bijwerkingen bij kanker

Patiënteninformatie over bijwerkingen van oncologische middelen met bijbehorende adviezen

Geselecteerde behandeling: immunotherapie

Inleiding

U hebt in overleg met uw specialist besloten om u binnenkort met cytostatica (chemokuur) te laten behandelen. Deze behandeling houdt in dat u gedurende een langere periode een kuur gaat volgen met medicijnen die de celdeling remmen.

Aangezien het om veel informatie gaat is het niet eenvoudig om alles in één keer te onthouden. Daarom is deze informatie opgeschreven, zodat u thuis alles nog eens rustig kunt nalezen.

Deze informatie is ook bedoeld voor hulpverleners met wie u thuis te maken heeft. Tijdens deze periode kan het namelijk voorkomen dat u, behalve met de specialist en de verpleegkundige van het ziekenhuis, ook te maken krijgt met de verpleegkundigen van de thuiszorg of tandarts. Het is belangrijk dat zij ook weten dat u met chemotherapie behandelt wordt en welke medicijnen u gebruikt, welke adviezen u krijgt, enzovoorts. Daarvoor dient dit schema van uw chemokuur.

De huisarts krijgt dezelfde informatie toegestuurd.

Wanneer u vragen en/of klachten heeft kunt u contact opnemen met de afdeling Oncologie. Wij zijn bereikbaar op telefoonnummer: 040-2864193.

Behandelschema

Deze kuur bestaat uit een medicijn. Daarnaast kunnen nog enkele medicijnen voorgeschreven worden. Deze dienen als ondersteuning van de behandeling, bijvoorbeeld om bijwerkingen te beperken.

Medicijn

Dag 1

Dag 2 t/m 21 Wijze van toediening

Dacarbazine

X

rust

Infuus in 15 minuten

De volgende kuur start in principe 3 weken na dag 1, als de bloeduitslagen goed zijn.

Totaal aantal kuren: 6-8

Extra info veilig omgaan met excreta

Wanneer u met een chemokuur of een ander middel wordt behandeld, dan zullen de chemische stoffen uit de medicijnen via excreta uit uw lichaam verdwijnen. Excreta is een medische term voor alles wat het lichaam uitscheidt: urine, ontlasting, wondvocht, bloed, traanvocht, transpiratie, sperma, braaksel en speeksel. Dit wordt ook wel uitscheidingsproducten genoemd.

Direct (huid)contact van met name middelen uit een chemokuur in uitscheidingsproducten kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. En voor de gezondheid van uw naasten. De chemische stoffen blijven een aantal dagen na de kuur schadelijk. Het verschilt per middel hoe lang dit is. Het kan variëren van 1 dag tot 7 dagen.

De risico's zijn voor u en uw omgeving klein, omdat u thuis slechts gedurende korte tijd in aanraking komt met cytostatica. Toch is het goed om een aantal maatregelen te nemen. Zo kunt u de risico's tot een minimum beperken.

Lees hier meer over adviezen voor patiënten die behandeld worden met chemotherapie

Beschermende maatregelen ten aanzien van excreta

  • Aldesleukine: geen risico

Bijwerkingen en adviezen

Benauwd zijn

Bij benauwdheid heeft u het vervelende en vooral angstige gevoel dat u niet of onvoldoende kunt ademhalen. Dit wordt ook wel dyspneu genoemd.

Advies

Neem contact op met uw behandelend arts bij een van de volgende klachten:

  • plotseling optredende kortademigheid
  • een gevoel van benauwdheid
  • een snelle ademhaling die u niet kunt corrigeren
  • koorts

Duizelig zijn

Door de behandeling kunt u duizelig worden. Klachten kunnen zijn:

  • u kunt zich licht in het hoofd voelen
  • een onvast gevoel in de benen hebben
  • een draaierig gevoel hebben
Advies

U kunt de klachten verlichten of proberen te voorkomen door rustig op te staan of langzaam van houding te veranderen en niet plotseling te bewegen.

Grieperig voelen

Door de behandeling kunt u een grieperig gevoel krijgen. Klachten hierbij kunnen zijn:

  • algehele malaise
  • koorts
  • hoofdpijn
  • verminderde eetlust

Het grieperig gevoel is meestal van korte duur. Het begint enige uren na de toediening van de medicijnen, houdt 1 tot 2 dagen aan en verdwijnt meestal weer spontaan.

