therapie zonder operatie, chemotherapie of bestraling. Dit is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de leeftijd en de gezondheidstoestand van de patiënt.

Er zijn verschillende manieren waarop hormonale behandeling bij borstkanker kan worden toegepast.

  1. Bij een hormoongevoelige tumor proberen de hormoonreceptoren een verbinding aan te gaan met oestrogenen. Deze binding kan geblokkeerd worden door het medicijn Tamoxifen. Dit middel blokkeert de receptoren; hormonen kunnen daardoor geen binding aangaan met de kankercel waardoor deze niet gestimuleerd worden om te groeien of zich te vermeerderen. Tamoxifen behoort tot de groep van antioestrogenen. Een ander middel uit deze groep is bijv. Faslodex.
  2. Voor het aanmaken van het oestrogenen is de stof aromatase nodig. Een aromataseremmer is een stof die de werking van aromatase afremt waardoor geen oestrogenen gevormd kunnen worden. Daarmee wordt voorkomen dat er nog oestrogenen worden geproduceerd. Voorbeelden van aromataseremmers zijn Anastrozole, Letrozole en Exemestane.
  3. Het grootste deel van de vrouwelijke geslachtshormonen wordt geproduceerd in de eierstokken. Deze organen worden hiertoe gestimuleerd door weer andere hormonen die vanuit de hersenen komen. Door in de hersenen de productie van deze stimulerende hormonen te blokkeren zullen in de eierstokken uiteindelijk minder vrouwelijke geslachtshormonen worden geproduceerd. De medicamenten die hiervoor gebruikt worden zijn de zogeheten LHRH-analogen. Voorbeelden zijn Gosereline, Busereline, en Leuproreline.
  4. Progesteron is een vrouwelijk geslachtshormoon dat ook buiten de zwangerschap voorkomt in het lichaam. Het heeft -net als oestrogenen- een stimulerende werking op hormoongevoelige borstkankercellen. Een progestativum is een stof die lijkt op het Progesteron. Bij toediening van hoge doses hiervan kan remming van tumorgroei optreden. Dit effect komt voor een deel tot stand via een directe beïnvloeding van de progesteronreceptor. Voorbeelden van progestativa zijn Megestrol acetaat en Medoxyprogesteron acetaat
  5. Een ovariectomie ofwel het operatief verwijderen van de beide eierstokken. Door het verwijderen van de eierstokken wordt het overgrote gedeelte van de productie van vrouwelijke geslachtshormonen gestopt.

Niet iedere hormoonbehandeling is voor elke vrouw geschikt en hangt af van een aantal factoren:

  • Hormoongevoeligheid van de tumor (zie alinea ‘hormoongevoeligheid')
  • Leeftijd en conditie van de patiënt
  • Het gegeven of hormonale behandeling gegeven wordt voor of na de overgang.
  • Groeisnelheid van de tumor
  • Aanwezigheid van uitzaaiingen

De overgang

De overgang is de periode waarin de vrouw overgaat van de vruchtbare naar de onvruchtbare periode. De overgang wordt ook wel de menopauze genoemd. De periode voor de overgang is de "premenopauzale periode" en de periode daarna de "postmenopauzale periode". Vóór de menopauze produceren de eierstokken vrouwelijke geslachtshormonen. In deze periode kan het zinvol zijn om de productie van vrouwelijke hormonen in de eierstokken stil te leggen of de werking van de hormonen te blokkeren. Na de menopauze produceren de eierstokken geen hormonen meer. Het wegnemen of stilleggen van de productie van de geslachtshormonen in de eierstokken heeft dan niet veel zin meer.

Behalve in de eierstokken worden vrouwelijke hormonen in kleine hoeveelheden elders in het lichaam geproduceerd, namelijk in het vetweefsel en in de bijnieren. Deze productie gaat door na de menopauze. Om de hormoonproductie in deze delen van het lichaam tegen te gaan zijn medicijnen nodig die zich specifiek richten op die delen van het lichaam. Omdat de hormonale behandeling verschillende aangrijpingspunten kan hebben is er een verschil tussen de hormonale behandeling bij vrouwen in de premenopauzale en vrouwen in de postmenopauzale periode

Vruchtbaarheid en zwangerschap

Als de hormonale therapie niet leidt tot een blijvende uitval van de eierstokfunctie, kan de vruchtbaarheid behouden blijven en een zwangerschap mogelijk zijn.