Advies
  • neem de temperatuur op wanneer u zich niet goed voelt of last heeft van koude rillingen. Heeft u een temperatuur van 38,5 ºC of meer? Neem dan contact op met uw behandelend arts. Misschien heeft u dan een bijkomende infectie.
  • nemen de griepverschijnselen in de dagen na de behandeling niet af of wordt het zelfs erger? Neem dan contact op met uw behandelend arts.

Hartproblemen

Tijdens de behandeling krijgt u een medicijn dat het hart kan beschadigen. Hierdoor kan de werking van de hartspier afnemen. Uw hart heeft dan een verminderde pompkracht of klopt onregelmatig. Deze bijwerking hangt af van de totale hoeveelheid van dit medicijn. Voorbeelden van klachten zijn:

  • hartkloppingen
  • hartritmestoornis
  • hartfalen

Of deze bijwerking optreedt, verschilt per patiënt. Loopt u door de behandeling risico, dan zal uw arts u regelmatig controleren.

Advies

Als u een van de volgende klachten heeft, neem dan contact op met uw behandelend arts:

  • extreme vermoeidheid bij lichamelijke inspanning
  • pijn op de borst
  • kortademigheid
  • hartbonzen (vooral ‘s nachts), een onregelmatige hartslag of een erg snelle hartslag
  • vocht vasthouden in de benen (dikke enkels, onderbenen).

Huidproblemen

Door de behandeling kan de huid geïrriteerd raken.

huiduitslag

Door de behandeling kunt u huiduitslag krijgen. We spreken van uitslag wanneer er op de huid bepaalde veranderingen optreden zoals roodheid, vlekken, puisten, pukkels of blaasjes. Dit kan optreden over de gehele huid of in de vorm van een plaatselijke uitslag. 

Een veel voorkomende vorm van huiduitslag is een allergische reactie op medicijnen. Netelroos is daar een voorbeeld van. Een ander woord voor netelroos is galbulten. De allergische reactie uit zich door een jeukende, rode uitslag. Deze huiduitslag is vergelijkbaar met de huiduitslag na contact met een brandnetel. Klachten bij huiduitslag zijn:

  • roodheid van de huid
  • jeuk
  • bultjes
  • verdikte huid
  • overgevoeligheidsreactie/allergische reactie (in de vorm van gordelroos of netelroos)
Advies
  • huidreacties kunnen verergeren door de blootsteling aan zonlicht. Vermijd daarom fel licht op de huid en bescherm de huid met kleren en zonnebrand-crème.
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • metholgel kan de huid verkoeling geven

jeuk

De behandeling kan jeuk geven. Heeft u ergens jeuk, dan heeft u de drang geeft om te krabben of te wrijven. Klachten door jeuk kunnen zijn:

  • roodheid
  • uitslag van de huid
  • onrustig gevoel
  • slecht slapen
Advies
  • probeer niet te krabben; concentreert u zich op iets anders
  • knip uw nagels in elk geval heel kort en houdt ze schoon
  • jeuk wordt soms erger door warmte of door contact met kleding of beddengoed; probeer hier rekening mee te houden
  • verzachtende en beschermende crèmes en zalven bevatten geen werkzame bestanddelen, maar ze houden de huid wel soepel en voorkomen verdere uitdroging van de huid. Klachten als jeuk, schilfering, kloven en branderige plekken verminderen door deze middelen. Ze zijn zonder recept verkrijgbaar
  • voorbeelden voor een niet al te droge huid: lanettecrème en cetomacrogolcrème
  • voorbeelden voor een erg droge huid: vaseline lanettecrème en vaseline cetomacrogolcrème
  • mentholgel kan een verkoelend effect geven op de huid

Klachten centraal zenuwstelsel

Door de behandeling kan het centraal zenuwstelsel niet goed functioneren. Het centrale zenuwstelsel omvat de hersenen en het ruggenmerg. Het zenuwstelsel regelt de werking van het hele lichaam. Een netwerk van zenuwen door het hele lichaam verbindt de hersenen en het ruggenmerg met de rest van het lichaam. Op die manier worden signalen van en naar het centrale zenuwstelsel doorgegeven om het lichaam aan te sturen.

Als de zenuwfunctie niet goed werkt, kunnen de volgende klachten ontstaan:

  • onvast lopen
  • moeite om bewegingen te coördineren
  • geheugenverlies
  • depressie
  • hoofdpijn
  • wazig zien
  • sufheid
  • verwardheid
  • onrust
  • spierspasmen
  • trillen
  • spraakstoornis
  • epileptische aanvallen

Deze klachten zijn soms enkele uren na het begin van de behandeling merkbaar. Maar het kan ook enkele weken duren voordat u iets voelt. De verschijnselen zijn meestal tijdelijk en verdwijnen vaak binnen enkele maanden na beëindiging van de behandeling.

Advies

Meld klachten aan uw behandelend arts. Indien nodig past deze de behandeling aan.

Longklachten

Door de behandeling kunnen de longen worden aangetast en kan de longfunctie verminderen.

Klachten kunnen zijn:

  • hoesten zonder opgeven van slijm
  • kortademigheid, eerst bij lichamelijke inspanning en later ook in rust
  • moeizame ademhaling
  • druk op de borst
  • vermoeidheid
  • benauwdheid
  • snelle ademhaling
  • koorts (bijvoorbeeld bij een longontsteking)
Advies

Sommige longklachten (zoals longontsteking, longoedeem of longembolie) zijn ernstig, maar geven dezelfde klachten als minder ernstige longklachten. Meld daarom klachten altijd bij uw behandeld arts.

Maag-darmklachten

Door de behandeling kunt u last krijgen van maag-darmklachten. Dit zijn klachten die te maken hebben met het spijsverteringskanaal. Deze loopt van de mond tot en met de anus. Klachten kunnen zijn: een ander ontlastingspatroon, maag- of buikpijn, opgeblazen gevoel of winderigheid.

misselijk zijn en overgeven

Door de behandeling kunt u last krijgen van misselijkheid en overgeven.

U kunt de volgende klachten krijgen:

  • kokhalzen en overgeven
  • weinig of geen eetlust
  • maagklachten, zoals een vol gevoel of pijn
  • buikpijn of -krampen, opgezette buik, rommelingen in de buik
  • dorst

Medicijnen kunnen misselijkheid en overgeven verminderen of voorkomen. Het is belangrijk dat u de medicijnen altijd inneemt zoals u met uw behandelend arts hebt besproken. Houdt u aan de vaste tijden om de medicijnen in te nemen, ook als u niet misselijk bent.

Advies
  • gebruik vaker een kleine maaltijd. Probeer een lege maag te vermijden door regelmatig een kleinigheidje te eten, zoals een cracker of beschuit of een schaaltje yoghurt
  • ochtendmisselijkheid vermindert soms na het eten van een toastje of beschuit voor het opstaan. Leg in de avond bijvoorbeeld een pakje toastjes klaar naast het bed of een pakje met soepstengels en smeerkaas
  • pas de maaltijden aan, neem geen producten die de misselijkheid vergroten
  • drink veel, tenminste 1,5 liter per dag. Dit zijn 14 kopjes of 12 bekers per dag
  • door op iets te zuigen, gaan de speekselklieren werken. Dit voorkomt een droge mond en een vieze smaak in de mond. Denk aan (suikervrije) zuurtjes, ijsklontje, waterijsje, zachte stukjes fruit en dropjes
  • probeer of het drinken van koolzuurhoudende dranken helpt. De koolzuur kan helpen om overtollige lucht uit de maag op te boeren en zo een vol gevoel te verlichten. Neem de koolzuurhoudende drank niet te koud, dit kan weer maagklachten geven
  • zorg voor een rustige omgeving en frisse lucht. Drukte en nare luchtjes kunnen de misselijkheid verergeren. Maak, wanneer mogelijk, een korte wandeling buiten. Dit kan helpen om de misselijkheid te verminderen en het eten na een maaltijd te laten zaken. Blijf uit de keuken waar net eten is klaargemaakt en ventileer uw woning goed
  • probeer gerechten die koud of op kamertemperatuur zijn, deze worden vaak beter verdragen. Laat warme voedingsmiddelen en dranken afkoelen tot ze lauwwarm zijn
  • neem een goede houding aan. Ga wanneer mogelijk rechtop zitten tijdens de maaltijd of probeer met het bovenste deel van het lichaam rechtop te zitten Ga niet meteen na de maaltijd weer liggen. Blijf tot een half uur na de maaltijd rechtop zitten. De maaltijd kan zo beter zakken en dat beperkt de misselijkheid

Meer informatie over voeding en kanker

Het is raadzaam om contact op te nemen met uw behandelend arts bij de volgende klachten:

  • ernstig en aanhoudend overgeven gedurende 24 uur of langer
  • als u niet voldoende kunt drinken, minder dan 1½ liter per dag (dat zijn 12 kopjes of 10 bekers)
  • als u tekenen van uitdroging vertoont; dit merkt u aan een droge mond, droge huid, weinig of niet meer kunnen plassen en een donkere kleur urine.