De kans op onvruchtbaarheid ten gevolge van hormonale therapie is afhankelijk van meerdere factoren, zoals leeftijd, soort behandeling en eventuele voorgaande behandelingen (u kunt uw behandelende arts benaderen wanneer u hier vragen over heeft). Jonge vrouwen kunnen tijdens de hormonale therapie tijdelijk onvruchtbaar zijn, maar wanneer deze therapie is afgerond, kan de menstruatiecyclus zich weer volledig herstellen. Vrouwen die wat leeftijd betreft dicht bij de "normale" overgangsleeftijd zitten, 45-55 jaar, hebben meer kans dat door de hormonale therapie de (definitieve) overgang eerder inzet, waardoor de eierstokfunctie verloren gaat.

Bij de meeste hormonale therapieën wordt de functie van de eierstokken niet in één keer stop gezet. Een zwangerschap gedurende de hormonale therapie wordt afgeraden vanwege de mogelijke effecten van de medicijnen op de vrucht. Een goede anticonceptie (niet de pil) gedurende hormonale therapie wordt daarom aangeraden. Samen met uw behandelende arts kunt u nagaan welk anticonceptiemiddel u het best kunt gebruiken.

Specifieke informatie: behandeling met tamoxifen

Samen met uw arts heeft u besloten dat u wordt behandeld met Tamoxifen. Tamoxifen remt de werking van oestrogeen (vrouwelijk geslachtshormoon). Het blokkeert de hormoonreceptoren ('de ontvangers') van oestrogeen in de kankercel. Hierdoor worden de borstkankercellen niet gestimuleerd en kunnen dus niet groeien of vermeerderen.

Naast de kankercellen in de borst bereikt de Tamoxifen ook eventuele kankercellen die in het bloed en/of de lymfbanen terecht zijn gekomen (om zich elders in het lichaam te nestelen).

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Tamoxifen: geen risico

Gevolgen voor vruchtbaarheid en ongeboren kind

Deze informatie is relevant voor vrouwen én mannen in de vruchtbare leeftijd.
Vrouwen mogen tijdens de behandeling en ook in een bepaalde periode daarna meestal niet zwanger worden. Er kunnen risico’s zijn voor het ongeboren kind. Bij mannen is minder goed bekend of een behandeling, zoals chemotherapie, tijdelijk invloed kan hebben op de kwaliteit van het zaad en of dit risico’s met zich meebrengt voor het ongeboren kind.

Ook kan de behandeling van kanker ervoor zorgen dat u (later) minder vruchtbaar bent. Dit hangt af van het soort medicijnen, de combinatie van medicijnen, de dosering, het soort kanker en uw leeftijd.

Bespreek vóór de start van de behandeling wat dit in uw situatie betekent. Bijvoorbeeld of – en hoe lang – u maatregelen moet nemen om een zwangerschap te voorkomen.
Heeft u een kinderwens? Bespreek dan met uw zorgverlener de mogelijkheid van invriezen van sperma of eicellen vóór het starten van de behandeling.

Middelen met hun bijwerkingen

Tamoxifen (hormonale therapie)

Bijwerkingen en adviezen

Moe zijn

Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • Weinig/geen energie hebben
  • Nergens zin in hebben
  • Prikkelbaar zijn
  • Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
  • Last van stemmingswisselingen
  • Als u beweegt, bent u snel moe
  • Geheugen- en concentratieproblemen
  • Minder belangstelling hebben voor de omgeving

Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Meld uw klachten aan uw zorgverlener. Deze kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
  • Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
  • Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
  • Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
  • Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden. 
  • De app “Untire Now” is een app die u helpt tegen moe zijn bij kanker. In deze app krijgt u handige tips en adviezen die u kunnen helpen bij het omgaan met moe zijn.
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.

Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.

Voor het laatst gewijzigd: 10 februari 2025

Vaginale klachten

Door de behandeling met hormoontherapie worden de slijmvliezen door de afname van het hormoon oestrogeen droger en dunner. Behalve de slijmvliezen van ogen, neus en mond zijn het vooral de slijmvliezen van de vagina die klachten kunnen geven. Zo wordt de vagina gevoeliger voor irritaties. Klachten waar u last van kunt hebben zijn:

  • droogheid
  • afscheiding
  • jeuk
  • bloedverlies
  • pijn bij het vrijen, doordat de vagina droog is

Een droge vagina kan vervelend zijn bij het vrijen. Neem voldoende tijd bij het voorspel. Het is nu extra belangrijk om aan te geven wat u prettig en onprettig vindt of wat zelfs pijnlijk is.