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.

diarree

Diarree is een waterige dunne ontlasting waarvoor u meer dan 4 keer per dag naar het toilet moet. De opname van vocht en voedingsstoffen in uw darmen is dan verstoord. Dat komt door irritatie van het slijmvlies van de darm en door een verandering in de stofwisseling van de dunne darm. Bij diarree worden voedingsstoffen in de darmen minder goed opgenomen.

Klachten kunnen zijn:

  • buikpijn/buikkrampen
  • vaak aandrang om het toilet te bezoeken
  • dunne ontlasting
Advies
  • als u last heeft van diarree is het belangrijk dat u veel drinkt om het vochtverlies aan te vullen en om uitdroging te voorkomen. Dit betekent dat u ongeveer 2 liter per dag moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers
  • het beste is om water, thee, bouillon (vooral zout) te drinken om de tekorten aan te vullen die de diarree veroorzaken
  • probeer prikkelende of scherpe voeding te vermijden.
  • eet geen grote maaltijden en geen vet, geen grove vezels en gasvormende producten, zoals ui, knoflook, kool, prei.
  • drink geen koolzuurhoudende drank (met prik), geen koffie en geen alcohol
  • een stoppend dieet heeft geen effect
  • vraag zo nodig advies aan een diëtist

    Neem bij de volgende klachten contact op met uw behandeld arts:

  • als u diarree heeft die langer dan 24 uur aanhoudt
  • als er bloed bij de ontlasting zit als u diarree heeft in combinatie met braken

Lees hier alles over voeding en kanker


minder zin in eten

Uw behandeling kan ervoor zorgen dat u minder zin in eten hebt.  Meestal is dit tijdelijk. Als u (teveel) afvalt binnen korte tijd, dan heeft dat een negatief effect op de algemene gezondheidstoestand. In een goede voedingstoestand kunt u de behandeling doorgaans beter aan en heeft u minder kans op complicaties.  

Om uw gewicht en conditie op peil te houden, moet u voldoende energie (calorieën), eiwitten, vocht en voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen binnen krijgen.  

Advies

Controleer uw gewicht. Door uzelf regelmatig te wegen, bijvoorbeeld één keer per week, kunt u bijhouden of u afvalt.

Tips om de eetlust weer op te wekken:

  • probeer eens andere eetwaren uit of maak het eten eens op een andere manier klaar
  • als u geen zin heeft om te koken, vraag dan iemand anders om dat te doen 
  • beweeg regelmatig en ga regelmatig een frisse neus halen
  • zorg dat u altijd een tussendoortje op zak heeft als u ergens naar toe gaat
  • neem de maaltijden in een rustige en aangename omgeving
  • vergeet ook hapjes en drankjes niet zoals vruchtensap, schijfjes appel, kauwgom, bouillon enz.
  • drink niet vlak voor de maaltijd anders neemt de eetlust af. Maar drink wel veel tijdens de maaltijd. Kauw goed op elke hap (met de mond dicht zodat er geen extra lucht bijkomt)

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.

Meer informatie over voeding en kanker

Minder bloedcellen

In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen aangemaakt. Door de behandeling kan de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg verminderen. Dan treedt een tekort aan verschillende bloedcellen op. Meestal merkt u daar weinig of niets van, maar het is wel belangrijk te weten op welke signalen of veranderingen u moet letten.

bloedarmoede

Bloedarmoede is een tekort aan rode bloedcellen. Een ander woord hiervoor is anemie.

Klachten kunnen zijn:

  • kortademigheid en vermoeidheid, zelfs als u maar heel weinig hebt gedaan
  • het zwart voor de ogen zien bij opstaan uit bed of stoel
  • bleekheid, lusteloosheid
  • duizeligheid, hoofdpijn
  • niet goed kunnen slapen
  • niet goed kunnen concentreren
  • hartklachten of hartkloppingen
  • koud gevoel, transpireren
Advies

U kunt hier zelf niets aan doen. Deze vorm van bloedarmoede (die ontstaat door de behandeling van kanker) is niet te behandelen door anders te gaan eten dan u gewend bent. Daarom is het raadzaam om bij bovengenoemde klachten contact op te nemen met uw behandelend arts.

tekort aan bloedplaatjes

Door de behandeling kan er een tekort aan bloedplaatjes in het bloed ontstaan. Dit heet trombocytopenie. Bloedplaatjes (een ander woord is trombocyten) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Door een daling van het aantal bloedplaatjes is het bloed dunner en stolt het minder snel.

Klachten kunnen zijn:

  • sneller een bloedneus krijgen
  • blauwe plekken
  • bloed bij plassen
  • bloed bij hoesten
  • bloedend tandvlees
  • puntvormige bloedinkjes in de huid
  • bloed bij braken
  • bloed in de ontlasting
  • bij vrouwen kan de menstruatie anders zijn
  • heel soms spontane bloedingen
Advies

Heeft u last van één of meer van bovengenoemde klachten, neem dan contact op met de behandelend arts.

Wat kunt u zelf doen:

  • pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open
  • als u een wondje heeft, druk dit dan een tijdje stevig dicht (bijv. met een steriel gaasje)
  • gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met een mesje)
  • probeer de ontlasting soepel te houden door veel te drinken. Veel betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag 
  • gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel
  • neem de temperatuur op onder de arm of met een oorthermometer (en niet via de anus)

Moe zijn

Tijdens de behandeling van kanker, kunt u zich erg moe voelen. Dit kan ook nog na de behandeling voorkomen. Moe zijn wordt veroorzaakt door de kanker zelf en/of door de bijwerkingen van de behandeling. Doordat u moe bent, lukt het niet meer om dagelijkse activiteiten, zoals bewegen, werk of hobby’s goed te kunnen doen. De klachten worden ook niet minder door rust en/of slaap. Na een activiteit heeft u meer of langer rust nodig. Het lukt niet goed meer om de dingen te doen die u graag wilt of moet doen.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • Weinig/geen energie hebben
  • Nergens zin in hebben
  • Prikkelbaar zijn
  • Meer willen slapen en/of meer moeite hebben met slapen
  • Last van stemmingswisselingen
  • Als u beweegt, bent u snel moe
  • Geheugen- en concentratieproblemen
  • Minder belangstelling hebben voor de omgeving

Deze klachten kunnen ook na de behandeling nog lang blijven duren. Soms een paar maanden, soms zelfs jaren. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten.

Advies
  • Meld uw klachten aan uw behandelaar. Uw behandelaar kan uw klachten met u bespreken en samen met u bekijken wat er mogelijk is. Bij sommige klachten kan de arts u doorverwijzen voor een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij deze vorm van therapie leert u hoe u beter met de klachten kan omgaan.
  • Zorg dat u voldoende beweegt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen of yoga, zorgt ervoor dat u zich minder moe voelt. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
  • Eet gezond en veel eiwitten. Een diëtist kan u hierbij helpen.
  • Stel grenzen. Bepaal zelf waaraan u uw energie wil besteden.
  • Zoek balans en wissel momenten van inspanning en ontspanning/rust met elkaar af. Plan niet te veel activiteiten op één dag. En wissel dingen die u moet doen af met dingen waar u energie van krijgt. Zorg ook voor een goede verdeling van mentale, sociale en lichamelijke activiteiten over de dag en de week.
  • Probeer op vaste tijden naar bed te gaan en op te staan. Ook zijn er andere adviezen die ervoor kunnen zorgen dat u beter kunt slapen. Bijvoorbeeld door vlak voor het slapen niet meer naar fel licht van een tv of mobiel te kijken. Meer adviezen kunt u hier vinden. 
  • Vraag familie, vrienden en kennissen om te helpen met dingen die u te vermoeiend vindt om te doen.

Kijk in de Verwijsgids Kanker welke zorgverleners bij u in de buurt u kunnen helpen met moe zijn.

Voor het laatst gewijzigd: 6 december 2023

Nierproblemen

Door de behandeling kan nierweefsel beschadigen, waardoor de functie van de nier achteruit gaat. Nierproblemen kunt u merken aan:

  • het vasthouden van vocht (dikke vingers, enkels of zwaarder worden)
  • weinig of niet meer kunnen plassen.
Advies

Het is zeer belangrijk dat u thuis voldoende drinkt, minstens 1½ tot 2 liter per dag. Dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag.

Om uw nierfunctie te meten, wordt voor iedere kuur uw bloed en soms ook uw urine onderzocht.

Heeft u een van de volgende klachten, neem dan contact op met uw behandelend arts.

  • als u niet voldoende kunt drinken, minder dan 1½ tot 2 liter per dag
  • als u tekenen van uitdroging vertoont. Dit merkt u aan een droge mond, droge huid, weinig of niet meer kunnen plassen en een donkere kleur urine.