Advies
  • Gebruik zo nodig een glijmiddel. Een glijmiddel kunt u zonder recept bij de drogist of apotheek kopen. Let er wel op dat deze glijmiddelen geen hormonen bevatten! Voorbeelden zijn Replens, Sensilube of KY-gel. Breng het glijmiddel aan rondom de vaginale opening en op de penis. De meeste glijmiddelen zijn vrij lang werkzaam. Desgewenst kunt u de glijmiddelen enige tijd voorhet vrijen al aanbrengen.
  • Gebruik geen zeep bij het wassen van de vagina en draag luchtig katoenen ondergoed.
  • Bespreek uw lichamelijke veranderingen met uw partner.
  • Neem contact op met uw arts bij vaginaal bloedverlies. Let op bij jeuk en/of verandering, in geur en kleur, van de vaginale afscheiding. Dit kan namelijk ook wijzen op een schimmelinfectie. Neem dan contact op met uw arts.

Veel zweten

Door de behandeling kunt u veel gaan zweten. In uw huid zitten zweetkliertjes. Daar komt vocht uit: zweet. Dat vocht op uw huid verdampt. Het verdampen neemt warmte mee. Zo raakt uw lichaam de extra warmte kwijt. En blijft uw lichaam op een normale temperatuur. Veel zweten kan overdag en in de nacht voorkomen.

De volgende klachten kunnen voorkomen:

  • ineens warm krijgen (of blozen)
  • rillingen of trillen
  • roze, rode of geïrriteerde huid
  • hartkloppingen
  • nare luchtjes
Advies
  • Neem direct contact op met uw zorgverlener als u:
    • veel zweet en ook koorts heeft (38,5 graden of meer)
    • veel minder plast dan u gewend bent. Of als uw plas donkerbruin is.
    • last krijgt van een snelle hartslag of hartkloppingen
  • Bij veel zweten heeft het lichaam extra vocht nodig. Door zweten verliest u meer vocht dan normaal. Het is belangrijk om genoeg te blijven drinken, minstens 1,5 tot 2 liter per dag. Dit zijn ongeveer 10-12 glazen. Denk aan water, sap of limonade.
  • Vermijd scherp gekruid eten of hete dranken. Ook alcohol of roken kunnen ervoor zorgen dat u meer gaat zweten.
  • Houd uzelf koel. Draag kleding in laagjes. Dan kunt u iets uittrekken als u het warm krijgt. Of draag luchtige, wijde kleding. Kies voor katoen of linnen. Zorg ook voor een koele (slaap-)kamer.
  • Zweet heeft geen geur. Het gaat pas ruiken door bacteriën op de huid. Zorg daarom voor een goede persoonlijke verzorging. Douche of was uzelf elke dag. Verwissel natte kleding en beddengoed.
  • Voorkom dat de huid geïrriteerd raakt. Houd de huid droog. Gebruik geen extra parfum of deodorant.
  • Door stress en emoties kunt u soms ook zweten. Zorg voor ontspanning zoals meditatie of yoga. Als u denkt over bijvoorbeeld acupunctuur, bespreek dit dan eerst met uw zorgverlener.

Laatst gewijzigd: 15 april 2025

Opvliegers

Door de behandeling kunt u last krijgen van opvliegers. Opvliegers zijn korte, plotselinge warmteaanvallen. Ook kunt u gaan zweten en wordt u rood in het gezicht (blozen), nek en hals.

Tijdens de opvlieger stijgt de temperatuur van de huid. Meestal duurt een opvlieger een paar minuten.

Advies
  • sommige mensen krijgen minder opvliegers als ze stress, cafeïne, alcohol en gekruid eten vermijden
  • draag meerdere lagen kleding, zodat u wat uit kunt doen tijdens een opvlieger
  • iets kouds drinken aan het begin van een opvlieger kan verlichting geven

Verandering in de menstruatie

Door de behandeling kan er een verandering optreden in de menstruatie, bijvoorbeeld:

  • de menstruatie komt onregelmatig
  • de menstruatie duurt langer dan normaal
  • de menstruatie duurt korter dan normaal
  • u verliest minder bloed
  • de menstruatie blijft weg
  • u verliest juist meer bloed dan normaal
  • als u veel bloed verliest, kan dit bloedarmoede geven

 Klachten bij bloedarmoede kunnen zijn: 

  • bleek zien
  • vermoeid zijn
  • kortademigheid
  • gevoel van spierzwakte bij inspanning
Advies
  • Heeft u last van overmatig bloedverlies, overleg dat met uw behandelend arts. Die kan medicijnen voorschrijven om de bloedingen te verminderen.
Voetnoot bijwerkingen

Trombose:

Door de behandeling en de ziekte zelf heeft u een verhoogde kans op veneuze trombose. Dat is een bloedstolsel in een bloedvat, meestal in het been. Het been wordt dikker, is roder en pijnlijk. Het voelt hard en warm aan.