Pijn in spieren of gewrichten

Door de behandeling kunt u pijn krijgen in de spieren, gewrichten of botten. Klachten hierbij kunnen zijn:

  • spierpijn (overal in het lichaam, zoals nekpijn, rugpijn, beklemmend gevoel op de borst, pijn aan de ledematen etc)
  • gewrichtspijn
  • te hoge spierspanning (spierspasmen)
  • pijn in de botten (botpijn)
Advies
  • u kunt 500 tot 1000 mg paracetamol gebruiken tegen hoofdpijn, spierpijn en pijn in de botten (maximaal 3 maal daags tot een dagmaximum van 3000 mg)
  • nemen de klachten in de dagen na de behandeling niet af of wordt het zelfs erger? Neem dan contact op met uw behandelend arts.

Reacties op de prikplek

Door de behandeling kan op de plaats van de injectie of insteekopening van het infuus een ongewenste zwelling ontstaan. De huid kan (rood) verkleuren of er ontstaat irritatie van het bloedvat.

Schade aan zenuwen (neuropathie)

Door de behandeling kunnen uw zenuwcellen beschadigen. Dit wordt neuropathie genoemd. Als zenuwcellen beschadigen, kunt u verschillende klachten ervaren. Meestal beginnen deze klachten in uw vingertoppen en tenen. Maar ze kunnen zich ook verspreiden naar uw handen, voeten, armen en benen.

De klachten zijn meteen na de behandeling het ergst en verminderen in de weken tot maanden daarna. Het is ook mogelijk dat de klachten pas enkele dagen na de behandeling beginnen. Over het algemeen verdwijnen de klachten binnen enkele maanden. Bij sommige mensen gaan de klachten niet meer over. Welke klachten u ervaart, hangt af van welke zenuwen zijn beschadigd.

De volgende klachten kunnen optreden:

  • minder gevoel of 'doof gevoel' in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
  • prikkelingen of tintelingen in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
  • een branderig gevoel in uw handen, voeten, vingers en/of tenen
  • minder kracht in uw armen en/of benen
  • kramp in uw armen en/of benen
  • pijn in uw handen, voeten en huid bij het aanraken of bij wisselingen in temperatuur
  • verlies van fijne motoriek (bijvoorbeeld moeite met netjes schrijven of knoopjes dichtdoen)
  • minder goed kunnen horen of oorsuizen
  • problemen met uw evenwicht

Neuropathie kan uw dagelijks leven beperken. Bijvoorbeeld tijdens het sporten, wandelen, werken, slapen en bij uw hobby's of dagelijkse activiteiten. Hieronder vindt u adviezen over hoe u kunt omgaan met deze klachten en problemen.

Advies
  • Meld uw klachten aan uw behandelaar om erger worden en/of schade te voorkomen. Uw behandelaar kan samen met u bekijken wat er mogelijk is in uw situatie. Dit hangt af van uw klachten. U kunt bijvoorbeeld medicijnen tegen de pijn krijgen. Ook kan u worden doorverwezen en/of kan de behandeling worden aangepast.
  • Vermijd dingen die pijn doen, zoals hitte of kou.
  • Draag geen strakke kleren en/of schoenen.
  • Rook niet en drink geen alcohol.
  • Zorg dat u voldoende beweging krijgt. Regelmatig bewegen, zoals wandelen, blijkt een goed effect te hebben op neuropathie. Een (oncologisch) fysiotherapeut kan u hierbij ondersteunen. Vind er hier een bij u in de buurt.
  • Controleer regelmatig uw handen en voeten op wondjes of blaren, omdat u deze mogelijk niet voelt.

 Meer informatie over neuropathie kunt u hier vinden.

Laatst gewijzigd: 1 november 2023

Slecht slapen

Door de behandeling kunt u slechter slapen dan u gewend bent. U kunt last krijgen van de volgende klachten:

  • vermoeidheid
  • slaperigheid
  • lusteloosheid of prikkelbaarheid
  • moeite met concentreren
Advies
  • doe een uurtje voor u gaat slapen iets leuks en ontspannends
  • houdt vaste tijden aan om naar bed te gaan en op te staan
  • overleg met uw behandelend arts, deze kan u eventueel een slaapmiddel voorschrijven.

Te langzaam werkende schildklier

Een te langzaam werkende schildklier maakt te weinig schildklierhormoon aan. Hierdoor vertragen lichamelijke en geestelijke processen. Als gevolg van een langzaam werkende schildklier kunnen de volgende klachten optreden:

  • verlies van emotie en enthousiasme
  • hartproblemen
  • libidoverlies
  • het koud hebben
  • zwaarder worden
  • moe zijn
  • verstopping van de darmen
  • dikke oogleden
Advies

Meld uw klachten bij uw behandelend arts. 

Vasthouden van vocht

Door de behandeling kunt u vocht gaan vasthouden, ook wel oedeem genoemd. U kunt last krijgen van vochtophoping op plaatsen waar normaal niet of nauwelijks vocht aanwezig is, bijvoorbeeld rond de enkels of in het gezicht.

Dat kan de volgende klachten geven:

  • minder plassen
  • dikke enkels, voeten en/of benen, handen of armen of een dik gezicht
  • toename van het gewicht
  • kortademigheid
Advies
  • controleer uw gewicht regelmatig
  • komt u in korte tijd veel aan, neem dan contact op met uw behandelend arts
  • neem bij kortademigheid contact op met uw behandelend arts

Veel zweten

Door de behandeling kunt u veel gaan zweten. Een ander woord hiervoor is transpireren. Door te zweten raakt het lichaam via miljoenen zweetkliertjes vocht kwijt. Dit vocht komt op de huid terecht en daar verdampt het. Op deze manier zorgt het lichaam bij warmte of grote inspanning voor een ideale lichaamstemperatuur. De volgende klachten kunnen optreden:

  • u kunt teveel vocht verliezen
  • nare luchtjes
  • irritatie van de huid
Advies
  • zorg dat u voldoende vocht aanvult, drink 1½ tot 2 liter per /dag; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
  • besteed extra aandacht aan lichaamsverzorging, vooral de liezen en onder de borsten
  • was uw hele lichaam minimaal een keer per dag met pH-neutrale zeep en gebruik lauwwarm water; dit voorkomt irritatie van de huid
  • draag kleding en gebruik beddengoed van natuurlijke stoffen (bijvoorbeeld katoen en linnen) en verschoon deze regelmatig.

Aankomen

Er kunnen verschillende oorzaken zijn voor het aankomen in gewicht als u kanker heeft. Het kan bijvoorbeeld zijn dat uw leefstijl is veranderd door vermoeidheid. Zo kan het zijn dat u minder beweegt. Ook uw eetpatroon kan veranderen door vermoeidheid. Zo kan het zijn dat u vaker kiest voor een kant-en-klare maaltijd of pizza. Gevoelens van stress, verdriet en spanning kunnen daarnaast zorgen voor een toename van de eetlust.

De behandeling kan ook een rol spelen bij gewichtstoename. Met name bij chemotherapie en hormoontherapie vinden er veranderingen in het lichaam plaats waardoor het lichaamsgewicht kan stijgen. Zo wordt de hoeveelheid vet in het lichaam groter en de spiermassa neemt juist af. Doordat vetcellen minder energie verbruiken dan spieren, heeft u minder energie nodig. Daarnaast zorgt chemotherapie, en soms ook hormoontherapie, ervoor dat de stofwisseling trager wordt, wat ook betekent dat uw lichaam minder energie nodig heeft. Soms kan een chemotherapie juist zorgen voor extra trek. Hierdoor kan het zijn dat u meer eet, wat uw lichaam vervolgens opslaat als vet. Vrouwen kunnen daarnaast door de behandelingen vervroegd in de overgang komen, ook dit kan leiden tot gewichtstoename.

Soms hangt gewichtstoename af van de plaats waar de tumor zit, maar vaker komt dit door de medicijnen die u neemt. Dikwijls hebt u zin in zoete voeding en snacks, ook als u deze voorkeur niet eerder had.

Advies

Bespreek met uw behandelend arts wat de oorzaken van de gewichtstoename kunnen zijn. Als u meer eet dan u eigenlijk nodig heeft, zijn er de volgende mogelijkheden:

  • in overleg met een diëtist wordt uw dieet aangepast
  • beweeg zoveel mogelijk, wandelen, fietsen
  • sla geen maaltijden over, want dan is de kans groter dat u naar ongezonde tussendoortjes grijpt
  • hebt u veel trek vlak voor het eten, neem dan een glas lauwwarm water; dat vult alvast even
  • eet bewust, neem kleine happen en geniet ervan.
  • overleg met uw behandelend arts of sporten onder begeleiding mogelijk is.

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.
Lees hier meer informatie over voeding en kanker 

Hoofdpijn

Door de behandeling kunt u last krijgen van hoofdpijn. Dit kan gepaard gaan met een overgevoeligheid voor prikkels als licht en geluid.

Advies

Overleg met uw behandelend arts welke van de onderstaande adviezen bruikbaar zijn voor u.

  • vermijd een prikkelende omgeving, zorg voor een rustige ruimte, eventueel verduisterd
  • probeer met koude kompressen op het hoofd de pijn te verlichten
  • overleg met uw behandelend arts over het gebruik van pijnstillers

Koorts

Koorts is een verhoging van de lichaamstemperatuur boven de 38,5°C. Door de behandeling kan koorts ontstaan. Dat kan ook pas een aantal dagen na toediening.

Advies
  • bij koorts heeft het lichaam extra vocht nodig. Door koorts en zweten, verliest u meer vocht dan gewoonlijk. Daarom is het belangrijk dat u voldoende drinkt. Voldoende betekent dat u per dag 1½ tot 2 liter moet drinken; dit zijn 16 kopjes of 14 bekers per dag
  • alleen op advies van uw behandelend arts mag u 2 tabletten paracetamol van 500 mg nemen (1000mg) en dit maximaal 4 x per dag (verspreid over 24 uur) 
  • heeft u koorts van 38,5 ºC of hoger, neem dan direct contact op met uw behandelend arts 

Pijnlijke mond

Als gevolg van de behandeling kan het mondslijmvlies beschadigd raken. Er ontstaat een ontstekingsreactie in de mond: ook wel orale mucositis genoemd. Hierdoor ontstaan geïrriteerde en/of kapotte mondslijmvliezen. Dit geeft diverse klachten en verhoogt de kans op infecties.

Klachten waaraan u dat merkt, zijn:

  • droge mond
  • brandend gevoel in mond of keel
  • brandende tong
  • pijnlijke lippen
  • gevoeligheid voor de temperatuur van eten en drinken
  • gevoeligheid bij het eten of drinken van zure of gekruide spijzen en dranken
  • snel bloedend tandvlees, tandpijn
  • slechte adem
  • kans op tandbederf
  • zweertjes
  • slikproblemen
  • roodheid
Advies
  • overweeg voor het starten van de behandeling naar de tandarts te gaan, voor een goed verzorgd en gezond gebit
  • als u tijdens de behandeling naar de tandarts moet, meld dan altijd dat u  behandeld wordt en noem de soort behandeling dat u krijgt (chemotherapie, doelgerichte therapie, immuuntherapie, hormonale therapie)
  • verzorg uw mond goed
  • let op uw eten (vermijd pikant en zuur voedsel) en vermijd alcohol

Tips voor een goede mondverzorging:

  • poets 2 tot 4 keer per dag uw tanden
  • gebruik een zachte tandenborstel, eventueel een elektrische borstel of natte gazen i.p.v. een borstel
  • gebruik kindertandpasta
  • gebruik eventueel mentholvrije tandpasta
  • als poetsen (tijdelijk) niet goed kan, gebruik dan alcoholvrije chloorhexidine mondspoeling of –spray
  • reinig tussen de tanden alleen op de manier zoals u dit al gewend was, zonder het tandvlees hard te raken of te beschadigen
  • spoel of spray 4 tot 10 keer per dag uw mond met water of een zoutoplossing; spoel of spray ook na eventueel braken
  • drink koud water, dat kan de pijn verlichten
  • probeer een rietje als drinken pijnlijk is
  • houd uw lippen schoon en houd ze vet met steriele vaseline uit een tube
  • draag uw gebitsprothese niet 's nachts en bewaar deze in een glas water
  • draag uw gebitsprothese helemaal niet als het mondslijmvlies ontstoken is

Als uw mondslijmvlies is beschadigd, neem dan contact op met uw behandelend arts. Het is ook verstandig contact op te nemen als u onvoldoende kunt eten of drinken.

U kunt bij uw arts vragen naar een doorverwijzing naar een diëtist. 
Voor diëtisten bij u in de buurt, raadpleeg hier de Verwijsgids Kanker.

Psychische klachten

De diagnose kanker roept bij de meeste mensen angst en onzekerheid op. Sommige medicijnen kunnen ook psychische reacties geven. Klachten die hiermee gepaard gaan zijn:

  • verwardheid
  • angst
  • onrust
  • depressieve gevoelens
  • stemmingswisselingen
  • snel geïrriteerd zijn

Advies

Bespreek uw klachten met uw behandelend arts. Deze kan u verwijzen naar een psycholoog, psychotherapeut of psychiater. Kijk voor psychische zorg bij u in de buurt in de Verwijsgids Kanker.